Geheime oorlogen (53 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
9.82Mb size Format: txt, pdf, ePub

Een standaardbriefing van Buitenlandse Zaken meldt iedere Britse ambassadeur die naar Peking wordt uitgezonden: ‘Chinese inlichtingendiensten gaan doorgaans omzichtig te werk, opereren vaak onop
vallend en blijven daarbij binnen de wet. De Chinezen houden zich in tegenstelling tot de Russen niet zo bezig met chantage of omkoping. Hun benadering is subtieler, en werknemers van de
mss
zijn steevast buitengewoon gemotiveerd en volkomen integer. Dat is één reden waarom “overlopers” van Chinese kant met voorzichtigheid bejegend moeten worden.’

De afdeling had een spionagetraditie van vijfentwintig eeuwen en kon bogen op de reputatie dat haar agenten zelden werden gepakt en het land uitgezet. De afgelopen zestien jaar waren naar schatting tienduizend spionnen en ondersteunende personeelsleden onder het commando van Qiao Shi gevallen.

Voor een Chinees was Qiao ongebruikelijk lang, bijna een meter vijfentachtig, maar door zijn voorovergebogen houding leek hij korter. Het gerucht ging dat zijn rug krom was gegroeid doordat hij als kind veel te lang over zijn Chinese taalboeken gebogen had gezeten. Hij dwong zichzelf de radicalen en de verschillende diktes van de streepjes te leren en in het geheugen te stampen. Het vereiste een geoefende schrijfhand om onderscheid te maken tussen de karakters en de bijbehorende betekenisverschillen.

Zelfs de hoogste leiders van China behandelden Qiao Shi met respect. Niemand zou het lef hebben gehad om te zeggen dat hij zich voor iemand in zo’n machtige positie maar slecht kleedde: vaak leken zijn kleren afkomstig van een kleermaker in een van de
hutongs
, de achterafsteegjes in de stad, en leek hij het eerste het beste pak uit de etalage te hebben gekocht. Men nam aan dat er behalve excentriciteit een bedoeling zat achter zijn weinig elegante manier van kleden. Buitenlandse diplomaten, die hem nog kenden uit de tijd dat hij op het ministerie van Buitenlandse Zaken werkte, vertelden dat zijn hele loopbaan uit rustige, weloverwogen stappen had bestaan: hij was van de ene naar de andere afdeling opgeklommen zonder dat het al te zeer was opgevallen. Met elke stap groeide zijn reputatie. Hij had veel gereisd – naar Londen, Parijs, Berlijn, Madrid en New York. De ene dag was hij een diplomaat geweest, de volgende was hij hoofd beveiliging van een staatshoofd; vanaf dat moment wisten weinigen waar hij heen ging of wie hij ontmoette.

Het enige dat vaststond was dat Qiao Shi op de hoogte was van alle geheimen, pekelzondes en persoonlijke tekortkomingen binnen het Leiderschap. Hij wist wie er al corrupt waren en wie er nog omkoopbaar waren, maar bovenal was hij precies op de hoogte van de gezondheidstoestand van Deng Xiaoping. Deng had Mao’s grootheidswaan
om over China te heersen uiterst bekwaam overleefd; dit bewees hij met zijn aanpak van de studentenopstand op het Tiananmenplein, toen hij foutloos inschatte dat het buitenland niet echt zou protesteren. Drie maanden na het bloedbad had hij twee voormalige Amerikaanse ministers van Buitenlandse Zaken verwelkomd, namelijk Henry Kissinger en generaal Alexander Haig, en de broer van president George H.W. Bush, Prescott. Zij waren gekomen om nog eens te benadrukken dat China in het komende decennium de meest gewaardeerde partner van Amerika zou zijn.

Haig was als voorzitter van Worldwide Associates aanwezig om het met
CITIC
, de staatsbank van China, over een samenwerkingsverband te hebben. Ook Kissinger hield zich in die zin met
CITIC
bezig. Prescott Bush was door Asset Management als bedrijfsadviseur in de arm genomen om in eerste instantie zestig miljard dollar te investeren in gemeenschappelijke ondernemingen. Een daarvan was de bouw van een buitensociëteit. Spionnen van Qiao Shi hadden al deze activiteiten gevolgd. James Lilley, het voormalige
CIA
-hoofd in Peking en nu de Amerikaanse ambassadeur in China, liet de spionnen in
Spook City
(wat slang is voor Peking) weten: ‘Het is business as usual.’

In de nasleep van het bloedbad op het Tiananmenplein beval Qiao Shi tot het in rang verlagen van honderden spionnen. Sommigen werden bewakers in arbeidskampen langs de grenzen met Mongolië en Mantsjoerije, anderen werden naar een van de
MSS
-bases ver van Peking gezonden. Over hen werd het oordeel geveld dat ze gedurende de 55 dagen van de studentenprotesten hadden gefaald om de ‘onruststokers’ op het plein te identificeren, dit terwijl zes gevangenissen uit hun voegen barstten van de duizenden arrestanten die op hun proces wachtten voor hun aandeel in de demonstraties. Meer dan 270.000 mensen hadden hun lidmaatschap van de Partij opgezegd toen
MSS
-agenten die Qiao Shi’s zuiveringen hadden overleefd, het land door reisden om hen te ondervragen. In de Jangtsedelta werden bij de grootste arrestatiegolf sinds de Culturele Revolutie diegenen onder de zestig miljoen inwoners die ter ondersteuning van de studenten protest hadden aangetekend, naar werkkampen afgevoerd.

Andere agenten waren naar het buitenland uitgezonden om er achter te komen wie van de miljoenen Chinese emigranten in de
VS
, Europa en Groot-Brittannië de studenten van geld en andere steun hadden voorzien. Als hun identiteit eenmaal bekend was, werden hun families in China gestraft. Veel van hen moesten aanzienlijke
boetes betalen en zagen hun sociale bijstand tijdelijk gekort.

Ook gaf Qiao Shi opdracht tot een ongekende uitbreiding van de bewaking. Naast camera’s op universiteiten en campussen werden er nog eens tienduizenden in elk gebouw in elke stad, elk stadje en dorp, in bussen, treinen en rivierstoomboten en langs de wegen geïnstalleerd. Systeemontwerpers kregen de opdracht om technologieën te ontwikkelen die persoonlijke gegevens zouden verzamelen en analyseren. Klaslokalen, kantoren en fabriekshallen veranderden in een bewakingszone met elektronische apparatuur die elke minuut van de werkdag alles nauwlettend observeerde, en stilletjes de productiviteit en zelfs de toiletpauzes registreerde. Bestaande bewakingsapparatuur werd gemoderniseerd om ‘afluistervriendelijk’ te zijn.

Privacy International, een in Londen gevestigde groepering die opkomt voor de mensenrechten, beweerde dat er na Tiananmen zo’n driehonderd nieuwe en onderling verbonden databases waren, een netwerk waardoor iedere buitenlander verstrikt raakte in een landelijk bewakingsweb dat registreerde welke e-mails iemand verzond of ontving, waar zij hun geld wisselden, welke huurauto ze gebruikten, waar ze logeerden en wie ze ontmoetten. De data werden geanalyseerd in de centrale externe liaisonafdeling. Bewaking werd onderdeel van een snelgroeiende industrie die zich als een instrument van pacificatie, intimidatie, verwarring, propaganda en controle op alle niveaus van het sociale verkeer vertakte.

Inlichtingenofficieren in Spook City en andere diplomatieke gezantschappen in Peking stelden vast dat ongeveer zevenhonderd op het Tiananmenplein aangehouden studenten waren geëxecuteerd. Hun organen – nieren, hart, longen en ogen – werden volgens een beproefde methode verwijderd en verkocht aan rijke Chinezen die een transplantatieoperatie nodig hadden. De gebruikelijke executiemethode was een kogel in de schedelbasis, maar als de ogen nodig waren, werd een gevangene in het hart geschoten. Mensen van wie de organen zouden worden verwijderd, werden niet gemarteld en kregen een speciaal dieet om hun fysieke conditie te verbeteren voordat ze werden geëxecuteerd. Onmiddellijk daarna werd het lijk naar een nabijgelegen operatiekamer overgebracht waar de organen werden verwijderd.

Sinds de demonstratie op het Plein van de Hemelse Vrede was het Nangiangziekenhuis in Kanton aangewezen als het hoofdcentrum voor transplantaties bij buitenlandse patiënten. In het eerste jaar na de protesten beweerde Amnesty International dat er meer dan honderd
van dit soort operaties waren uitgevoerd bij Chinezen die uit de
VS
overgekomen waren. Het ziekenhuis had een speciale vleugel voor buitenlanders en adverteerde in de Chineestalige media met zijn unieke dienstverlening. Een nieuw hart kostte 20.000 dollar, een lever 6000, een nier 5000 en ogen per stuk 3000 dollar. Een woordvoerder van het ziekenhuis vertelde de auteur: ‘Er is niets onethisch aan wat wij doen. Dit zijn criminelen, van wie wij de organen gebruiken. Zij hoeven geen toestemming te geven, omdat ze hoe dan ook worden geëxecuteerd.’

In de twee jaren na Tiananmen had Qiao Shi de wereldwijde operaties van de
MSS
uitgebreid, in eerste instantie met een versterking van de post in Londen met een aantal van zijn beste agenten. Sinds het ontstaan van de Volksrepubliek was Groot-Brittannië vanwege de uitdijende computer- en wetenschapsgerichte industrieën aldaar een hoofddoelwit gebleven. De Chinese geheime dienst had voor Chinese studenten de studiekosten betaald om hun studie te kunnen afronden aan universiteiten met op technisch vlak kwalitatief hoge onderzoeksfaciliteiten, zoals Cambridge en Oxford. Vervolgens werden ze aangemoedigd om te solliciteren naar banen in de hightechindustrie, waar veel ondernemingen over geheime defensiecontracten beschikten. Aangenomen studenten werden door
MSS
-agenten getraind in hoe ze geheimen konden stelen van hun werkgever en hoe ze deze naar schuiladressen van de
MSS
in het Londense Soho en andere steden met een Chinatown moesten overbrengen.

MI
5 had vastgesteld dat de
MSS
in 1992 in Groot-Brittannië over vierentwintig agenten beschikte: sommige opereerden met diplomatieke bescherming, andere vanuit Chinese handelsmaatschappijen en reisbureaus. (In 2007 stelde
MI
5 het aantal agenten bij de
MSS
op zesenveertig, meer dan enige andere buitenlandse inlichtingendienst actief in het land had.) In een periode van twee jaar, van 1989 tot 1991, waren er volgens de veiligheidsdienst door de
MSS
voor een totale waarde van veertien miljard pond aan geheimen gestolen.

Qiao Shi had Kao Ling, het hoofd van alle
MSS
-operaties op het Afrikaanse continent, van zijn basis in Zanzibar overgeplaatst naar de Verenigde Naties in New York, waar hij als correspondent voor de New China News Agency (
NCNA
) zijn undercoverrol moest voortzetten. Hij kreeg de taak om positieve artikelen te schrijven over Amerikaanse bedrijven die in China investeerden. Bij elke grote onderne
ming in het land werd hij dan ook warm onthaald; veel bedrijven hadden defensiecontracten, en Kao Ling verkreeg een aanzienlijke hoeveelheid gegevens die wetenschappers en technici in Peking vervolgens konden gaan analyseren. Het Amerikaanse Witte Huis had Amerikaanse ondernemingen aangemoedigd om ‘China te verleiden om de technische en militaire banden weer met ons aan te halen en hun land in staat te stellen een stap voorwaarts te doen.’ Twee jaar na Tiananmen werden er tussen beide landen voor twee miljard dollar aan contracten getekend.

Kao Ling was in Afrika vervangen door Teng Cheng, die in Thailand, Laos en Havana had gediend. Met zijn geloken ogen was deze man van middelbare leeftijd voor sommige vrouwen aantrekkelijk, en hij had op het continent verscheidene maîtresses. In het dossier van de Mossad werd hij beschreven als ‘de efficiëntste agent die de
MSS
in Afrika heeft. Hij koopt iedereen om, maar is zelf onomkoopbaar.’

Teng Cheng had niet alleen de
MSS
in heel Afrika op brede schaal versterkt, maar ook in Soedan, waar hij volgens een undercoveragent van de Mossad een ontmoeting had gehad met Osama Bin Laden. Hun gesprek had gedraaid om de nederlaag van het Rode Leger in Afghanistan, gevolgd door Teng Chengs aanbod dat China alle hulp kon verlenen die Al-Qaida maar wenste. Bin Laden had het aanbod afgeslagen.

De
MSS
had in alle landen rond de Grote Oceaan zijn vleugels verder uitgeslagen, ook in Australië en Nieuw-Zeeland. In Europa was het aantal spionnen toegenomen in Bern en in Parijs. In alle Latijns-Amerikaanse landen en in Iran, Irak en Syrië waren agenten geposteerd. Qiao Shi had undercoveragenten in Turkije, Spanje en Duitsland, waar ze werkten als chef-kok of ober of wat dan ook, om maar een dekmantel te hebben voor hun echte werk: het vergaren van technische informatie voor de analisten in Peking. Zij waren de zandhazen voor een China dat de technocratische supermacht van het volgende millennium wilde worden.

Begin 1992 vloog Teng Cheng naar Johannesburg om meer te weten te komen over een uiterst geheim programma dat twaalf jaar lang onderdeel was geweest van het apartheidsregime.

Wouter Basson was fysiek te klein van stuk geweest om de rugbyspeler te worden die zijn vader, een politieman, zich had gewenst, en was ook niet gezegend met de stem van zijn moeder, een ambitieuze
operazangeres. Ze had hem aangemoedigd om medicijnen te gaan studeren om op een dag misschien net zo beroemd te kunnen worden als dr. Christiaan Barnard, de vermaarde harttransplantatiechirurg van Zuid-Afrika. Basson had andere, minder ambitieuze verwachtingen en wilde gynaecoloog worden, maar aan zijn droom om in Londen te kunnen gaan studeren kwam een eind toen zijn ouders zeiden dat ze zich het collegegeld van St. Mary’s, het grootste academische ziekenhuis dat bereid was hem aan te nemen, niet konden permitteren.

Basson had op een van de particuliere scholen van Kaapstad goed gepresteerd en was met zeer hoge cijfers geslaagd, zodat hij zich kon inschrijven bij de medische faculteit van de universiteit van Pretoria. Zijn innemende glimlach was alleen voor blanken: ‘Zwarten zijn er alleen om jou te dienen, niet om mee om te gaan,’ had men Basson horen zeggen. De verdiensten van de apartheid waren hem door zijn vader met de paplepel ingegoten en dus was hij al een overtuigd nationalist bij zijn komst op de campus. Hij had de gewoonte om op een reep gedroogd koedoevlees,
biltong
, te kauwen en het stevige plaatselijke bier te drinken. Daarnaast mat hij zich volgens zijn medestudenten een baard aan om zichzelf meer het uiterlijk van een bush-Afrikaner te geven. De meisjes vielen voor zijn gevatheid en charme, en hij had dan ook een drukbezet sociaal leven.

Net als elke medische faculteit in staatsbeheer beschikte ook die van Pretoria over een staflid dat op zoek was naar mogelijke kandidaten voor de inlichtingendiensten van het land: het Directorate of Covert Collection (
DCC
) – de militaire inlichtingendienst – en het Bureau of State Security (
BOSS
).

Other books

Alienated by Melissa Landers
The Glass Casket by Templeman, Mccormick
The Midnight Queen by Sylvia Izzo Hunter
Ghostsitters by Angie Sage
The Last Crusade by Ira Tabankin
The Melody Lingers On by Mary Higgins Clark
Belladonna by Anne Bishop
The Ships of Merior by Janny Wurts