Geheime oorlogen (25 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
7.66Mb size Format: txt, pdf, ePub

Op 10 februari 1950 werd Klaus Fuchs berecht in de Old Bailey en bekende hij schuld op vier aanklachten inzake het doorsluizen van informatie naar de Sovjet-Unie. Het hele proces duurde vijfentachtig minuten. Er werd geen melding gemaakt van zijn dossier bij
MI
5 en de belastende verklaring dat hij er bijna tien jaar eerder van was verdacht een Sovjetspion te zijn. Lord Goddard, de opperrechter van Groot-Brittannië, legde een gevangenisstraf op van veertien
jaar. Ethel en Julius Rosenberg werden geëlektrocuteerd wegens spionage; dit gebeurde na een laatste demonstratie buiten voor het Witte Huis, waarbij tegenstanders van de veroordeling ruzieden met demonstranten die rondliepen met borden met teksten als
TWO FRIED ROSENBERGS COMING RIGHT UP
. Gold kreeg dertig jaar gevangenisstraf, vooral dankzij het feit dat hij met de
FBI
had samengewerkt.

In Washington groeide de overtuiging dat Fuchs de spil was geweest van een van de meest geslaagde operaties in de geschiedenis van de internationale spionage. Hij was in de positie geweest om een gedetailleerde beschrijving te geven van het proces van gasdiffusie voor het scheiden van uranium-235 en uranium-238. ‘Als de Russen hier volwaardige partners in waren geweest, hadden ze nauwelijks meer te weten kunnen komen over onze nucleaire wapens,’ had Roscoe Hillenkoetter gemopperd. De informatie die de Sovjets nu hadden, was veel meer waard dan de oorspronkelijke twee miljard dollar die Amerika had geïnvesteerd in een programma dat Sovjetfysici de benodigde theoretische kennis had verschaft om op die bewuste dag in augustus in 1949 hun eerste bom tot ontploffing te brengen. Dit gebeurde iets meer dan vier jaar nadat Amerika met zijn testexplosie in de woestijn van New Mexico het atoomtijdperk had betreden. Twee vertrouwde Britten, Klaus Fuchs en Alan Nunn May, hadden Rusland in staat gesteld de achterstand in te lopen en hadden het begin van de Koude Oorlog met minstens anderhalf jaar bespoedigd.

De
CIA
en de
FBI
stelden retorische vragen in een herhaling van de vragen die rezen toen Nunn May werd ontmaskerd. Waarom had Fuchs, een gevoelige, intelligente en idealistische man die de nazitijd had meegemaakt, het communisme omarmd, een systeem van opvattingen dat van de wereld een nieuwe versie zou maken naar Moskous voorbeeld? Hoe had Fuchs zo lang aan zijn ontmaskering weten te ontsnappen? En hoe was het hem gelukt om zijn loyaliteit aan de Sovjet-Unie te verbergen? Waarom was niemand binnen
MI
5 of
MI
6 iets verdachts opgevallen tijdens zijn diepgaande antecedentenonderzoek, waardoor hij regelrecht toegang had tot de geheimen van het Manhattanproject en later toestemming kreeg om in Harwell te werken? Binnen de
CIA
groeide de overtuiging dat beide inlichtingendiensten al te gemakkelijk spionnen als Nunn May en Klaus Fuchs hadden toegestaan om ongehinderd tot het hart van Amerika’s verdediging door te dringen.

7

Mollen onder vrienden

Al voordat de propellers waren stilgevallen, stoven twee mannen de vliegtuigtrap af. Met de kragen omhoog tegen de schrale wind, die op deze ochtend in oktober 1950 over het tarmac floot van de westelijk van Londen gelegen vliegbasis Northolt, haastten beiden zich naar de gereedstaande dienstauto.

De kleinste van de twee was generaal Walter Bedell Smith, de nieuwe, door president Truman aangestelde directeur van de centrale inlichtingendienst. Een week na deze nachtvlucht naar Northolt zou ook het Congres met zijn benoeming akkoord gaan. Zijn reputatie was die van een militair die zich langzaam had opgewerkt tot stafchef in Europa van generaal Dwight Eisenhower, en later tot ambassadeur in Moskou. Net als zijn voorganger, Roscoe Hillenkoetter, had hij Josef Stalin nauwlettend bestudeerd. ‘Dit is een echte klootzak,’ was zijn conclusie geweest. Smith stond bekend om dergelijke uitspraken, net als om zijn korte lontje wanneer hij met dommeriken te maken had en om zijn obsessie voor perfectie die hij deelde met zijn grote held, generaal George Patton. Op die oktoberochtend was hij inmiddels 55 jaar en herstellende van een operatie waarbij enkele maagzweren waren verwijderd. Hij woog daardoor nog geen 60 kilo, waardoor zijn toch al omvangrijke oren zelfs nog meer opvielen. Zijn manier van lopen had iets vervaarlijks, wat bij collega’s de indruk wekte dat ze, als ze geen deel waren zijn oplossing, juist deel van zijn probleem vormden. Hij werd vergezeld door zijn onderdirecteur Allen Dulles.

Washington, de stad die ze hadden achtergelaten, verkeerde in de greep van de Koude Oorlog, die zich nu ook naar elders in de wereld had uitgebreid. In het laatste weekend van juni 1950 waren communistische Noord-Koreaanse troepen over de gehele 38ste breedtegraad het buurland Zuid-Korea binnengevallen. Truman was Zuid-Korea
direct te hulp geschoten met oorlogsschepen, vliegtuigen, tanks, artillerie en grondtroepen, maar de Zuid-Koreaanse soldaten waren niet getraind en hun enige antitankwapens waren tien jaar oude bazooka’s die zo goed als niets uithaalden tegen de T-34 tanks die Moskou aan Noord-Korea had geschonken. De Amerikaanse troepen hadden zich ingegraven rondom Pusan, een van de vele vreemde stadsnamen die opeens opdoken in de Amerikaanse kranten, die de lezers op allengs verontrustender koppen trakteerden. Generaal Douglas MacArthur, de 70 jaar oude held van de slag om de Grote Oceaan, was vanuit zijn hoofdkwartier in Tokio met zijn Douglas
C
-54, de
Scap
, naar Seoel gevlogen en had gezworen de vijand terug te drijven. Maar die winter van 1950-1951, kouder nog dan de schrale wind die Smith en Dulles na hun landing op Northolt had begroet, rukte de vijand verder op.

Tijdens de vlucht hadden de twee gesproken over de noodzaak om ‘Stalins plan voor de wereldheerschappij’, zoals Smith het noemde, te torpederen. Vliegend over de Atlantische Oceaan vroegen beiden zich af waarom de
CIA
geen informatie had ontvangen over de ophanden zijnde aanval van Noord-Korea. ‘Is dit een tweede Pearl Harbor?’ had Smith zich hardop afgevraagd. Dulles moest het antwoord schuldig blijven. Toch voorspelde hij later (in een in 2003 vrijgegeven document) dat de Koreaanse Oorlog een voorloper zou zijn van wat hij zag als de echte strijd tegen het communisme in Europa.

Sinds het eerste Amerikaanse toestel met hulpgoederen op de Berlijnse luchthaven Tempelhof was geland om de Russische wurggreep op de stad middels een luchtbrug te kunnen doorbreken, waren er inmiddels twee jaar verstreken. Het laatste restje van Stalins populariteit was verdampt en had plaatsgemaakt voor angst, nu ook Bulgarije en Roemenië door de Russische expansiedrift waren opgeslokt. De Russische vlag wapperde nu van de poolcirkel tot aan de Oostzee. Sovjettroepen hadden het noorden van Iran in hun greep en Moskou had in Azerbeidzjan een nieuw parlement ingesteld en dit meteen het recht geschonken om naar olie te boren. Aan de Turkse oostgrens hadden zich twaalf geharde Sovjetdivisies geconcentreerd. De Italiaanse communistische partij kreeg orders de harde Kremlinlijn te volgen, dit als verzet tegen Trumans Marshallplan voor de Europese wederopbouw, nadat Stalin dit had bestempeld als een Amerikaans plan om het Europese continent economisch en politiek aan zich te onderwerpen. Een golf van stakingen, demonstraties en confrontaties trok van Napels naar Rome en Milaan,

waarna in Frankrijk nog eens twee miljoen arbeiders zich solidair verklaarden.

Washington reageerde onmiddellijk. De Marshallhulp stroomde Duitsland, Frankrijk en Italië binnen, vergezeld van Amerikaanse experts in de ‘zwarte’ kunst van de propaganda om hun talenten in te zetten tegen het communisme, en van bankiers met geld voor geheime betalingen aan niet-communistische politieke partijen. In heel West-Europa mobiliseerden het communisme en de democratie zich elk onder hun eigen vlag. Daarmee deden ook de spionnen hun intrede: de agenten van de
NKVD
zwermden uit naar alle hoeken en gaten van de Russische satellietstaten, West-Europa, Engeland en de
VS
. Hun tegenstanders waren de officieren van
MI
5 en
MI
6 en de
CIA
.

In een van zijn gesprekken met de auteur blikte Richard Helms terug op deze roerige periode. ‘We leerden snel bij. Zeker, we hadden de middelen, de ondersteuning en de mensen, en we waren niet langer geheel afhankelijk van de hulp van de Britten. We moesten onze eigen weg zien te vinden, en verdomd snel.’

Trumans bevel om het communisme te bevechten in al die landen waar het als een bedreiging van de democratie werd gezien, werd door de
CIA
opgevat als: ‘We melden ons daar waar we nodig zijn, en we kijken rond waar we willen,’ herinnerde Helms zich. Ook erkende hij dat zowel
MI
5 als
MI
6 zich erbij had neergelegd dat er een ‘nieuwe speler in het veld’ was en dat de
CIA
klaarstond om de door Stalin aangekondigde breuk tussen kapitalisme en socialisme, ‘twee systemen die niet vreedzaam kunnen coëxisteren’, aan te vechten. George Kennan, de Amerikaanse zaakgelastigde in Moskou, stuurde een telegram naar minister van Buitenlandse Zaken James Byrnes, met de tekst: ‘Het marxisme is de schaamlap van hun [Russische] moraal en intellectuele fatsoen. Zonder dat zou Stalin op z’n best de geschiedenis ingaan als de laatste in die lange reeks van wrede en verkwistende Russische leiders, die hun natie een voortdurend groeiende militaire macht hebben opgedrongen om externe veiligheid te garanderen voor hun innerlijk zwakke regime.’ Truman kon dit slechts beamen. Bovendien had de president ingezien dat, terwijl de Sovjet-Unie alleen kon overleven dankzij de Sovjetagressie, de
VS
het land nooit in hun eentje zouden kunnen verslaan. Om te voorkomen dat het communisme gestaag zou oprukken om de wereldheerschappij te kunnen opeisen, moest de hulp van de oude geallieerde bondgenoot Groot-Brittannië worden ingeroepen. Aan Smith en Dulles de taak om uit te vinden of de
Anglo-Amerikaanse alliantie mogelijk meer averij had opgelopen dan werd vermoed.

De bange vermoedens van de twee waren nog eens verergerd na een nieuwe, ernstige bres in de beveiliging bij
MI
5. Daar had men verzuimd een kernfysicus, Bruno Pontecorvo, goed te screenen. Pontecorvo was een collega geweest van Fuchs aan de universiteit van Harwell. Als Jood was hij het Italië van Mussolini ontvlucht, en als een van de weinige geleerden ter wereld wist hij met wat voor soort kernreactor het krachtigste wapen op aarde kon worden gemaakt. Na Fuchs’ arrestatie werd Pontecorvo verhoord in kamer
O
55 van het ministerie van Oorlog, dezelfde kamer waar Fuchs uiteindelijk had bekend. Zijn ondervrager had echter geen hiaten in Pontecorvo’s achtergrond kunnen ontdekken en dus bleef de betrouwbaarheidsverklaring van de kerngeleerde intact.

Enkele dagen voordat Smith en Dulles op Northolt landden, was Pontecorvo met zijn gezin vanuit Londen stilletjes naar Moskou geglipt, waarmee de blunder van
MI
5 dan eindelijk aan het licht was gekomen.

Pontecorvo en zijn vrouw waren fanatieke communisten die in 1938 van Italië naar de
VS
waren gevlucht en daarna, nog voordat de oorlog uitbrak, naar Engeland waren gereisd. De reden hiervoor zou een van de veronachtzaamde hiaten blijven in het
MI
5-dossier. Daarna was moeder met de kinderen terugverhuisd naar de
VS
, werd een woning in Connecticut gekocht en leidde het gezin er een rustig, voorbeeldig leven. Van tijd tot tijd bezocht Pontecorvo zijn gezin om daarna terug te keren naar zijn laboratorium vlak over de Canadese grens, waar hij aan het zeer geheime Manhattanproject werkte. Toen dankzij het overlopen van Igor Goezenko de spionnengroep van Nunn May was ontmaskerd, had Bruno Pontecorvo nooit enige verdenking over zich afgeroepen. De Canadese veiligheidsdienst (
RCMP
) was ervan uitgegaan dat de wetenschapper, voordat hij in 1943 vanuit Engeland naar de
VS
was ontboden om aan het project te gaan werken, met goed gevolg was doorgelicht. De
RCMP
had nooit gekeken of deze aanname wel juist was. De
FBI
was echter nieuwsgierig geworden naar de levensstijl van de wetenschapper, die telkens naar zijn woonplaats in Connecticut forensde en ook even buiten Toronto een appartement had. Zijn salaris was daarvoor in elk geval niet toereikend. Ontving hij wellicht geld uit een familielegaat in Italië, of uit een andere bron? De Canadese veiligheidsdienst had dit niet uitgezocht.
Waarom had Pontecorvo na zijn aanstelling op Harwell de woning in Connecticut aangehouden toen hij met zijn gezin weer naar Engeland was verhuisd? Ook nu weer werd er niet naar een antwoord gezocht. Dankzij deze blunders bleven ook andere vragen onbeantwoord.

Was Pontecorvo lang voor zijn vertrek naar Canada al een ‘slapende’ Sovjetspion, die gerekruteerd was op de universiteit waar zijn wetenschappelijke talent was opgevallen? Had hij opdracht gekregen om vóór het uitbreken van de oorlog naar Londen te gaan, waar hij gemakkelijk zijn diensten kon aanbieden om meer te weten te komen over het Britse kernonderzoek? Met zijn hoge kwalificaties zou Pontecorvo een aanwinst zijn geweest voor de Britse defensie-industrie, en hij zou met zijn liefhebbende vrouw en schatten van kinderen om die reden de
VS
hebben verlaten. Hun besluit om zich in een land te vestigen dat zich opmaakte voor een oorlog, zou een illustratie zijn van de moed waartoe Winston Churchill de natie opriep. Niemand had gevraagd waarom het gezin het veilige, bruisende Amerika wilde verruilen voor het gevaarlijke, verduisterde Londen. Niemand, zo bleek, had zich ook maar een moment achter de oren gekrabd.

Dat de woning in Connecticut werd aangehouden leek voor de buren erop te wijzen dat het gezin op een dag zou terugkeren en officieel Amerikaans staatsburger wilde worden. Maar Pontecorvo had in 1948 het Britse staatsburgerschap verkregen. Op de een of andere manier wist het nieuws omtrent zijn staatsburgerschap via bureaucratische omwegen eindelijk de andere kant van de oceaan te bereiken, misschien slechts uit behoefte deze informatie in een dossier te kunnen bewaren. Hoe dan ook, de woning in Connecticut bleef onbewoond.

Omdat het bezit van de woning inhield dat er belasting moest worden betaald, die echter niet werd afgedragen, en gezien Bruno Pontecorvo’s bekendheid – zijn naam was even opgedoken tijdens de massahysterie na de atoombom op Hiroshima – had de
FBI
ten slotte een bezoek gebracht aan de woning. Tot hun verbijstering troffen de agenten er een kleine bibliotheek aan vol boeken en pamfletten waarin het communisme werd aangeprezen. Voor de
FBI
was ook dit weer een bewijs dat het ‘rode gevaar’, zoals de kranten het noemden, zich weer wat dieper in de Amerikaanse samenleving had ingebed. Voor J. Edgar Hoover was dit alles reden genoeg om een brief met daarin informatie over wat de agenten hadden ontdekt naar de Britse ambassade in Washington te sturen.

Other books

Pay It Forward by Catherine Ryan Hyde
The Golden Crystal by Nick Thacker
THUGLIT Issue Seven by Clifford, Joe, Hagelstein, Edward, Long, Christopher E., Crosswell, Marie S., Ordonez, Justin, Kurtz, Ed, Welton, Benjamin, Sears, Michael
Celebrations by Maya Angelou
By Darkness Hid by Jill Williamson
A Christmas to Remember by Ramsay, Hope, Cannon, Molly, Pappano, Marilyn, Ashley, Kristen, Shalvis, Jill
Lord Satan by Judith Laik