Authors: Ira Levin
Zelfs Kay Norris met haar diepbruine ogen - de kleur was veel mooier dan het groen dat hij had verwacht zelfs Kay Norris met haar roomblanke huid en haar glanzend zwarte haar, zelfs Kay Norris met haar goed gevulde blouse en haar ronde, door jeans omspannen billen, ging na een poosje vervelen als ze bezig was jurken op te hangen en spullen in laden op te bergen. John Gielgud die Dombey en zoon voorlas, maakte het er niet beter op. Hij zette haar op scherm twee, zette het geluid van scherm één aan en meedraaiend in zijn stoel liet hij zijn blik over de monitors dwalen. Af en toe nam hij een slokje van de gin-tonic die hij voor de feestelijke gelegenheid had ingeschonken.
Verdomme, de helft van de bewoners was weg, of alleen vanavond, of het hele mooie nazomerweekend. De helft van de thuisblijvers was in de keuken bezig, of zat televisie te kijken of te lezen. Hij keek naar de Gruens, die ruzieden over de seintjes die ze elkaar met bridgen gaven. Daisy wilde ermee stoppen, Gleen wilde per se doorgaan. Frank en zijn verloofde zouden die avond komen bridgen.
Hij keek naar Ruby, die polaroidfoto's van Ginger nam. Mark kwam met een bloemetje aanzetten. Goed bedoeld, maar een dag te laat.
Hij keek naar het vriendje-van-de-week van Yoshiwara, die de lage, donkere tafel voor twee dekte. Kay zette haar schoenen onder in de klerenkast. Twee hurkende figuren, twee verschillende culturen. Aardig fragment.
Hij luisterde naar Stefan en een brandweerman in Cincinnati, die op de advertentie had gereageerd. En naar Liz, die haar moeder de wekelijkse roddels van Price Waterhouse doorbriefde. Een meevallertje! Dr. Palme kwam de hal binnen, knikte John toe en liep naar de lift. Op vrijdagavond? Tijdens zo'n mooi nazomerweekend? Dan moest er iemand met acute problemen zitten. Nina? Hugh? Michelle? Of was de brave dokter soms aan de scharrel? Kay was nog steeds met haar schoenen in de weer. Hij schakelde het kantoor van dr. Palme op scherm één, zette het geluid harder en stond op. Hij rekte zich uit - kreunde en steunde eens lekker en kneedde zijn lendenen - bracht het lege glas naar de keuken en ging naar de W.C.
Daar stond hij aan haar te denken, haalde zich haar teint en kleur haar voor de geest...
Rits omhoog. Doortrekken.
Hij ging naar de keuken en schonk nog een gin-tonic in, slapper deze keer. Terwijl hij daarmee bezig was, hoorde hij de leren stoel van dr. Palme kraken en de bandrecorder klikken. Hij roerde met de achterkant van een vork in zijn drankje en keek vanuit de keuken naar het scherm. Kay stond bij het nachtkastje, met een witte telefoon tegen haar oor. Hij mikte de vork bij de afwas in de gootsteen, rende terug, schakelde het geluid van scherm twee en de telefoonlijn in, en ging zitten.
'... TOCH NIET TE VEEL GEVRAAGD, VERDOMME,' baste een mannenstem - hij zette het geluid zachter - 'om een paar minuten onder vier ogen samen te praten! Kan dat er ook niet eens meer af?'
Toen ze neerlegde stond de klok op 9:53. Ze liet zich op haar rug rollen, ademde diep in en langzaam weer uit, en knipperde een paar keer met haar ogen. Ze legde een arm over haar voorhoofd en bekeek zichzelf in miniatuur, zoals ze boven het voeteneind van het bed zweefde, weerkaatst in de glimmende knop van de plafonnière. Je hebt het er niet slecht van afgebracht, meid. Afgelopen. Uit. Eindelijk. Voorgoed.
Ze bleef nog even liggen, waarna ze de natte tissues van het nachtkastje pakte. Stond op, ging naar de badkamer en snoot haar neus.Mikte de tissues in de zwarte toiletpot en spoelde door. Ze liep naar de zwarte wastafel om haar ogen en gezicht met koud water te betten. Pakte de zeep en boende haar gezicht. Terwijl ze zich afdroogde monsterde ze zichzelf in de spiegel. Het kon slechter.
Nu was het welletjes voor vandaag.
Ze belde Roxie, maar kreeg het antwoordapparaat. 'Laat maar,' zei ze. 'Ik vertel het je morgen wel. Ik ga naar bed.' Ze verving Dickens en Gielgud door de gitaar van Segovia. Daarna maakte ze het bed op met een stel knisperend nieuwe, fris geurende bloemetjeslakens.
Ze ging naar de keuken en proefde van het ijs met chocola. Lekker. Ze pakte een fles schoonmaakmiddel en een spons uit het gootsteenkastje en ging terug naar de badkamer. Zich rekkend en strekkend boende ze het grote zwarte bad en sponsde de kuip van rand tot rand met schuimige zeep schoon. Ze pakte de glimmende douchekop in art-decostijl, regelde de waterstraal en spoelde het schuim van de gebogen zwarte wanden naar de afvoer met het chroomrandje.
Ze testte de temperatuur van het water met haar pols en liet het bad vollopen. Nadat ze een jadegroene dot badcrème uit een tube had geknepen keek ze toe hoe het schuim opbolde en zich verspreidde. Ze dimde de plafonnière - prachtig, die lampen - tot er een zacht schijnsel op het zwarte glas en porselein viel. Met het licht uit en de gordijnen open ontdeed ze zich in de slaapkamer van haar kleren. Die wand van licht in de verte was Central Park West. Lichtjes pinkelden in het duister van het park, behalve op de plek waar het Reservoir lag.
Ze zette het linker raam open; met beide handen om de bronskleurige rand geklemd moest ze kracht zetten om het glazen paneel een halve meter over de stroeve, kniehoge rail te schuiven. Een warme luchtstroom streelde haar blote huid. Het weerbericht klopte voor de verandering.
Een eindje verderop en ver onder haar - veertien verdiepingen, had ze uitgerekend - baadde het spitse dak van het Jewish Museum in het lichtschijnsel van het flatgebouw ernaast. Glimlachend keek ze neer op het poppenhuisachtige herenhuis. Ze had geen last van hoogtevrees. Haar kantoor bij Diadem bevond zich op de achtenveertigste verdieping; een wand ervan bestond van boven tot onder uit glas.
Voor de zoveelste keer verwenste hij zichzelf. Hij had de badkamers wit moeten laten betegelen. Of grijs, dat was ideaal geweest. Hij had het overwogen toen hij het gebouw kocht, maar het zwarte sanitair was al besteld en de kolonel had hem bezworen dat de Takai Z/3, die net op de markt was gebracht, zelfs bij het licht van een lucifervlammetje kranteletters kon oppikken. Bovendien zou het aan Edgar en de rest - die immers toch al dachten dat hij gestoord was - moeilijk te verkopen zijn geweest dat hij een aanbetaling van twintigduizend dollar liet schieten om de kleur van de badkamers te veranderen. Dus had hij het op zwart gehouden, wat Barry Beek zo chic had gevonden.
Door al dat zwart, het gedempte licht en dat verrekte schuim had hij net zo goed naar Dynasty kunnen kijken. Maar toch...
Hij had de lichtsterkte zo hoog opgevoerd, dat elk contrast ontbrak; over alles lag een grijszweem, erger nog dan op een ampex- band. Maar ze lag er mooi bij, met haar hoofd op het randje van het bad tegen de muur en met haar diepbruine ogen gesloten, terwijl haar voeten aan de andere kant af en toe boven het schuim uit piepten. Soms alleen haar tenen. Aan het langzame golven van het schuim kon je zien dat ze zichzelf streelde, niet heftig, maar om zich te ontspannen na de lange verhuisdag en Jeffs onheuse bejegening.
Ze had twee keer naar hem gekeken, dat wil zeggen naar haar spiegelbeeld in de lamp. De eerste keer had ze geglimlacht en gezwaaid. Hij was bijna van zijn stoel gevallen. Hij had teruggezwaaid en gezegd: 'Hoi, Kay.' Gin-tonic nummer drie. De tweede keer had ze haar hoofd langzaam van links naar rechts bewogen terwijl ze hem aanstaarde.
Hij bekeek haar op de twee grote schermen, terwijl hij dr. Palme en Hugh op de band zette; naar beiden tegelijk kijken was te pijnlijk en leidde te veel af. Rocky was naar Chicago voor de trouwerij van zijn neef en zou een nacht wegblijven, zodat hij zich volledig op haar kon concentreren.
Nee, niet volledig. Hij moest straks nog even bij Rocky rondneuzen. Nu moest hij ophouden met drinken. Echt. Dit was de kans van zijn leven; misschien kon hij een agenda met afspraken vinden en uitmaken of hij al dan niet aan achtervolgingswaan leed. Haar hand dook op uit het schuim, masseerde haar keel en gleed strelend langs haar hals. Het klotsende water klonk krilstalhelder.
Daardoorheen bromde de ventilator en tokkelde de gitaar. Segovia?
Ze fronste. Het lag voor de hand dat ze nog aan Jeff dacht, die rotzak. Hoe had ze het twee jaar met hem uitgehouden? Hij kon er niet bij, ondanks Babette en Lauren en de andere vrouwen van wie hij had gezien dat ze met precies zo'n zelfde zak genoegen namen. Jezusmina, Kay...
Hij leunde achterover, draaide zijn stoel en viste met zijn voet het leren varken onder het bedieningspaneel uit. Nadat hij het naar zich toe had getrokken, legde hij zijn benen erop en bewoog zijn blote tenen heen en weer. Terwijl hij haar gadesloeg, nam hij een slokje. Het glas rustte op zijn schoot, met de natte onderkant in zijn haar.
Hij had zich tegelijk met haar uitgekleed.
Hij sabbelde op een schijfje ijs en keek naar haar. In tweevoud, op twee schermen naast elkaar.
Prachtig...
...de rap aangetokkelde gitaar, de dennegeur, het zacht knisterende schuim... het warme, zijdezachte water waar dat haar zo soepel omsloot...
En toch zat haar iets dwars...
Ze had het gevoel dat haar iets was ontgaan. Het gevoel dat er die dag, voordat Jeff had gebeld, signalen op haar af waren gekomen, signalen die ze niet had opgevangen omdat ze te veel aan haar hoofd had...
Van Sam Yale? Toen hij midden op straat was blijven stilstaan en haar met die vermoeide ogen had aangekeken? Had hij gelogen over zijn strikt beroepsmatige verhouding tot Thea Marshall? Dat zou iets voor een griezelverhaal of een thriller zijn... Wat ze ontegenzeglijk vreemd vond, was dat hij hier woonde, op Madison Avenue 1300. Oude regisseurs in sweatshirt en spijkerbroek woonden op een kamertje aan de West Side, of ergens in de Village, of in SoHo, tussen de toneelspelers, kunstenaars en schrijvers. Wat deed hij in een nieuwe hoogbouwflat aan de East Side, het domein van de yuppies? Wanneer had hij voor het laatst iets geregisseerd? Waarom was hij ermee opgehouden? Hoe kwam het dat Pete Henderson op vrijdagochtend boodschappen kon doen? Werkte hij 's nachts, werkte hij thuis, had hij vakantie, had hij een lot uit de loterij gewonnen? Hoe dan ook, wat een spetter. Die overrompelende glimlach, die twinkelende blauwe ogen, dat kastanjebruine haar... Aan de signalen die hij uitzond, mankeerde niets; hij was jong en viel voor haar, net als aankomende redacteurtjes. Als hij vijftien jaar ouder was... Of tien... De jogger in zijn trainingspak-met-capuchon, die pas op de plaats had gemaakt en haar had gemonsterd - was er soms iets met hem? Ze had niet meer dan een glimp van hem opgevangen, maar had hem aantrekkelijk gevonden, met zijn magere gezicht en peper-en- zout snor. Een stoere figuur, zo uit een Marlboro-reclame gestapt. Getrouwd of homo, vast.
Walt dan, toen ze hem een fooi had gegeven? Die ondoorgrondelijke ogen...
Die blonde verhuister? Haar signalen waren niet mis te verstaan geweest...
Ze ging verliggen onder het schuim.
Misschien had ze last van het alleen-zijn... Geen Felice, helemaal niemand, de eerste avond in een nieuwe flat. Onbekenden boven haar en onbekenden onder haar, en onbekende naaste buren. (V.Travisano stond er naast de bel. Victor? Victoria?) Ze kwam overeind en leunde achterover, met haar armen op de rand van het bad. Ze keek naar het schijnsel van de plafonnière, naar de lichte, halfronde plek in de donkere iris en het kleine figuurtje dat erin zat.
Ze blies schuimvlokken van haar borsten; links, rechts, zodat haar tepels koud en hard werden.
Ze tilde een been uit het water en keek naar het schuim dat van haar hiel gleed... Welfde haar voet... keek...
Tikte met haar teen tegen de glimmende art-decokraan... Liet zich diep in het water zakken, zodat eilandjes van schuim ontstonden... Misschien had ze er behoefte aan... misschien?... om de spanning weg te nemen...
Hij kiende het zo uit dat ze tegelijk klaarkwamen. Het was fantastisch. Al was het behelpen...
Onderuitgezakt in zijn stoel, met één voet op het leren varken en één op de grond, hijgde hij na, met een hand vol natte tissues. Een poosje bleef hij roerloos zitten, oppervlakkig ademhalend, toekijkend hoe zij hetzelfde deed in het met eilandjes schuim bedekte water. In tweevoud keerde ze zich om naar de muur, zodat twee Thea-Marshall-profielen, met gesloten ogen, zich aftekenden. Dubbel mooi...
Hij moest ervoor zorgen dat hun wegen elkaar nooit meer kruisten. Dat wist hij. Hij was het niet van plan...
Als het toch gebeurde, oké, maar hij moest het zien te vermijden. Dat wist hij heel goed. Denk aan Naomi.
Dat deed hij. En nog steeds bezorgde hem dat een gevoel van onbehagen.
Hij stond op, terwijl hij de tissues onder zich hield. Ook Kay was weer in haar gewone doen. Ze zat in tweevoud haar oksels te wassen.
Hij ging naar de badkamer, gooide de tissues in de zwarte toiletpot en trok door. Zuchtend schudde hij zijn hoofd. Het zou niet meevallen om alleen maar naar haar te kijken... Zeker niet nu hij haar in het echt en in kleur had gezien...
In de Grill Room van The Four Seasons - met zijn donkerhouten betimmering en gordijnen van schakelkettinkjes die als een waterval langs de drie verdiepingen hoge ramen vallen - lunchen die redacteuren en uitgevers die niet naar het centrum van New York zijn getrokken, met elkaar en met hun eigen of andermans geachte auteurs. Op dat weidse toneel (waar rechtsboven een wolk van koperen staven hangt) strijken tussen de middag in donker kostuum gestoken mannen en bont uitgedoste vrouwen neer, in stellen van twee of vier, aan de goede en de minder goede tafeltjes, op de goede en de minder goede etages, net als de vogels in Hitchcocks The Birds. Ze houden scherp in de gaten wie bij wie zit, wie er zus en wie er zo uitziet, wie waar werkt en wie wat aankoopt. Obers die buigen als knipmessen dragen kunstig gerangschikt voedsel aan, in voor vogels veel te grote porties.
Terwijl Kay plaats nam op een muurbankje op een goede verdieping aan een minder goed tafeltje, zag ze opeens een magere wang en een peper-en-zout snor. De man die ze en profil zag, leek op de jogger van 9A, maar bijna een week geleden had ze niet meer dan een glimp van hem opgevangen en ze zat een meter of tien bij hem vandaan. Hij was in gezelschap van een man met wit haar, een redacteur wiens naam en uitgeverij haar ontschoten waren. Haar bebaarde gast, Jack Mulligan, had - onder pseudoniem - zestien romantische thrillers geschreven. Kay had de laatste vier geredigeerd, stuk voor stuk best-sellers. Zijn stijl was barok: een oerwoud van onontwarbaar, bloemrijk proza. Zij snoeide de al te vergezochte beeldspraak terug, kapte wijdlopige bijzinnen en veranderde 'weelderig van groen lover' in 'dicht gebladerte'. Hij was met haar meeverhuisd van Random naar Putnam, en van Putnam naar Diadem. In de uitgeverswereld wordt met mensen geschoven als met pionnen van een schaakspel.