Read Four Blondes Online

Authors: Candace Bushnell

Four Blondes (30 page)

BOOK: Four Blondes
2.79Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Mijn werk leek voornamelijk te bestaan uit het opvouwen van truien, een kunstje dat ik nooit echt onder de knie heb weten te krijgen. De andere meisjes, de meisjes die er al zes maanden of een jaar werkten, probeerden me steeds tips voor het opvouwen van truien aan de hand te doen om te voorkomen dat ik ontslagen zou worden. Alsof dat mij wat kon schelen. Op een middag, toen ik met een roze kasjmier truitje stond te worstelen, verscheen Anastasia ten tonele. Met een vriendin. Ik herkende haar ogenblikkelijk.

Ze was klein, had donker haar en grote, bruine ogen, en ze was verpletterend, hartverscheurend mooi - en dat wist ze maar al te goed. Ze presteerde het om met haar vingers te knippen en me te wenken.'Zou je me MISSCHIEN even kunnen helpen?' zei ze. Het was geen vraag, maar een bevel, dat werd gegeven met een zwaar Spaans accent en op een manier die duidelijk maakte dat ze liever niet met het gepeupel omging.

Ik liep naar haar toe en zweeg.

'Werk jij hier? Ja?'

'Ja,' zei ik op neutrale toon.

'Ik wil het nieuwste van het nieuwste.'

'Het nieuwste van het nieuwste van... wat?' zei ik.

'Alles. Kleding, schoenen, handtassen...'

'Maar ik weet niet wat u mooi vindt.'

Ze sloeg haar ogen ten hemel en zuchtte als een operadiva. 'Breng me dan maar alle kleding uit de advertenties.'

'Uitstekend,' zei ik.

Ik kwam terug met een paar schoenen, ÉÉN paar. Ze zat in de kleedkamer, samen met haar vriendin. Ze hadden het over Hubert, al was het huwelijk inmiddels al zes maanden nietig verklaard. Wat deed ze nog in New York?'... gaat dit weekend naar het huis van zijn tante,' zei ze tegen haar vriendin, alsof ze staatsgeheimen uitwisselden. Plotseling keek ze naar me op. Ik glimlachte en hield haar de schoenen voor. En dacht: AHA, ze probeert hem terug te winnen door er Amerikaans uit te zien. Maar dat zal haar niet lukken. Het is over en uit. En ik weet nog dat het me heel helder voor de geest stond dat ik hem nu zou inpikken, en tevens dat ik me afvroeg waar zij zo'n aura van zelfingenomen arrogantie vandaan haalde - was dat aangeboren? - en of dat voor mij ook was weggelegd.

'Nou?' zei ze.

'Ja?' zei ik.

'Waar wacht je op?'

Ik keek haar aan, met toegeknepen ogen. Ik haalde de schoenen uit de doos.

'Doe ze even aan mijn voeten,' zei ze.'Het spijt me,' zei ik. 'We zijn hier in Amerika. Hier behandelen we mensen niet als een voetveeg.' Ik stormde de kleedkamer uit en botste tegen een lange man van middelbare leeftijd op, onmiskenbaar een WASP, hoewel hij er nog goed uitzag, die zei: 'Ik ben op zoek naar iets. Naar mijn vrouw.' En ik zei: 'Wat heb I K daarmee te maken?' Waarop hij zei: 'Als u hier werkt, alles', en ik antwoordde: 'Dan heb ik er niets mee te maken, want ik word zo ontslagen.'

'Echt?'vroeg hij.

En ja hoor, ik barstte in snikken uit.

'Ik ken een beroemde kunsthandelaar die op zoek is naar een assistente voor zijn nieuwe galerie in SoHo,' zei de man.

'Gaat hij me als een PROSTITUEE behandelen?' zei ik.

'Prostituees zijn momenteel erg in. Iedereen wil prostituee zijn. Geen enkele vrouw wil nog voor haar eigen Christian Lacroix betalen, en dat zou ook niet nodig hoeven zijn.'

Het zal geen verbazing wekken dat deze man DW bleek te zijn.

En nu zit hij aan een tafeltje op het terras van La Goulue met zijn mobiele telefoon te klooien. Ik laat me op een fragiel, witmetalen stoeltje zakken en zeg: 'Draag je... seersucker?'

Hij zegt:' Valentino. De Italiaanse WASP .'

'Oooo. Het nieuwste van het nieuwste, zeker?'

'Toevallig wel, ja. Wat is er aan de hand? Je ging morgen toch weg?'

'Kun je Bentley zover krijgen dat ze Dianna een jurk lenen voor het filmfestival?'

'Dianna komt uit Florida.'

'Jij gaat wel eens naar Florida.'

'Ik ga wel eens naar Palm Beach. Palm Beach is niet hetzelfde als Florida.' DW wacht even terwijl de ober water met bubbels inschenkt. 'Ik heb gehoord dat zij uit... Tallahassee of iets in die geest komt. Ik bedoel maar, wie komt er nou uit Tallahassee? Die wij kennen?'

'Niemand,'zeg ik.

'Waarom wil Dianna Moon trouwens iets van Bentley dragen? Ze kan ook iets van Fredericks of Hollywood aantrekken en dan ziet ze er precies hetzelfde uit.'

'Dat is waar,' zeg ik.

'Die vriendschap met Dianna Moon zint me niks. Je ziet toch hopelijk wel in dat ze precies zo is als Amanda? Een succesvollere versie van Amanda, als je dat wat vrouwen als Dianna Moon doen "succesvol" kunt noemen.'

'Ze is een beroemde actrice

'Haar carrière zit, naar alle waarschijnlijkheid, op een dood spoor. Om een of andere bizarre reden, die we hoogstwaarschijnlijk te danken hebben aan bladen als Vogue, wil deze kleine parvenu zich in New York vestigen en hier uitgroeien tot de koningin van de jetset. En ze gebruikt jou om haar doel te bereiken. Ze wil jou zijn. Net als Amanda.'

'DW,' verzucht ik, 'de jetset is niet meer.'

Hij kijkt me alleen maar aan.

'Ze wil mij helemaal niet zijn. Misschien wil ik haar wel zijn.'

'Ach, schei toch uit,' zegt DW.

'Ze is ongekend rijk. En ze heeft geen... echtgenoot.'

'Omdat ze die heeft vermoord.'

'Hij is gedood door... kwade krachten. En delen van zijn lichaam zijn meegenomen door buitenaardse wezens.'

'Waarom ga je met een Jezusfreak om?' vraagt DW heel rustig, terwijl hij de ober wenkt.

Goede vraag. Omdat mijn moeder... vreemd is?

'Het is heel slecht voor je imago. Heel slecht,' zegt DW.

Mijn moeder kwam uit een heel gewoon gezin uit een gegoed milieu, en haar vader was advocaat, maar zelfs tot op de dag van vandaag, jaren nadat ze de commune heeft verlaten, verdomt ze het haar haar te verven en loopt ze nog altijd op Birkenstock-sandalen.

'Dianna Moon kan alles verknallen,' zegt DW.

'Je moeder is bijzonder... innemend,' had Hubert gezegd toen hij haar voor het eerst had ontmoet. Maar de impliciete boodschap luidde: We zouden toch niet willen dat de pers met haar ging praten, hè, lieverd? We zouden toch niet willen dat de pers in jouw achtertuintje ging wroeten?

Net zomin als op een heleboel andere plaatsen.

'Dianna Moon is... oké,' zeg ik.

DW kijkt me aan. 'Nou, als je maar zorgt dat je Dianna niet op dezelfde manier loost als je destijds met Amanda hebt gedaan. Dat kon wel eens... gaan opvallen.'

Om een of andere reden vinden we dit krankzinnig grappig.

Ik zit in een auto en Dianna rijdt veel te hard en ik voel dat er iets afschuwelijks gaat gebeuren en ja hoor, de auto vliegt uit de bocht en schiet over de rand van de klif. We zweven een eeuwigheid door de lucht en onder ons ligt een reusachtige plaat beton en hoewel het een droom is en we zullen sterven, kan ik nauwelijks geloven dat ik nog niet wakker ben geworden. Dianna draait zich naar me toe en zegt: 'Ik wil je alleen nog zeggen dat ik van je hou. Ik hou echt van je', en ze pakt me vast en slaat haar armen om me heen en ik kan maar niet geloven dat ik droom en dat ik nog doodga ook in die klotedroom, wat niet zou moeten kunnen, en ik zeg: 'Ik hou ook van jou', terwijl ik me afvraag hoe het zal voelen als we tegen het beton slaan. We blijven maar naar beneden duiken en ik zal sterven in deze droom en betekent dat niet dat je ook in het echte leven zult sterven? We slaan tegen het beton maar het doet minder pijn dan ik had verwacht, we schieten er met een soort zompend geluid doorheen en belanden al buitelend op een andere plek die uit verschillende gangen en blauw licht bestaat.

Goed. Nu zijn we dood, maar we moeten besluiten of we al dan niet terug willen.

Ik weet niet wat ik moet doen.

'Ik ga terug,' zegt Dianna.

'En ik dan?' vraag ik. 'Moet ik ook terug?'

'Dat zou ik niet doen als ik jou was, schat,' zegt ze. 'Je hele gezicht... ligt in de kreukels.'

Ze lacht vals.

Het is waarschijnlijk een uur of elf 's ochtends als ik wakker word, helemaal opgekruld in foetushouding, gekleed in een van Dianna's zijden negligés met daar overheen mijn witte Gucci-jasje, zonder ondergoed. Dianna ligt aan de andere kant van het bed, op haar rug, zwaar door haar mond ademend, en tussen ons in ligt een kleine Fransman - Fabien, als ik het goed heb - die we gisteravond op een ander jacht hebben opgepikt. Er ligt een omgevallen fles Dom Perignon op het tapijt. Ik laat me van het bed rollen en kruip in de richting van de fles. Er zit nog een bodempje in, en ik ga rechtop zitten en giet het zo onbeheerst naar binnen dat er champagne langs mijn kin druipt. Ik kijk naar de kleine Fransoos, die voor hetzelfde geld een Zwitser zou kunnen zijn, en zie dat hij een blauwe Ralph Lauren-boxershort draagt en te veel borsthaar heeft.

Mijn gedachte: Ik heb een hekel aan Fransen, dus wat heb ik in Saint-Tropez te zoeken?

Ik sta op en strompel van Dianna's hut naar mijn eigen luxe hut, die bezaaid is met kledingstukken (voornamelijk piepkleine Prada-doorkijkgevalletjes, waar het label duidelijk zichtbaar aan is bevestigd) en Louis Vuitton-tassen en -koffers. Ik schop een gepantserd koffertje opzij en duik de badkamer in, waar ik op de wc plaatsneem en voor mijn gevoel een eeuwigheid zit te poepen. Zoals gewoonlijk spoelt het toilet niet goed door en mijn stront, lichtbruin en in de vorm van een grote koeienvlaai, blijft halsstarrig liggen.

'Val dood,' zeg ik tegen de stront. Ik kijk in de spiegel en trek een paar wenkbrauwharen uit, al schijnt er een visagist aan boord te zijn die dergelijke dingen voor haar rekening neemt, en terwijl ik sta te trekken en me bedenk dat ik een dezer dagen waarschijnlijk aan een Botox-injectie zal moeten geloven, vraag ik me ook af of ik iets met die kleine Fransoos heb uitgespookt, maar ik weet vrijwel zeker van niet omdat dat NIETS voor mij is.

Ik heb maar vier vriendjes GEHAD .

Officieel.

Dianna, daarentegen, doet het met iedereen.

Dat wist ik niet van haar.

En dat, besef ik nu, wilde ik ook helemaal niet weten.

Wat doe ik hier? Sterker nog, wat doe ik waar dan ook?

Ik ga naar boven en deins terug voor het meedogenloze witte licht dat als een klap in mijn gezicht is. Ik was vergeten hoe fel het witte licht in Zuid-Frankrijk is, zo verblindend dat je altijd een zonnebril moet dragen, en zelfs dan onthult het nog te veel. Onze kapitein, Paul, een aantrekkelijke Amerikaan die steevast een kaki korte broek draagt en een marineblauw poloshirt met de naam van de boot, Juniper Berry, discreet op het borstzakje geborduurd, is met wat instrumenten in de weer. 'Goedemorgen,' zegt Paul, alsof hij verbaasd is me te zien, maar bereid is te vergeten wat zich de vorige avond heeft afgespeeld. 'O, je man heeft nog gebeld. Hubert? Hij zei dat het vandaag niet meer zal lukken, maar dat hij zijn best doet om morgen hier te zijn.'

Komt mijn MAN?

WIST ik daarvan?

Ik heb zo'n kater dat ik alleen nog maar als verdoofd kan knikken. Na een paar tellen weet ik uit te brengen: 'Zijn er nog sigaretten?'

'Je hebt de laatste een uur geleden opgerookt.'

Ik kijk hem alleen maar aan en bedenk me dat dit waarschijnlijk een of andere GRAP is die ik niet snap en ook nooit zal snappen, en zeg: 'Dan ga ik maar een pakje kopen.'

'Er staan fotografen.'

'Paul,' zeg ik vermoeid, 'er staan altijd fotografen.'

Ik loop over de loopplank met mijn Prada-tasje onder mijn arm geklemd, nog altijd op blote voeten en gekleed in het negligé en het Gucci-jasje, dat, zoals ik in het felle zonlicht zie, onder de vlekken zit, mogelijk van wijn of frambozenpuree, of misschien zelfs van kots. Plotseling dringt het tot me door dat ik geen geld heb aangezien ik in Frankrijk ben en omdat ik van buitenlands geld altijd in de war raak. Ik blijf staan en vraag het aan een van de fotografen, die allemaal enorme telelenzen hebben in de hoop een topless-plaatje te kunnen schieten van Dianna Moon (en misschien ook wel van mij, maar in Frankrijk ben ik lang niet zo beroemd als Dianna) voor beaucoup d'argent.

Ik lach gemaakt en de fotografen zijn zo verbijsterd dat ze vergeten foto's te maken.

'Comment?' zegt er eentje, een klein mannetje met slap grijs haar en een slecht gebit.

'Pour fume,' zeg ik in lelijk Frans.

'Ah, pour fume,' zeggen ze en knikken elkaar lacherig toe. Een van hen overhandigt me twintig franc en knipoogt naar me en ik knipoog terug en vervolgens ga ik op pad en loop over de rode loper die ter ere van het festival over het trottoir bij de haven is uitgerold, en denk: Deze loper wordt met de dag smeriger en ik raak met de dag meer bezoedeld en waarom komt Hubert eigenlijk hij doet het expres... alweer.

Ik loop de nauwe straatjes van Cannes in, waar het, zoals te verwachten viel, wemelt van de Fransen, die allemaal lijken te roken. Ik kom langs een klein cafeetje vol homo's die, heel anders dan de homo's in New York, lang haar hebben en wanhopige pogingen doen om op een vrouw te lijken. Een van hen kijkt me aan en zegt: 'Bonjour.'

Op dat moment realiseer ik me dat ik wel eens achtervolgd zou kunnen worden.

Ik draai me om.

Een meisje met lang blond haar, met drie rozen in cellofaan in haar hand geklemd, blijft staan en kijkt me aan.

Ik werp haar een dreigende blik toe en loop verder. 

Ik vind een tabac en ga naar binnen. Nog meer rokende en lachende Fransen. Vlak bij de ingang zegt een Fran9aise iets tegen me wat ik meteen langs me af laat glijden, al geloof ik dat ze vraagt of ik een croissant wil, of anders misschien een broodje ham. Ik snauw: 'Je ne parle pas Francais! Vervolgens vraag ik de man achter de bar om een pakje Marlboro Light en zodra ik weer buiten sta steek ik een sigaret op, stuntelend met die onhandige Franse lucifers, en als ik opkijk zie ik het meisje.

Alweer.

'Madame...' zegt ze.

'Vous êtes un enfant terrible,' zeg ik. Wat vrijwel het enige Frans is waarvan ik me herinner dat het iets met kinderen te maken heeft.

Zij zegt:' Vous êtes tres jolie!

Ik loop met snelle pas terug naar de boot. 'Madame, madame,' roept ze me na.

'Wat moetje?' zeg ik.

'Wilt u een roos kopen? Een mooie rode roos?'

'Non,' zeg ik. 'Je n'aime pas les fleurs. Begrepen? Begrepen, kind?' En ik kan nauwelijks geloven dat ik zo krengerig doe tegen zo'n klein zwervertje, maar toch is het zo.

'Madame. U moet meekomen,' zegt het kind.

'Nee,'zeg ik.

BOOK: Four Blondes
2.79Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

A World Apart by Steven A. Tolle
Just a Little (5-8) by Tracie Puckett
Prince of Air by Ann Hood
Against God by Patrick Senécal