Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (71 page)

BOOK: Geheime oorlogen
3.66Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Dr. Don Wiley gold als een van de belangrijkste microbiologen in de Verenigde Staten. Hij was gespecialiseerd in dna-sequentie en was een expert in hoe het natuurlijk afweersysteem reageert op een scala van dodelijke ziektekiemen. Dr. Kelly was een vriend van Wiley, en wist dat hij nauwe banden onderhield met de
CIA
en regelmatig van zijn laboratorium in het Howard Hughes Medical Institute van de universiteit van Harvard naar Washington reisde. ‘Dr. Wileys specialisme was het ontcijferen van hoge-resolutiebeelden van virussen, wat een eerste vereiste was als je virussen wilde identificeren die als biologisch wapen konden worden gebruikt. Zijn lab had contracten met het Pentagon om middelen tegen het ebolavirus, het marburgvirus en andere vernietigende ziektekiemen te ontwikkelen,’ zo herinnerde dr. Kelly zich in het bijzijn van de auteur.

Op 14 november was de 57-jarige wetenschapper naar Memphis, Tennessee, gereisd om een bezoek te brengen aan Graceland, het landgoed van Elvis Presley. Hij had vrienden verteld dat hij graag meer wilde weten over de zanger. De volgende dag woonde hij in het Peabody Hotel in Memphis een diner bij voor medische onderzoekers, dat hij rond middernacht verliet. Zijn medegasten weten nog dat hij opgewekt was en weinig had gedronken. Toen hij als vermist werd opgegeven en de politie van Memphis van zijn status als wereldberoemd wetenschapper vernam, begon men een zoektocht. Zijn verlaten huurauto werd aangetroffen op een brug boven de Mississippi River. De sleutels zaten nog in het contactslot, de benzinetank was vol en de knipperlichten waren niet aangezet. Niets duidde op schade door een botsing. Van het Peabody Hotel naar de vindplaats van de auto was een ritje van slechts vier minuten. De auto stond met de neus naar de staatsgrens met Arkansas – in tegenovergestelde richting van
waar dr. Wiley met zijn vader in Memphis had gelogeerd. De brugoversteek was altijd druk, zelfs ’s avonds was er veel verkeer. Toch had geen enkele automobilist gebeld dat de geparkeerde auto hinderlijk in de weg stond. De politie kon niet zeggen hoelang hij op de brug had gestaan. Het gebied werd doorzocht, maar dit leverde geen spoor op van dr. Wiley, noch van een mogelijk geweldsdelict.

De politie achtte het ‘mogelijk’ dat de wetenschapper op de brug was gestopt, misschien om even naar de rivier te kijken, en naar beneden was gevallen of in de rivier was gesprongen. Echter, alleen een fysiek fitte man had daar over de reling kunnen klimmen, en dr. Wiley was niet fit. Ook had hij geen depressief of suïcidaal verleden. Hij werd als ‘vermist’ opgegeven.

Later bezocht de
FBI
zijn laboratorium en onderzocht er aantekeningen over dna-sequentie waaraan hij had gewerkt. Een deel ervan was kennelijk weggehaald. De
FBI
heeft consequent geweigerd om te vertellen waarom er spullen ontbraken. Pas op 20 december werd het lichaam van dr. Wiley vijfhonderd kilometer stroomafwaarts van Memphis teruggevonden, hakend aan een boom aan de oever van de Mississippi. Het lijk vertoonde ernstige hoofdwonden, maar naar de doodsoorzaak werd geen forensisch onderzoek verricht. De plaatselijke lijkschouwer hield het op dood door een ‘ongeluk’.

Op 21 november 2001 verliet Vladimir Pasetsjnik zijn kantoor bij Regma Biotechnologies. Hij had opgewekt en in goede gezondheid geleken. Thuisgekomen had hij avondeten gekookt en afgewassen, waarna hij naar bed was gegaan. De volgende dag werd hij dood in bed aangetroffen. Er was geen duidelijke doodsoorzaak, en de politie registreerde het als een ‘onopgehelderde’ dood. Na een autopsie accepteerde de lijkschouwer evenwel de conclusie van de patholoog dat Pasetsjnik aan een beroerte was gestorven. Details van het autopsierapport werden niet openbaar gemaakt. Hoewel de Engelse wet vereist dat lijkschouwingen openbaar zijn, had de pers vooraf geen bericht gekregen over tijd of plaats. Er werd dan ook geen verslag van gedaan. Ook de begrafenis, die gegeven Pasetsjniks persoon normaliter wel media-aandacht zou hebben getrokken, bleef onvermeld.

Hij lag al bijna een maand begraven toen een paar summiere details werden vrijgegeven door dr. Christopher Davis, zijn voormalige instructieofficier bij
MI
6, die de dienst had verlaten en inmiddels buiten Washington in Virginia woonde. Davis was de trotse houder van de Orde van het Britse Rijk. Volgens hem was deze hem toegekend
voor zijn hulp bij het ondervragen, samen met dr. Kelly, van Pasetsjnik. Voor dr. Kelly was er geen onderscheiding.

Set Van Nyugen, een onderzoeker van Vietnamese komaf, had vijftien jaar lang in de Scientific and Industrial Research Organization van Australië in Geelong gewerkt en correspondeerde regelmatig met dr. Kelly over dna-sequentie. Wetenschappers in het instituut hadden recentelijk een nieuwe en zeer gevaarlijke variant ontwikkeld van muizenpokken, een neefje van de pokken, en zich afgevraagd of deze zich zou lenen voor een soortgelijke genetische manipulatie om daarmee een vergelijkbare, krachtiger pokkenstam te produceren. Op 11 december 2001 was Van Nyugen een koelcel in gelopen voor wat antraxmonsters. Hij heeft de kast met sporen echter nooit kunnen openmaken. Niemand zag wat er gebeurde; even later werd de 61-jarige microbioloog dood aangetroffen op de vloer. De officiële uitspraak luidde dat hij verrast was door een onverklaarde lekkage van stikstof uit het koelsysteem. Zoiets zou de ervaren wetenschapper echter vroeg genoeg hebben gemerkt, waardoor hij ruim op tijd weg had kunnen komen voordat hij werd overmand door kortademigheid of vermoeidheid, de twee gebruikelijke bijwerkingen van blootstelling aan een overmaat van stikstof.

Op 9 februari 2002 ontving dr. Kelly van het hoofd van de
MI
6-post in Moskou nieuws over een ander sterfgeval. Viktor Korsjoenov, de directeur van de afdeling microbiologie van de staatsuniversiteit, was buiten voor zijn woning met de voordeursleutel nog stevig in zijn hand vermoord aangetroffen. Sinds hun ontmoeting op een conferentie over microbiologie in Stockholm had dr. Kelly binnen het netwerk van geleerden dat hij had opgezet contact gehouden met Korsjoenov. Kort daarvoor nog had deze in een brief onthuld dat hij bezig was met een vaccin tegen antrax. De politie van Moskou verklaarde dat hij was aangevallen met een kleine bijl, die zijn schedel had opengespleten. Hoewel hij in een druk appartementencomplex woonde, had niemand iets gezien of gehoord. Zijn portefeuille was onaangeroerd, en er was geen poging ondernomen om met de sleutel zijn voordeur open te maken. De politie had al zijn werkdossiers verwijderd en geconcludeerd dat Korsjoenov het slachtoffer was geweest van een ‘overvaller’.

Een ander onopgehelderd sterfgeval dat onder de aandacht van dr. Kelly kwam, was dat van dr. Ian Longford, een staflid aan de universiteit van East Anglia. Op deze campus had dr. Rihab Taha vijf jaar onderzoek gedaan voordat ze naar Irak terugkeerde om daar het biologische
wapenprogramma te leiden. Tijdens zijn onderzoek naar haar achtergrond had dr. Kelly hem leren kennen. Dr. Longford was op 19 februari 2002 dood aangetroffen in zijn woning in Norwich, waar hij alleen woonde. De
Times
meldde dat alle buitendeuren van het huis van binnenuit op slot waren gedaan. Toen de politie de deur forceerde, troffen ze in een kamer vol bloedspetters zijn halfnaakte lichaam deels onder een stoel bekneld aan. Sporen verrieden dat de woning was doorzocht. Een autopsie wist de doodsoorzaak echter niet vast te stellen. Bij het gerechtelijk onderzoek werd een ‘uitspraak zonder doodsoorzaak’ gedaan.

Dr. Kelly was geen bijgelovig man; alles wat hij zei en deed bleef binnen de parameters van een consciëntieus wetenschapper. Desalniettemin had hij al deze mannen gekend, daargelaten de vijf Russische microbiologen die bij het vliegtuigongeluk waren omgekomen. Konden al deze sterfgevallen verband houden met het aanhoudende gerucht dat hij had opgevangen tijdens de verschillende medische conferenties die hij had bezocht, namelijk dat landen als Noord-Korea, China en Iran waren doorgegaan met hun pogingen om microbiologen te strikken – en dat ze, toen ze waren afgewimpeld, gedreigd hadden hen te vermoorden?

Ken Alibek had beweerd dat hij was benaderd door ‘een vertegenwoordiger van de regering van Zuid-Korea om alle kennis over het biologische wapenprogramma van de Noord-Koreanen te delen.’ Alibek had beleefd geweigerd, maar was sindsdien door andere landen benaderd, zo had hij dr. Kelly verteld. Alibek had laten doorschemeren dat door zijn weigeringen zijn leven in gevaar was gebracht.

Hoe langer dr. Kelly over de kwestie nadacht, des te meer hij zich afvroeg of de sterfgevallen van zijn collega-microbiologen konden worden gekoppeld aan hun weigering om ergens anders te gaan werken. Ieder van hen had over waardevolle informatie beschikt waarmee elk land dat zijn biologische wapenprogramma wilde ontwikkelen of verbeteren, maanden of mogelijk jaren van kostbaar onderzoek kon uitsparen. Hij stelde een lijst samen van landen die bereid zouden zijn om de microbiologen om te brengen, als die een aanbod om voor deze landen te werken zouden weigeren. Boven aan die lijst prijkte Noord-Korea, gevolgd door Iran.

19

Back to the Future

Op een warme juniavond in 2003 wandelde sir Richard Billing Dearlove door het poorthuis van Pembroke College, het oudste van alle universiteitsgebouwen in Cambridge. Binnen de poort presenteerde zich de pracht van het universiteitsgebouw in al zijn architectonische glorie aan de bezoeker: de Old Court, de gebouwen waar bijna zevenhonderd jaar geleden de universiteit was gesticht; de aangrenzende kapel, ontworpen door Christopher Wren; de tuinen, waarvan men zei dat hun flora gevarieerder was dan die van alle andere universiteiten van de stad; het beschermde perceel met een half wilde begroeiing, daterend van kerstavond 1347 toen Edward III aan Mary St. Pol, weduwe van de graaf van Pembroke, toestemming gaf voor de stichting van de universiteit; de eeuwenoude rij platanen, net zo indrukwekkend als die van Vauxhall Cross.

Als voorzitter van het dagelijks bestuur van Pembroke College zou hij over een academisch leengoed heersen dat in velerlei opzichten verschilde van
MI
6. Niet langer zou hij de hoogste verantwoordelijkheid over spionnen, maar over meer dan zeshonderd studenten en stafleden dragen. Niet langer hoefde hij zijn memo’s met groene inkt te ondertekenen, de zeer vertrouwelijke Y-dossiers te laten opdiepen, middernachtelijke telefoontjes te beantwoorden, vergaderingen van de
JIC
bij te wonen of weer eens naar Washington te vliegen voor een bespreking met Tenet.

Tussen de beide spionnenchefs klikte het al sinds de ochtend na 11 september toen Dearlove in zijn privéjet naar Washington was afgereisd, vergezeld van Eliza Manningham-Buller, destijds het hoofd van
MI
5, en sir David Manning, adviseur buitenlandse aangelegenheden voor premier Tony Blair. Tenet was bijkans van zijn stoel gevallen toen ze aankwamen, want het Amerikaanse luchtruim zat zo goed als potdicht. Dearlove had glimlachend gemompeld dat ze steun kwamen
betuigen. Tenet was zichtbaar aangedaan geweest en had tijdens het avonddiner een toost uitgebracht op ‘de bijzondere band tussen onze beide landen’. Tot diep in de nacht had hij gesproken over de bedreiging die Bin Laden vormde. In de vroege uurtjes had Tenet hen langs het nog nasmeulende Pentagon gereden. De volgende ochtend was Dearlove teruggevlogen naar Londen om de
JIC
over zijn bezoek te rapporteren. Sindsdien had Dearlove zijn bijdrage geleverd in elke fase van de strijd tegen het terrorisme.

Maar nog even en hij zou slechts een waarnemer zijn, niet langer in het middelpunt van het besluitvormingsproces met een rol voor de geheime inlichtingendienst in de strijd tegen Al-Qaida. Binnenkort zou hij geen bombestendige auto meer nodig hebben, hoefde hij zijn speciale gsm niet meer voortdurend aan hebben staan en hoefde hij niet langer aan een beperkt clubje in Downing Street 10 en op Buitenlandse Zaken zijn vakantiebestemming door te geven.

Er waren zoveel dingen die niet langer onderdeel van zijn dagelijkse routine zouden uitmaken: rapporteren bij de premier en de minister van Buitenlandse Zaken, vergaderen met de Europese inlichtingenhoofden en het doorspitten van de eindeloze papierstroom. Hoe ijverig zijn staf deze ook schiftte, het had altijd voor een formidabele stapel op zijn bureau gezorgd en volle werkdagen die in het teken stonden van de toenemende dreiging van het terrorisme.

Elke keer had hij zijn actieplan pas bepaald na eerst de risico’s te hebben afgewogen tegen de verwachte resultaten, maar deze ongekende oorlog tegen het terrorisme te kunnen winnen vereiste een nog inniger samenwerkingsverband met de Europese inlichtingendiensten. Daar had Dearlove aan gewerkt, vooral met de Spaanse en Italiaanse inlichtingendiensten, die tot dusver niet vaak op de verzendlijsten van
MI
6 waren voorgekomen. In ruil daarvoor had er nu in zijn dagelijkse papierwinkel regelmatig uitstekende informatie gezeten uit Madrid en Rome.

Binnenkort zou hij zich over de onderhoudskosten moeten buigen van de collegegebouwen en Pembrokes onberispelijk verzorgde bowlingveld – de oudste nog gebruikte
green
in Europa, zo beweerde men.

Een maand eerder, in mei, had Dearlove premier Tony Blair ten slotte geïnformeerd over zijn besluit het directeurschap van de universiteit te aanvaarden, een van de meest vooraanstaande posities binnen de academische wereld. Hij had geopperd dat zijn onderdirecteur bij
MI
6, Nigel Inkster, een ideale opvolger zou zijn. Inkster was een studiegenoot van Blair aan Oxford geweest voordat hij in 1975 bij
MI
6 was gekomen, en hij had zijn buitenlandse dienst hoofdzakelijk in Azië vervuld. Als een strenge maar rechtvaardige beslisser was hij geliefd op Vauxhall Cross. Blair had zich neutraal opgesteld, met de mededeling dat hij zich eerst door ‘een moeilijke zomer wilde slaan’ en dat hij zich daarna wel zou buigen over de vraag wie
MI
6 nu moest gaan leiden.

Voor Dearlove was het een teken dat Inksters aanstelling niet vaststond, waarmee er nog één concurrent overbleef: John Scarlett. Al weken gonsde het gerucht dat de voorzitter van de
JIC
maar al te graag naar
MI
6 wilde terugkeren. Dearlove had alle reden om aan te nemen dat diens aanstelling tot publieke verontwaardiging zou leiden, gezien Scarletts rol bij de presentatie van de informatie die tot de Tweede Golfoorlog had geleid.

BOOK: Geheime oorlogen
3.66Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

The Fallen Angel by Daniel Silva
Monkey Business by John Rolfe, Peter Troob
Dead Clown Barbecue by Strand, Jeff
Bondi Beach Boys by Rhian Cahill
Only Yesterday by S. Y. Agnon
House That Berry Built by Dornford Yates