Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (69 page)

BOOK: Geheime oorlogen
13.83Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

‘Doen jullie alles wat jullie nodig vinden,’ zei Cheney terwijl hij vertrok. Clarke begaf zich naar het televergadercentrum en gaf ondertussen via zijn mobiele telefoon dienstopdrachten. Hij wilde een open verbinding met norad, het North American Aerospace Defense Command, dat in de Koude Oorlog in het leven was geroepen om voor een Sovjetaanval te waarschuwen. Hij wilde minister van Vervoer Norman Mineta op het scherm hebben, en ook Jane Garvey, de beheerder van de Federal Aviation Administration, plus de voorzitter van de Gezamenlijke Stafchefs. En ook de minister van Justitie. Bovendien wenste hij een open verbinding met marinekapitein Deborah Lower, de directeur van de Situation Room van het Witte Huis, die met potus meereisde. Zij zou officier van instructie zijn voor de president.

Achter Clarke kwam Condoleezza Rice aangerend, met haar hoge hakken klikkend op de vloer.

Tenet was door zijn chauffeur in een kwartier tijd via de George Washington Parkway naar Langley gereden, waar hij rechtstreeks naar de vergaderruimte naast zijn werkvertrekken op de vijfde verdieping toog. Hij had alvast vooruit gebeld om al zijn hoger personeel daar verzameld te krijgen, en de telefoons en de videoverbinding met het
SVC
in de westvleugel van het Witte Huis gereed te maken. Tenet werd nu ingelicht dat vlucht 77 van American Airlines zich in het Pentagon had geboord en dat een vierde, ook gekaapt passagierstoestel nog ergens rondvloog, mogelijk op weg naar Washington. Het was vlucht 93 van United Airlines.

Ondertussen kwam de geruchtenmolen op gang, en bereikten de paniekverhalen daarvandaan ook de vergaderzaal: er was een bom ontdekt in het Witte Huis; het Capitool en het ministerie van Buitenlandse Zaken stonden in brand; er waren nog meer vliegtuigen gekaapt. Al deze meldingen waren onjuist, maar weerspiegelden wel de toenemende paniek in Washington en New York die zich, aangewakkerd door de media, als een bosbrand over het land verspreidde.

Twee zaken waren echter wél waar, en deden Tenet in woede ontsteken. Terwijl de Twin Towers instortten, werd luitenant-generaal Mahmoud Ahmed, het hoofd van de Pakistaanse inlichtingendienst isi waarvan veel agenten een connectie met Al-Qaida hadden, op Capitol Hill ontvangen door afgevaardigde Porter Goss, die ooit onder Allen Dulles en Richard Helms voor de
CIA
had gewerkt. Tenet wilde weten wat de reden van hun ontmoeting was; Goss had hem niet van tevoren hiervan verwittigd, wat Tenet de kans had ontnomen om Ahmed te laten ondervragen over de activiteiten van Al-Qaida. Er was nog een vergadering waarvan hij pas na aankomst in Langley weet had gekregen. Terwijl Tenet zich uit het St. Regis Hotel haastte, woonde de broer van Osama Bin Laden, Shafiq, in het nabijgelegen Ritz-Carlton Hotel de jaarlijkse beleggingsvergadering van de geheimzinnige Carlyle Group bij. Alom werd beweerd dat de twee broers van elkaar vervreemd waren, maar een praatje met Shafiq had de kans geboden om meer over zijn broer de terrorist te weten te komen.

Rond tien uur had Clarke via de videoverbinding bevestigd dat het Witte Huis, de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie en de Wereldbank werden geëvacueerd. In New York stroomden twaalfduizend medewerkers het vn-gebouw uit en op hetzelfde moment kwam het nieuws dat vlucht 93 van United Airlines vlak bij Shanksville, Pennsylvania, was verongelukt.

Vanuit de bunker in het Witte Huis belde Dick Cheney om te vragen of er de ‘kans aanwezig’ was van nóg een aanval. De Air Force One was met president Bush aan boord vanuit Florida onderweg naar het ondergrondse hoofdkwartier van het U.S. Strategic Command op de luchtmachtbasis Offutt. Vanuit het vliegtuig zocht Bush contact om te vragen wie er achter de aanvallen zat. Tenet antwoordde wat hij iedereen al vertelde: Al-Qaida. De president zei dat hij alle betrokkenen, van Bin Laden tot helemaal onderop, opgespoord en berecht wilde zien. Ongeacht de manuren en andere middelen, moest en zou dit gedaan worden. Tenet mocht geen enkele beperking worden opgelegd. Het was het begin van een systeem waardoor de
CIA
van een hoofdzakelijk inlichtingen vergarende organisatie zou veranderen in een wereldwijde militaire politiedienst met de ongeëvenaarde macht om bij de geringste verdenking mensen op te pakken en gevangen te zetten en hen in geheime gevangenissen in Egypte, Jordanië en Guantánamo Bay te martelen. Dit alles uit naam van een president die uit was op wraak. De gebruikte methoden zouden in de
New York Times
uit de doeken worden gedaan: ‘De Amerikaanse inlichtingendienst zal zich misschien
moeten verlaten op haar contacten met ’s werelds hardste buitenlandse diensten, mannen die als terroristen kunnen zien, denken en handelen. Degene die ergens in een kelder in Caïro of Quetta een man gaat verhoren, zal een Egyptische of een Pakistaanse agent zijn. De Amerikaanse inlichtingendienst zal de verkregen informatie aanvaarden zonder al te veel juridische vragen te stellen.’

Maar op die dinsdagochtend in de vergaderzaal was de stemming: waarom wachten op steun? We hebben het recht hem nu te doden.

Tenet belde generaal Michael Hayden, de directeur van de nationale veiligheidsdienst nsa. Kon hij een manier bedenken om iedere terrorist in de
VS
af te luisteren? Het antwoord was ja.

Een inlichtingenofficier diepte uit zijn computer een rapport op dat de
CIA
in Caïro een jaar geleden had verzonden; het ging over een cel van Al-Qaida die discussieerde over hoe ze een vliegtuig op het
CIA
-hoofdkwartier in Langley konden laten storten. Dit was verworpen als zijnde onmogelijk. Hoe zouden ze aan een vliegtuig moeten komen? En aan een piloot om het te besturen? Tenet had grommend aan zijn zoveelste sigarenstomp gezogen, want geen van beide was nu een probleem gebleken.

Een andere agent stelde voor om Langley te laten evacueren. Tenet vond een tussenoplossing: alleen het administratieve personeel diende te vertrekken, maar de rest moest blijven.

Het antiterrorismecentrum moest wereldwijd alarm slaan bij alle
CIA
-posten om elk beetje informatie over de terroristen bij elkaar te scharrelen.

Om vijf over tien meldde de post in Tel Aviv dat het Volksfront voor de bevrijding van Palestina de verantwoordelijkheid voor de aanvallen had opgeëist. Tenet verwierp de claim. ‘Het is Al-Qaida,’ herhaalde hij nog maar eens.

Tegen kwart over tien verlieten duizenden administratieve medewerkers het hoofdgebouw terwijl Tenet zijn hoofdteam naar de eigen drukkerij van de
CIA
leidde. Hij kwam er in de drukte bij staan, om tussen de drukpersen een geïmproviseerd hoofdkwartier op te zetten. Telefoons, databanken en computers, alles werd aangesloten.

Rond tien over half elf werden alle commerciële vluchten van en naar de Verenigde Staten aan de grond gehouden en de grenzen met Canada en Mexico werden afgesloten. Het luchtruim boven Amerika werd door toestellen van de luchtmacht bewaakt.

Om dertien over half twaalf meldde de Federal Aviation Authority, het bureau van de Amerikaanse luchtvaartautoriteiten, dat een passagierstoestel
uit New York naar Londen zijn transponder leek te hebben uitgeschakeld; dit is het apparaat dat elk vliegtuig aan boord heeft, zodat het via zijn eigen elektronische signaal kan worden gevolgd. Op een incidenteel gepiep na zweeg de transponder van het toestel met bestemming Heathrow. Tenet greep een telefoon en zocht rechtstreeks verbinding met Richard Dearlove in Vauxhall Cross. Iemand verzocht hem aan de lijn te blijven en even later klonk de stem van Stephen Lander, die begon uit te leggen dat Dearlove ‘weg’ was en dat hij ‘voor
MI
6 waarnam’. Tenet onderbrak hem. ‘Het kan mij niet schelen wie het doet, maar iemand moet jullie luchtmacht opdragen om dat vliegtuig te onderscheppen,’ zou Tenet volgens een van de aanwezige agenten hebben gezegd.

Die dinsdagmiddag keken Tony Blair en zijn medewerkers in de suite van het Grand Hotel in Brighton naar de tv-beelden van het zich ontvouwende drama in Amerika; ondertussen bespraken ze dringender kwesties die hun direct aangingen.

Lander had gebeld met nieuws over het lijnvliegtuig met de stilgevallen transponder, waarna de raf was opgestegen om het toestel te onderscheppen. Wanneer het toestel zijn daling naar Heathrow had ingezet, zou het dicht langs Brighton vliegen. Blair had zijn veto uitgesproken over het voorstel om de twee luchthavens van Londen af te sluiten, maar iedereen om hem heen was niet vergeten dat de ira Margaret Thatcher en haar regering tijdens een conferentie van de Tory’s in 1984 bijna had weggevaagd met een zware bomaanslag op het hotel. Stel dat het naderende vliegtuig was gekaapt door terroristen die dit in het Grand Hotel wilden boren, welke orders moest de raf dan krijgen? Het toestel dwingen om de koers af te buigen, of het zelfs uit de lucht schieten?

Blair noch zijn adviseurs waren tot een beslissing gekomen toen Jeremy Heywood, de privésecretaris van de premier, vanuit Downing Street 10 belde met de vraag of hij het pand moest evacueren. Anji Hunter droeg hem op om kabinetssecretaris Richard Wilson te bellen, die vanuit Brighton terugreed. Hun korte gesprek weerspiegelde de spanningen in de hotelsuite. Wilson vroeg Heywood waarheen hij van plan was te evacueren. Heywood had geen idee. ‘Het lijkt me eigenlijk wel een goed idee om niet te evacueren zolang je nog niet weet waarheen,’ herinnerde Wilson zich te hebben gezegd. De stekelige opmerking maakte een einde aan het idee om Number 10 te ontruimen.

Het volgende telefoontje kwam van John Scarlett, die Blair vertelde dat het defect aan de transponder was veroorzaakt door een storing in de cockpit die inmiddels door de piloot was gecorrigeerd. Toch verzocht Scarlett de raf het vliegtuig naar Heathrow te escorteren. Een verdere indicatie van de spanning in de suite was het gesprek dat hierop volgde.

Blair vroeg Scarlett of
MI
6 had achterhaald wie er achter de aanval zat en kreeg te horen dat ze ‘nog niets concreets [hadden], maar de
CIA
houdt het op Al-Qaida’. Blair wilde weten waar Bush zich bevond. Scarlett antwoordde dat de Amerikaanse president zich aan boord van de Air Force One bevond, maar dat niemand de bestemming van het toestel wist. Blair besloot om onmiddellijk per auto naar Londen terug te keren. Scarlett adviseerde de premier nadrukkelijk niet met de auto te gaan. ‘Een stoet auto’s is nog eerder een doelwit.’ De premier diende de trein te nemen.

Een van Blairs stafleden deed een nieuwe poging om contact te krijgen met het Witte Huis, maar er kwam geen antwoord.

In de trein naar Londen begon Alastair Campbell aan een kladversie van de verklaring die naar zijn mening Blair vanuit Downing Street zou moeten afleggen. Campbell had weer de toon te pakken die de tabloids zou aanspreken. ‘Dit is geen strijd tussen de Verenigde Staten van Amerika en het terrorisme, maar tussen de vrije, democratische wereld en het terrorisme. Daarom staan wij hier in Groot-Brittannië op dit tragische moment schouder aan schouder met onze Amerikaanse vrienden en zullen we, net als zij, niet rusten voordat het terrorisme onze wereld uit is.’

Blair had de tekst voor zichzelf opgelezen en voegde er nog iets aan toe: ‘Het is moeilijk om zich zelfs maar de complete slachting en verschrikking voor te stellen, die zovele onschuldigen heeft getroffen.’

Een van zijn medewerkers, Tom Kelly, had het gevoel dat de premier ‘Amerika wilde laten weten dat het niet alleen stond’.

Iets voor vijf uur in de middag begaven Blair, Campbell en Hunter zich naar het kleine kantoor van de premier naast de Cabinet Room, de vergaderzaal van de ministers, in Downing Street 10. Scarlett en Lander hadden al plaatsgenomen in hun leunstoelen. In een hoekje van de zaal zat een notulist. Ook uit zijn notulen spreekt de stemming van die dag.

Blair vroeg of
MI
6 al had ‘bevestigd wie er verantwoordelijk was’. Lander antwoordde dat er twee mogelijkheden waren. De meest waarschijnlijke was Al-Qaida, ‘maar het kon ook een islamitische groepering
uit het Midden-Oosten zijn, omdat het een zelfmoordaanslag was’, voegde hij eraan toe. Blair vroeg of hij had moeten weten van een ophanden zijnde aanval. Landers antwoord werd later aangehaald als een voorbeeld van zelfbescherming. ‘Als u het jic-materiaal hebt gelezen, zou u er wel iets van zijn tegengekomen,’ zei de directeur-gene-raal. Blair beperkte zich tot twee woorden: ‘Oké, duidelijk.’

In het televergadercentrum in de westvleugel van het Witte Huis luisterde Richard Clarke met roodomrande ogen van vermoeidheid en soms met rode konen van woede naar een volgende actualisering. Op een korte pauze voor een sandwich met koffie na, had hij non-stop gewerkt, geluisterd, aantekeningen gemaakt en dienstopdrachten gegeven. Hij zou een van de vele helden zijn die deze dag zou voortbrengen.

De New York Port Authority (de havenautoriteit van New York was de eigenaar van de Twin Towers) had alle bruggen en tunnelverbindingen naar Manhattan afgesloten. De
FBI
had bevolen tot de ontruiming van alle gebouwen die als oriëntatiepunt konden dienen; zoals de Sears Tower in Chicago, Disney World in Orlando en Disneyland in Anaheim, en Transamerica Pyramid in San Francisco. norad had awacs-vliegtuigen gestuurd om boven New York en Washington rond te cirkelen. De Air National Guard patrouilleerde tussen Florida en Boston. De eerste van in totaal twintig kustbewakingsschepen stoomden gezamenlijk op naar New York. Iedere beschikbare brandweerman in de stad bevond zich inmiddels op de plek waar de twee torens waren ingestort.

Op een van de videoschermen gebaarde Dale Watson, directeur antiterreur van de
FBI
, dat hij Clarke even onder vier ogen wilde spreken. Clarke pakte een telefoon van zijn bureau.

Zijn gezicht stond plotseling op onweer toen Watson hem vertelde dat de
FBI
de passagierslijsten van alle vier de vliegtuigen had bemachtigd en dat hierop de namen stonden van Al-Qaida-terroristen over wie de
CIA
al na de aanslag op het World Trade Center van 26 februari 1993 dossiers had aangelegd. Destijds was er in de ondergrondse parkeergarage van de zuidtoren een bom ontploft die zes mensen had gedood en meer dan duizend verwond. De aanslag was gepland door Omar Abdel Rahman; deze blinde sjeik was voor de
CIA
nog een held geweest toen hij voor Bin Laden duizenden Arabische strijders rekruteerde in diens strijd tegen de Sovjets in Afghanistan. Later was Rahman door de rechtbank in Caïro vrijgesproken voor de
moord op president Anwar Sadat. Drie jaar daarna kreeg hij toestemming om in de
VS
te wonen op een door het
CIA
-hoofd in Khartoum uitgevaardigd visum. Watson zette uiteen dat de daders met hun naam op de passagierslijsten volgelingen van Rahman waren geweest. Clarke herinnerde zich dat hij door de telefoon had gefulmineerd: ‘Hoe kón dit gebeuren?!’ Watson antwoordde dat de
CIA
de namen niet had doorgegeven.

BOOK: Geheime oorlogen
13.83Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

The Ladies of Managua by Eleni N. Gage
This Thing Of Darkness by Thompson, Harry
The Bottle Ghosts by Dorien Grey
A Simple Suburban Murder by Mark Richard Zubro
Desire Me More by Tiffany Clare