Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (47 page)

BOOK: Geheime oorlogen
7.54Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Ook waren er de persoonlijke eisen aan mensen die ‘aan de schaduwzijde van het huis werkten’, waar de officieren van spionage en contraspionage opereerden. Binnen de door mannen gedomineerde veiligheidsdienst heerste het gevoel dat maar weinig vrouwen de lange werkuren, de scheiding van vrienden en familie voor lange perioden en het risico van geweld bij sommige operaties aankonden. Zelfs Rimington was er met al haar overtuigingskracht niet volledig in geslaagd om de bezwaren tegen het aanstellen van vrouwen weg te nemen. Toch was ze ervan overtuigd dat als
MI
5 zich verder wilde ontwikkelen, er meer vrouwen moesten worden aangetrokken en aangemoedigd om voor de hoogste functies te gaan.

Toen Annie Machon het toelatingsexamen voor het ministerie van Buitenlandse Zaken deed, was ze 23 jaar. Ze was ambitieus, maar op een bescheiden manier die paste bij haar achtergrond: ze was opgegroeid op Guernsey, een van de Kanaaleilanden. Hoewel misschien niet zo mooi als de vrouwen op de boekomslagen van het uitgeverijtje waar ze werkte, had ze een fijn gezicht, lang blond haar, grijsblauwe ogen en een verlegen glimlach. Ook was ze aan Cambridge afgestudeerd in de klassieke talen en bezat ze een voldoende beheersing van het Frans, Duits en Russisch. Met een baan bij Buitenlandse Zaken zou haar wens om haar land te dienen in vervulling gaan.

In plaats daarvan ontving ze een brief van het ministerie van Defensie over een heel andere baan die ze misschien interessanter zou vinden. Ze hoefde alleen maar een opgegeven telefoonnummer te bellen. ‘Jezus!
MI
5!’ was haar eerste reactie. Het enige wat ze van de inlichtingenwereld wist, had ze in James Bond-films gezien, of als ze thuis met haar vader naar een
BBC
-dramatisering van John le Carrés
Tinker, Tailor, Soldier, Spy
had gekeken. Toch pleegde ze het telefoontje.

MI
5 had in Londen diverse ‘voorsorteer’-kantoren waar ‘twijfelgevallen’ snel werden gescheiden van ‘mogelijke kandidaten’ die doorgestuurd konden worden naar de volgende fase van rekrutering. Elk kantoor was uitgerust met een standaardbureau, met een stoel aan beide kanten, een strook tapijt op de vloer en een verlichting die al even troosteloos was als de gordijnen. Eén kantoor was gevestigd boven een theaterimpresariaat dat acts boekte voor provinciale nachtclubs, een tweede vlak bij de groentemarkt van Covent Garden en een derde aan Fulham Road.

Annie Machon diende zich te melden bij een kantoor in Tottenham Court Road, een buurt met goedkope winkels en fastfoodrestaurants. Gezeten achter het bureau was een vrij jonge vrouw met een lange hippierok. Eerst verliep het gesprek langs de lijnen van een gewone sollicitatie: haar persoonlijke verleden, familieachtergrond en opleiding. Daarna kwamen er dieper gravende vragen. Waarom had ze gesolliciteerd? Had ze enig idee wat erbij kwam kijken? Welke verwachtingen had ze als haar een baan werd aangeboden? Zou ze ondanks haar opleiding en taalvaardigheden akkoord gaan met een betrekkelijk bescheiden salaris? Besefte ze dat promotie een langzaam proces kon zijn? Had ze ethische opvattingen, ofwel mogelijk moreel bezwaar tegen de baan? Had ze opvattingen over vakbonden? Zou ze weigeren om zich aan te sluiten bij een bond, of juist meedoen aan stakingsacties?

Naar waarheid had ze geantwoord: ze had belangstelling voor politiek; was geen lid van een vakbond; salaris was niet de belangrijkste beweegreden, arbeidsvreugde wel; ze had geen ethische opvattingen; ze had nooit iemand gekend die banden onderhield met het communisme, noch was ze ooit benaderd door een buitenlandse inlichtingenofficier. Uiteindelijk hield het spervuur aan vragen op.

Ze had de ondervraagster aangekeken en gevraagd: ‘Kunt u me vertellen voor wie ik zou gaan werken?’

De vrouw had een document van het bureau gepakt. ‘Lees dit maar even.’

Annie las een kopie van de Official Secrets Act. Het bevestigde wat ze eerder had vermoed, namelijk dat de brief van Defensie namens
MI
5 was verzonden.

‘Begrijpt u de inhoud?’ vroeg de vrouw.

‘Natuurlijk.’

‘Zet u dan graag uw handtekening eronder.’

Dat deed Annie Machon. Ze gaf het document terug. ‘Met het ondertekenen van dat document was het alsof ik werd toegelaten tot een van die geheime genootschappen waarover ik had gelezen,’ vertelde ze de auteur later.

De vrouw boog zich wat voorover en sprak zacht. ‘Als u wordt aangenomen, dan wordt er voor u gezorgd. Het zal een baan bij de binnenlandse veiligheidsdienst zijn.’

De vrouw zette uiteen dat de rol van
MI
5 erg veranderd was en dat de dienst ‘zo goed als gestopt was met onderzoek naar communisten, anarchisten en rechts-extremisten, die door kranten jarenlang “de vijand
in eigen huis” waren genoemd.’ Ze glimlachte. ‘Sindsdien is er heel wat veranderd.’

Annie Machon had geknikt, onzeker over wat ze moest zeggen, geboeid door wat haar was verteld.

Na te hebben verdoezeld dat
MI
5 in feite nog steeds alle staatsvijanden aanpakte, ongeacht het etiket dat op hen werd geplakt, richtte de vrouw wederom haar aandacht op Annie.

‘U zult een
EPV
, een
enhanced positive vetting
[uitgebreider antecedentenonderzoek] moeten ondergaan,’ zei de vrouw. Ze legde uit dat zij de namen van vier personen zou moeten opgeven uit ‘verschillende fasen uit mijn leven, om een totaalbeeld van mijn karakter te krijgen’, herinnerde Annie zich later.

Het antecedentenonderzoek behelsde ook een gesprek over Annie Machons liefdesleven, en ditmaal bleek haar ondervraagster ‘een lieve oude dame die, hoewel ze net mijn oma was, een wat mildere manier van vragen stellen had’. Pas toen ze dit laatste onderzoek naar haar strikt persoonlijke leven achter de rug had, werd ze aanbevolen voor twee dagen onderzoek door de Civil Service Section Board. Ze zou aan de tand worden gevoeld door een lid van
MI
5 en een psycholoog die haar een reeks vragen stelde, voorbereid door dr. William Sargant.

Al haar gesprekken verliepen goed en Annie Machon werd toegelaten tot
MI
5. Voor haar gloorde een oneindig veel spannender toekomst dan bij Buitenlandse Zaken.

Toen ze op die januaridag in 1991 voldeed aan Stella Rimingtons verwachtingen, door haar te laten blijken de eigenschappen te bezitten die een vrouw nodig had om op te klimmen binnen
MI
5 en een betrouwbare agent te worden, wees niets er nog op dat Annie Machon de beroemdste klokkenluider van diezelfde veiligheidsdienst zou worden.

Haar testresultaten waren goed genoeg geweest voor een snelle promotie binnen de afdeling subversiebestrijding. Ondanks de geruststellende opmerking tijdens haar sollicitatiegesprek dat communisten voor
MI
5 niet langer een belangrijk doelwit vormden, moest ze aan de slag met de dossiers van leden van de communistische partij en werkte ze de dossiers bij van politici van Labour die rond de verkiezingen van 1952 campagne hadden gevoerd. Het zwarte schaap van
MI
5, van ‘rooien onder je bed’, was nog altijd springlevend binnen
MI
5, zo herinnerde Annie Machon zich in het bijzijn van de auteur.

Ze deed wat haar werd gevraagd en oogstte met haar nauwgezette rapporten lof van haar afdelingschef.

Twee jaar werkte Annie Machon als bureauofficier, waarbij ze zich niet alleen bezighield met vermeende communisten, maar ook met de dreiging die het Ierse Republikeinse Leger vormde met zijn terreurcampagne en die zich van Noord-Ierland naar Groot-Brittannië had uitgebreid. Hoewel hen bestrijden werk was waarvoor ze alle begrip had, voelde ze zich steeds onbehaaglijker over hoe de veiligheidsdienst honderden dossiers bijhield van ‘doodgewone burgers’ die volgens haar mening aantoonbaar helemaal geen bedreiging vormden voor de nationale veiligheid.

Hierdoor was haar wantrouwen gaan groeien dat
MI
5, ook al was de
IRA
dan een gevaarlijke staatsvijand, met zijn manier van opereren in een schijnbaar democratisch systeem de burgerrechten van te veel mensen schond. De kloof tussen wat haar werd opgedragen en haar ethische opvattingen werd groter. Inmiddels had ze een relatie gekregen met een collega, David Shayler.

Met zijn lange haar en gewichtige manier van doen had Shayler gewerkt als hoofd van bureau Libië bij de afdeling antiterreur van
MI
5. Zijn briefings aan hogere ambtenaren hadden hem een aanbeveling in zijn persoonlijke dossier opgeleverd. Ook had zijn werk hem in contact gebracht met
MI
6, en hij vernam van een plan van Libische dissidenten om kolonel Moe’ammar Al-Khadaffi, de leider van het land, om te brengen.

De spionageromanachtige sfeer waarin Shayler vaak verkeerde, manifesteerde zich opnieuw in de details van het complot die hij toegespeeld kreeg van zijn bron in
MI
6, een al even hartstochtelijke figuur, die erop stond om
PT
16
B
te worden genoemd. Het complot voedde Shaylers gevoel dat hij deel uitmaakte van een bijzondere gebeurtenis die, indien succesvol, de politieke kaart van de Arabische wereld beslist zou veranderen. Naast
PT
16
B
waren de hoofdrolspelers ‘Tunworth’, een hoge Libanese regeringsfunctionaris met een schuilnaam die zo uit een spionagethriller geplukt kon zijn, en een groep Libische extremisten die Al-Islamiya Al-Moeqatila werd genoemd: de Islamitische Strijdmacht.
PT
16
B
had op Malta geheime ontmoetingen met deze mensen en Tunworth gehad, en ze waren uiteindelijk tot een akkoord gekomen waarbij Tunworth vier betalingen van in totaal honderdduizend pond zou ontvangen om ‘de kosten’ van de moordaanslag te dekken. Het geld was door
MI
6 overgemaakt via een aantal bankrekeningen die de dienst in het Midden-Oosten had lopen. Na de
geldoverdracht werd een drie pagina’s tellend memo verstuurd naar het Joint Intelligence Committee,
GCHQ
-directeur sir John Adye en Patrick Walker, de directeur-generaal van
MI
5, die op zijn beurt een kopie stuurde aan Shayler.

Maanden later vernam Shayler van
PT
16
B
dat de moordaanslag op Khadaffi was mislukt. Bij wat hun laatste ontmoeting zou blijken te zijn, kreeg hij van
PT
16
B
‘op een min of meer triomfantelijke toon’ te horen: ‘Ja, het was ons bijna gelukt.’ ‘Ik reageerde zeer geschokt,’ aldus Shayler. ‘Dit strookte niet met wat ik in de inlichtingendienst meende te moeten doen. Tienduizenden ponden geld van de belastingbetaler waren besteed aan een poging tot moord op een buitenlands staatshoofd.’

Toen hij het Annie Machon vertelde, besloten ze allebei ontslag te nemen bij
MI
5. Daarna startte Shayler een ongekende campagne om te onthullen wat in
Mail on Sunday
, een tabloid met een enorme oplage, werd genoemd ‘een dieptreurig verhaal over prutswerk, doofpotaffaires, mislukte moordaanslagen en heksenjachten op gezagsgetrouwe burgers’. Hij verscheen in het programma
Panorama
, het paradepaardje van de
BBC
, om het Khadaffi-verhaal te onthullen.

Buitenlandse Zaken sloeg terug met een campagne die Shaylers bewering afdeed als ‘volkomen mesjokke’. ‘Het is ondenkbaar dat de regering in een niet-oorlogssituatie haar goedkeuring zou verlenen aan de moord op een buitenlandse leider,’ liet een woordvoerder aan verslaggevers weten. Desalniettemin meldde de
BBC
dat Shayler volhield dat ‘
MI
6 buiten de regels en illegaal had geopereerd’. Wat er ook van het complot waar was, het zou verborgen blijven in de archieven van
MI
6.

Ondertussen was het paar Groot-Brittannië ontvlucht om zich schuil te houden in een afgelegen boerderij in Frankrijk, waar Shayler begon aan het schrijven van een spionagethriller en Annie Machon de traditionele rol van huisvrouw op zich nam: koken, schoonmaken en verzorging.

Het was onvermijdelijk dat de spanningen tussen hen opliepen. ‘We hadden elkaar leren kennen in de kunstmatige broeikassfeer van
MI
5, dus buiten dat wereldje hadden we nooit een relatie gehad. Ik ontdekte dingen aan David die ik ongewenst vond,’ vertelde ze in 2007. Inmiddels waren ze uit elkaar en al geruime tijd uit de publiciteit verdwenen, totdat David Shayler in de zomer van dat jaar aankondigde dat hij God was. Voor de tabloids was dit natuurlijk een buitenkans. Annie Machon meende dat zijn uitspraak het gevolg was van de
druk die bij het leven in het inlichtingenwezen komt kijken. Ze bleef haar eigen pogingen voortzetten om haar eigen relaas van haar tijd bij
MI
5 te promoten.

Terwijl Annie Machon haar eerste glimp opving van de uiteenlopende doelwitten van
MI
5, richtte president George Herbert Walker Bush in Washington zijn aandacht op slechts één doel: Saddam Hoessein, de dictator van Irak.

In de eerste fase van de Iran-Irakoorlog was Donald Rumsfeld, destijds Reagans speciale afgezant, naar Bagdad gevlogen met in zijn bagage geheimen die geen enkele Amerikaanse regering voor die tijd ooit in vredestijd met een ander land had gedeeld. Het waren onder andere
NSA
-satellietopnamen van Iraanse troepenopstellingen op het slagveld en vergunningen waarmee Irak vrije toegang had tot Amerika’s arsenaal van bacteriologische en chemische wapens, die indertijd waren ontwikkeld als verdediging tegen een Sovjetbedreiging.

De ziektekiemen werden geleverd door de American Type Culture Collection, die in haar laboratoria in Virginia de grootste verzameling bacteriënstammen ter wereld huisvest. De vergunningen voor Irak om deze ziekteverwekkers te verkrijgen, waren in 1988 op Rumsfeld verzoek verleend door het Amerikaanse Customs Department. De officiële reden luidde dat ze voor ‘defensieve doeleinden’ gebruikt zouden worden. In werkelijkheid zou Saddam ze inzetten tegen zijn vijand: de Koerdische bevolking die aan de grens met Iran woonde en het regime in Teheran steunde. Het Amerikaanse beleid was in die tijd vooringenomen jegens Iran, en het Witte Huis was blind voor de dreiging die Irak vormde.

Charles Allen, een oude analist bij de
CIA
, was op 20 juli 1990 met een raming gekomen waarin hij stelde dat de kans op een oorlog met Irak groter was dan ooit. ‘Ik heb wel degelijk de alarmklok geluid. Verrassend genoeg waren er bar weinig luisteraars…’ Vier dagen later, op 24 juli 1990, arriveerde William Webster per auto vanuit Langley om bij president Bush de satellietbeelden te bekijken van twee Iraakse divisies – meer dan vierentwintigduizend manschappen – die aan de grens met Koeweit hun kamp hadden opgeslagen. Bush belde zijn drie persoonlijke contactpersonen in het Midden-Oosten: de president van Egypte, de koning van Saoedi-Arabië en koning Hoessein van Jordanië, die sinds lange tijd voor de
CIA
zeer waardevol was in de regio. Alle drie stelden ze hem gerust: er was geen informatie die erop duidde dat Irak de aanval zou openen op Koeweit.

BOOK: Geheime oorlogen
7.54Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Finished by Claire Kent
The Heart of Fire by Michael J. Ward
The Shopkeeper by James D. Best
The Passions of Emma by Penelope Williamson
Damoren by Seth Skorkowsky
Castle of Wizardry by David Eddings
Lost Time by D. L. Orton
Dreams of the Golden Age by Vaughn, Carrie