Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (51 page)

BOOK: Geheime oorlogen
10.52Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Strauss had al meerdere aangename lunches en dineetjes met Bakatin achter de rug, waarbij de laatste toost steevast was uitgebracht op de nieuwe Russisch-Amerikaanse vriendschap. De ambassadeur twijfelde niet aan de oprechte wens van de
KGB
, maar vreesde nog altijd dat de blijmoedige voortvarendheid die alle veranderingen begeleidde, een dergelijk optimisme weleens kon gaan ondermijnen.

Om zijn cadeau in ontvangst te nemen was Strauss naar Bakatins kantoor in het Kremlin gereden. De laatste keer dat hij daar was geweest, was voor een gesprek met Vladimir Krjoetsjkov – een gedrongen heerschap met de borst vol medailles voor zijn verdiensten voor Rusland, als aandenken aan zijn veertien jaar in het Eerste Hoofddirectoraat – aan wiens adem een sterke sigaarlucht kleefde. Tot Strauss’ verrassing had Krjoetsjkov de hervormingen van Gorbatsjov aanvankelijk omarmd, maar deze al snel verworpen toen hij inzag dat ze het einde zouden betekenen van de
KGB
zoals hij die kende. Toch had hij geweigerd mee te werken aan de coup om het Russische parlement omver te werpen, aangezien Boris Jeltsin veranderingen was blijven doorvoeren. Desalniettemin had Jeltsin hem vervangen door Bakatin, die met de uitnodiging van Stella Rimington naar Moskou al snel van zijn veranderingsgezindheid had blijk gegeven.

Nog voor Rimingtons komst had Bakatin bevolen dat de vrouw en dochters van Oleg Gordjevski naar Engeland konden afreizen om zich bij deze dubbelagent te voegen die de
KGB
meer schade had berokkend dan welke verrader ook.

‘Ik hoopte dat dit voor Londen een duidelijk signaal was dat het voor ons niet langer
business as usual
was,’ zei Bakatin later. Al snel werd er druk uitgeoefend op Jeltsin om de nog altijd invloedrijke hardliners in Moskou te sussen, en werd het hoofd van de geherstruc
tureerde inlichtingenorganisatie vervangen door iemand die men geschikter achtte. De man heette Jevgeni Primakov en de
KGB
zou voortaan de
SVR
(federale inlichtingendienst) gaan heten.

Op die decemberochtend had ambassadeur Strauss geen enkel vermoeden dat Bakatin slachtoffer zou worden van de apparatsjiks in de kantoren van het Kremlin. Glimlachend als altijd bood Bakatin zijn gast een kop koffie en versgebakken koekjes uit de keuken van het Kremlin aan. De twee praatten wat over de ongewoon vroege sneeuwval en de vakantieplannen van de ambassadeur. Daarna stond Bakatin plotseling op.

‘En daarna,’ herinnerde Strauss zich, ‘liep hij naar zijn kluis en trok een grote dossiermap en een koffertje tevoorschijn. Hij opende het koffertje, dat vol bleek te zitten met technische snufjes. Daarna pakte hij de dossiermap en haalde er documenten uit die op blauwdrukken leken.’

Strauss had ze bekeken en zich afgevraagd om wat voor spullen het precies ging. Bakatin had hem met een brede glimlach aangekeken, wijzend op de blauwdrukken.

‘Meneer de ambassadeur, dit zijn de plattegronden die we hebben gebruikt voor het afluisteren van uw ambassade.’ Daarna wees hij op het koffertje. ‘Dit is de apparatuur die we daarvoor gebruikten. Dit samen is mijn cadeau aan u.’

Strauss was te verbouwereerd om iets te kunnen uitbrengen. Bakatin pakte een afluistermicrofoontje uit het koffertje en overhandigde het de ambassadeur. ‘Ik weet zeker dat uw
CIA
-hoofd deze dingen dolgraag wil zien. Ik wil ze dus aan u geven. Er zijn geen, zoals u dat noemt, addertjes onder het gras.’

Later vertelde Strauss aan James Adams, de voormalige bureauchef in Washington van de Londense
Sunday Times
, dat hij ‘een of andere valstrik’ vreesde. Hij weigerde daarom het dossier en het koffertje als geschenk in ontvangst te nemen, keerde terug naar de ambassade en besprak de zaak met het
CIA
-standplaatshoofd. Na gecodeerde berichten naar het
CIA
-hoofdwartier in Langley kon Strauss alsnog zijn cadeau ophalen. Daarna werden de spullen per diplomatieke post naar Langley verstuurd waar technici maandenlang de afluistermicrofoons en blauwdrukken bestudeerden. Ondanks tekenen die erop wezen dat Rusland koers bleef zetten in de richting van een meer democratische inlichtingendienst, besloot het Amerikaanse Congres tot de bouw van een nieuwe ambassade die van de allermodernste antiafluisterapparatuur moest worden voorzien.

Alle eindeloze banketten te midden van de pracht en praal van de salons in het Kremlin en de gloedvolle loftuitingen aan haar adres over zo’n hoge positie binnen
MI
5 ten spijt, zou voor Stella Rimington na haar terugkeer in Londen één herinnering de boventoon voeren. Ze had zich tussen de rijen mensen geschaard, Stalins mausoleum bezocht en de toeristen gepasseerd die zich tegen betaling van een paar roebel op de foto lieten zetten met een evenbeeld van Stalin die steeds de armen om hun schouders sloeg, wat toch wel een naargeestig beeld opriep van hoe hij ooit een hele natie in zijn greep had. Ook had zij zich naar het huis van Tsjechov laten rijden en had zij vanuit een vergulde leunstoel op de eerste rij, gereserveerd voor staatsbezoeken, het Bolsjoi-ballet zien optreden.

Stuk voor stuk hadden de bezoekjes een plek in haar herinnering gekregen, maar haar laatste avond in Moskou was minder aangenaam verlopen. Geheel in de stijl van de thrillerschrijfster die ze ooit hoopte te worden, schiep ze een sfeerbeeld.

‘In de donkere, koude en besneeuwde nacht’ was ze in de Rolls-Royce van de Britse ambassadeur naar een datsja gebracht waarvan ze vermoedde dat het een oud schuiladres van de
KGB
moest zijn. Haar gevoel dat ze ‘op de een of andere manier in een James Bond-film was beland en dat werkelijkheid en fictie door elkaar liepen’ was hardnekkig.

Toen ze in de datsja bezig was haar sneeuwlaarzen uit te doen, verscheen boven aan de donkere trap plotseling de dreigende gestalte van Jevgeni Primakov. Het licht van beneden gaf zijn gezicht iets spookachtigs. Zijn stem klonk een beetje hees, alsof hij permanent verkouden was. Hij legde uit dat het huis ooit de werkplek van Lavrenti Beria was geweest, de vertrouweling van Stalin, wiens reputatie als een van de meest meedogenloze spionnen in de geschiedenis van de Russische geheime dienst tot ver na zijn dood had voortgeleefd. Primakov was opgeleid tot journalist voor de
Pravda
, een dekmantel voor zijn latere werk als
KGB
-inlichtingenofficier in Caïro, Damascus en Bagdad.

‘We namen de trap naar boven, naar een verlichte zitkamer met zware gordijnen waarachter zich van alles kon hebben verstopt. Daar hadden we een kort, tamelijk afstandelijk gesprek. Ik verzekerde hem dat er veel ruimte was voor samenwerking op het gebied van veiligheid, waar het ging om terrorisme en de grote georganiseerde misdaad. Maar wilden we echt samenwerken, dan moest de spionage in Groot-Brittannië worden beperkt,’ herinnerde Rimington zich.

Haar voorstel leverde slechts een scherpe reprimande op. Het hele idee was ‘belachelijk’, meende Primakov. Zijn spionnen zouden hun werk ‘voor de bescherming van Rusland naar eigen goeddunken’ voortzetten. Rimington besloot dat het tijd was om op te stappen, waarna haar gastheer met een nors afscheid achter de gordijnen verdween, wat haar indruk dat ze inderdaad in een James Bond-film was beland compleet maakte.

Op de feestjes rond Kerstmis 1991 werd er in Century House vooral druk gespeculeerd over de vraag wie de nieuwe directeur-generaal zou worden. Patrick Walker, de ambtsdrager van dat moment, zou in februari zestig worden. In de drie jaren dat hij in functie was, had hij geprobeerd een balans te zoeken tussen vernieuwing en datgene waarop premier Thatcher al vanaf het begin van haar eerste termijn had gehamerd, namelijk beducht zijn voor wat ze ‘de vijand in huis’ had genoemd.

Walker wist heel goed dat elke volgende stap die hij zette op het pad van de door zijn voorganger Antony Duff geïntroduceerde hervormingen – jonge mensen werven voor de geheime dienst en de circulatie van vertrouwelijke documenten uitbreiden naar lagere ministers zodat men ook die beter kon informeren –, moest kunnen voldoen aan de kritische blik van Thatcher.

Sinds Churchill had geen enkele premier zoveel belangstelling voor
MI
5 getoond. Elke ochtend ontving Thatcher een beknopt overzicht van de meest recente inlichtingenrapportages, die door haar tijdens het ontbijt werden doorgenomen en voorzien van onderstreept commentaar in blauwe inkt. Opmerkingen als ‘pas hier voor op’, of ‘pak dit direct aan’ passeerden regelmatig de revue. Wanneer iets met name haar aandacht trok, noteerde ze dit en bracht ze het op de eerstvolgende vergadering van de
JIC
ter sprake. Ze was de enige premier die dergelijke geheime conclaven op de tweede verdieping van het Cabinet Office had bijgewoond. Meer dan eens had ze haar ietwat verwonderde toehoorders er nogmaals op gewezen dat zowel binnen
MI
5 als
MI
6 de ‘vijand in huis’ nog altijd op de loer kon liggen. Haar minister van Financiën Nigel Lawson, die zijn eigen dochter Nigella voor een spionnenloopbaan had behoed, vertelde ooit: ‘Margaret was duidelijk helemaal in de ban van de spionagethrillers van Frederick Forsyth.’ Tijdens haar privégesprekken met Walker had ze regelmatig geïnformeerd of de geheimen die hij haar toevertrouwde ook bij anderen wel zo veilig waren. Waaraan ze dan toevoegde:
‘Er zijn hier krachten aan het werk die uw waakzaamheid vereisen.’

Hoewel er wel degelijk reden was voor haar bezorgdheid, stoelde deze soms op de hersenschimmen van anderen. Zo was daar de bizarre bewering van Peter Wright dat voormalig Labourpremier Harold Wilson ooit een Sovjetspion was geweest. Deze paranoïde gedachte leidde ertoe dat Wright, ooit een rijzende ster binnen
MI
5, door zijn collega’s als een gevaarlijke gek werd gebrandmerkt, waarna Walker hem had moeten ontslaan. Ze had meer reden om zich zorgen te maken over al degenen die in de voetsporen waren getreden van het verraderstrio Philby, Burgess en Maclean, briljante mannen die hun land aan de Russen hadden uitgeleverd. Hoe hadden ze al die tijd hun gang kunnen gaan? Ze had hun dossiers gelezen en moest toegeven dat ze daar geen steek wijzer van was geworden. Meer recent was er het geval van grijze muis Cathy Massiter, die vol ijver met Stella Rimington had samengewerkt, om op een dag iedereen te verbazen met haar ontslag en met artikelen in de krant waarin ze beweerde dat haar was bevolen om ‘ontoelaatbare onderzoeken’ te verrichten onder vakbondsleiders en voorstanders van kernontwapening. Vervolgens had David Shayler van de daken geroepen dat
MI
6 had geprobeerd kolonel Khaddafi te liquideren.

Niet alleen Margaret Thatcher, maar ook Patrick Walker vroeg zich af wie er nog meer op de loer lagen om degenen belast met de bescherming van het koninkrijk verder in verlegenheid te brengen.

In zijn jaren als inlichtingenofficier in koloniale dienst, en daarna in Noord-Ierland waar de
IRA
huishield, had Patrick Walker een scherp analytisch vermogen ontwikkeld. Toch had ook hij geen afdoend antwoord op de vraag hoe het toch mogelijk was dat sommigen die hun diensten hadden aangeboden om het land te beschermen, juist verraad hadden gepleegd. Wellicht had men tijdens de psychologische screening, zo vermoedde hij, iets in hun karakter over het hoofd gezien.

Hij was daar in elk geval nog niet over uit, toen Stella Rimington zich op de maandagochtend voor kerst meldde bij de kaderbespreking. Na helder verslag te hebben uitgebracht over haar reis naar Moskou kwam het gesprek op de aanhoudende groei van wereldwijde criminele netwerken, met inbegrip van die in de Russische federale republieken, en de noodzaak dit tot prioriteit te verheffen.

Een zo’n netwerk was de Rijzende Zon, de grootste criminele bende van Moskou, geleid door Semjon Joedkovitsj Mogilevitsj, een in
Oekraïne geboren Jood die over de hele wereld meer dan vijftig dekmantelbedrijven had opgebouwd om zijn fortuin uit drugs- en wapenhandel met het Midden-Oosten te kunnen witwassen. Walker gaf opdracht tot een onderzoek om vast te stellen of Mogilevitsj’ bedrijven banden hadden met het financiële hart van Londen.

Vervolgens stond tijdens de bespreking de toenemende instroom van islamitische groeperingen naar Londen op het programma. Walker wenste een inschattingsrapport over de bedreiging die deze vormden.

Walker was met het ene na het andere verzoek gekomen. Een halfuur later was de bespreking afgelopen. Terwijl zijn staf de vergaderruimte verliet, gebaarde hij Stella Rimington nog even te blijven zitten. Toen de laatste collega was verdwenen en de deur dichtgevallen, stond hij op en liep met uitgestoken hand naar haar toe.

‘Gefeliciteerd, Stella. Jij wordt de nieuwe directeur-generaal.’

Ze was te verbouwereerd geweest om iets te kunnen zeggen. Als enige gedachte schoot door haar heen dat niemand haar gevraagd had of ze de baan wel wilde. Ze vroeg zich af hoe Walker zou hebben gereageerd als ze had geweigerd. ‘Overigens, Stella,’ ging hij verder, ‘het zal openlijk bekend worden gemaakt. Je begrijpt wel waarom.’

Dat begreep ze. Ze zou immers het eerste vrouwelijke hoofd van de veiligheidsdienst worden. De media zouden ervan smullen.

De zeer introverte Rimington belandde in een maalstroom van vette krantenkoppen, waarop zij evenmin was voorbereid als
MI
5 . Ze was de ‘Huisvrouw Superspion’, ‘Koningin van al onze geheimen’, en ‘Getrouwd met
MI
5 en toch gescheiden’, de onvermijdelijke tabloidkop bedoeld om haar scheiding van een paar jaar daarvoor toch nog even te benadrukken. De
Sunday Times
huurde een privédetective in om in haar bankafrekeningen te snuffelen, waarbij deze zowaar een klein bedrag aantrof dat volgens de krant afkomstig was van het hoofd van de
KGB
. Een andere krant organiseerde een wedstrijd onder de lezers om het beste verhaal over de ‘vrouw met het dubbelleven’. De kersverse directeur-generaal werd nu gestalkt als een beroemdheid en gefotografeerd terwijl ze, zoals elke week, de boodschappen uit haar auto haalde. Sommige kranten plaatsten zelfs een zwarte balk voor haar ogen, als om de geheimzinnigheid rond haar ware persoon te benadrukken. Het was leuk bedoeld, de ondeugende kant van Fleet Street. Rimington was echter minder in haar sas: de
IRA
vormde een serieuze bedreiging, en ze wist dat een moordaanslag op haar voor de ter
reurorganisatie net zo’n grote overwinning zou zijn als de bomaanslag op het Grand Hotel in Brighton toen Margaret Thatcher daar vertoefde. Hoewel Rimington of wie dan ook niets tegen de mediabelangstelling kon uitrichten, nam ze voorzorgsmaatregelen waarop ze zich tot dan toe nooit had hoeven verlaten, en bediende ze zich van de trucs om achtervolgers te ontwijken die ze tijdens haar opleiding had geleerd.

BOOK: Geheime oorlogen
10.52Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Girl Code by Davis, LD
Amanda Scott by Lord Abberley’s Nemesis
The White Ghost by James R. Benn
Where Wizards Stay Up Late by Matthew Lyon, Matthew Lyon
The Eventide Child by C.A Hines
The Ordinary Seaman by Francisco Goldman
Viper by Patricia A. Rasey
The Starter by Scott Sigler
Dragons' Onyx by Richard S. Tuttle