Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (70 page)

BOOK: Geheime oorlogen
2.84Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

De onenigheid tussen de
FBI
en de
CIA
, die de hele dag onderhuids al aanwezig was geweest, kwam in de gespannen sfeer van het televergadercentrum eindelijk tot een uitbarsting, maar Clarke wist dat dit niet het moment was om de boel op de spits te drijven. Hij temperde zijn eigen boosheid met de gedachte dat er werk aan de winkel was. Er kwam meer actueel nieuws. De faa was erin geslaagd om meer dan vierduizend vliegtuigen te laten landen. De Air Force One was nu het enige niet-gevechtsvliegtuig in de lucht. Vliegdekschepen en slagkruisers van de Atlantic Fleet stoomden op naar New York. Meer dan honderd jachtvliegtuigen patrouilleerden boven New York en Washington. De Federal Emergency Management Agency (fema) had zijn eerste reddingsteams gestationeerd bij het rampgebied waar ook World Trade Center nummer 7 was ingestort. De commandopost van de burgemeester en het kantoor van de geheime dienst van New York waren daarbij bedolven.

Om half acht ’s avonds landde het presidentiële vliegtuig op de luchtmachtbasis Andrews. De turbinebladen draaiden nog toen president Bush zich de trap af haastte naar de Marine One. Twee identieke, voor afleiding dienende helikopters zweefden boven de baan en daar weer boven vlogen twee F-15’s en twee F-16’s. Enkele minuten later landde de presidentiële helikopter op het zuidelijke gazon van het Witte Huis.

Rumsfeld en Cheney, omringd door bewakers met kogelvrije vesten, geweren en lichte mp5-mitrailleurs, waren uit de bunker onder de ambtswoning verschenen. Bush vroeg de vice-president naar het meest recente dodental. Cheney antwoordde dat niemand het echt wist: ‘Duizenden, misschien.’

Terwijl Bush als eerste het Witte Huis betrad, vertelde Cheney hem dat op alle aandelenbeurzen de handel was stilgelegd en dat de beurs van Wall Street bouwschade had opgelopen. Zonder zijn pas in te houden gaf Bush zijn eerste bevel. Hij wilde alle markten de volgende dag weer open hebben. ‘De wereld moet weten dat er in Amerika nog steeds handel is.’ Cheney deelde mee dat hij in de staat New York, Virginia
en het District of Columbia de noodtoestand had uitgeroepen. Rumsfeld had nog altijd geen woord gesproken.

In het Oval Office overhandigde Karen Hughes, het hoofd communicatie van Bush, de president een ontwerptekst van de speech die hij om half negen die avond voor het volk zou houden. ‘We zullen geen onderscheid maken tussen de terroristen die deze daden hebben gepleegd en degenen die hen beschermen.’ Het waren woorden van een zelfde strekking als in Tony Blairs toespraak, die eerder vanuit Londen door cnn was uitgezonden.

De tv-schermen in het Oval Office; in de westvleugel; in de kantoren van de personeelsleden die naar het Witte Huis waren teruggekomen; in Washington; in de Verenigde Staten; in de rest van de wereld – allemaal lieten ze dezelfde gruwelijke beelden zien.

Een paar minuten voor middernacht liet Condoleezza Rice aan Clarke weten dat de president was gaan slapen. Ze stelde voor dat ook alle anderen maar een paar uurtjes slaap moesten pakken om er de volgende morgen weer fris tegenaan te kunnen.

Op woensdag 12 september werd Clarke ruim voor zonsopgang wakker en besefte hij dat de verschrikkingen nog daar waren. Hij wist dat de situatie morgen en alle komende dagen nog dezelfde zou zijn, dat deze gruwel nog weken zou voortduren, dat die weken maanden zouden worden en vervolgens vele maanden.

Hij stelde zich almaar dezelfde vragen: hoeveel meer slapende cellen had Al-Qaida nog in Amerika? Waar planden ze hun volgende aanval? En wanneer? Hij was het .357-pistool gaan dragen dat de geheime dienst hem had gegeven. Bij elke vergadering stond hij erop dat deze vragen boven aan de agenda bleven.

Toen kwam 25 oktober 2001, de dag waarop Clarke met minister van Defensie Donald Rumsfeld en diens plaatsvervanger Paul Wolfowitz vergaderde. Hij had aandachtig de redenering van beide mannen aangehoord dat Al-Qaida de aanslagen niet op eigen houtje kon hebben uitgevoerd en dus steun moest hebben gehad van een land – dat land moest volgens hen Irak zijn.

Clarke was verbijsterd. In alle informatie die hij onder ogen had gekregen, was Irak niet één keer in dat kader genoemd. In een aantal rapporten was juist beweerd dat Saddam en Bin Laden elkaar om religieuze redenen absoluut niet lagen; Bin Laden was een overtuigde islamitische fundamentalist, terwijl Saddam een verklaard seculier denker was.

Toch hield Rumsfeld vol: ‘Irak zit achter de aanvallen. Het land is ’s werelds absolute nummer één als het om de steun aan het terrorisme gaat.’ Wolfowitz concludeerde: ‘Onze prioriteit ligt nu bij het aanpakken van Saddam. Zolang hij niet wordt verwijderd, kunnen Amerika en onze bondgenoten nooit veilig zijn.’

Clarke werd bijna fysiek onwel toen hij besefte dat de geruchten die hij van vrienden binnen het Pentagon had opgevangen nu maar al te waar waren. De regering-Bush was dus echt van plan om tegen Irak ten strijde te trekken. Uren later werden Clarkes angsten werkelijkheid toen hij de Situation Room binnenliep en de president aantrof met de blik ‘van iemand die iets wilde doen’. Clarke herinnerde zich hoe Bush hem had aangekeken en hem daarna had gevraagd of de aanslagen in verband waren te brengen met Saddam Hoessein: ‘Kijk of hij erbij betrokken was. Ik wil echt alles weten. Stel een onderzoek in naar Irak. Saddam.’

Zonder op een antwoord te wachten was Bush de kamer uit gewandeld, waarmee hij volgens Clarke het begin van de Golfoorlog had gefiatteerd.

De dag na 9/11 bestudeerde Tony Blair om half een ’s middags in zijn studeerkamer aan Downing Street het laatste jic-document dat John Scarlett had verzonden. Scarlett had de premier de vorige avond tot in de kleine uurtjes door een aantal van de Al-Qaida-dossiers geholpen terwijl de telefooncentrale van Downing Street had gemeld dat men de president nog altijd niet had kunnen bereiken. Maar nu was Bush dan eindelijk aan de lijn.

John Sawers, een van Blairs adviseurs voor buitenlands beleid, herinnerde zich dat ‘de premier oprecht ingenomen was’ toen Bush vertelde dat Blair de eerste buitenlandse leider was die hij belde. De ‘bijzondere band’ waar Blair zoveel belang aan hechtte, was ongeschonden. Later zou Sawers zich herinneren dat Blair voorafgaand aan het telefoontje ‘mij duidelijk had gemaakt dat de aanvallen op New York en Washington, naar zijn mening, in de komende jaren voor Bush en Blair een bepalende kwestie zouden zijn’.

In de eerste minuten van het telefoongesprek uitte Blair zijn hoop dat Bush niet ‘ondoordacht of disproportioneel’ zou handelen, maar Bush had hem onderbroken met de woorden: ‘Ik weet wat me te doen staat. Ik wil meer dan kruisraketten in het zand zien ploffen.’

Waarmee weer een baken richting Bagdad was gezet.

In de herfst en winter van 2001 verdeelde dr. David Kelly zijn tijd tussen overleg met
MI
5,
MI
6 en het ministerie van Binnenlandse Zaken om de mogelijkheid van een terroristische aanval tegen Groot-Brittannië te bespreken; niet door vliegtuigen in gebouwen te laten vliegen, maar door het vergiftigen van rivieren, waterreservoirs en waterzuiveringsinstallaties.

Het scenario van een aanval met biologische wapens had van de regering prioriteit gekregen, en verdwenen was de scepsis die dr. Kelly die zomer na zijn terugkeer uit Washington nog had. Maar hij was ook vastbesloten dat ‘niet paniek, maar realiteitszin aan de orde van de dag moest zijn’.

Op kalme, gezaghebbende toon had hij zijn toehoorders in besloten vergaderingen eraan herinnerd dat sinds de val van de Sovjet-Unie veel van haar microbiologen in Iran, Irak en Noord-Korea waren gaan werken of door een terroristische organisatie konden zijn gerekruteerd. De eenvoud en de lage kosten van biologische wapens plus het feit dat ze lastig te identificeren waren, maakten ze aantrekkelijk voor extremistische organisaties, en vanwege de voortschrijdende techniek van genetische manipulatie was het bijna onmogelijk om hun ontwikkeling tegen te gaan.

Hij had de ruime keuze aan wapens beschreven die konden worden ingezet, waaronder antrax, botuline, tularemie en gele koorts; stuk voor stuk konden ze dood en verderf zaaien over het hele land. Dr. Kelly had de genetische code van de pest, de Zwarte Dood, helpen ontrafelen en ondanks zijn aandringen om er niet over te publiceren, zelfs niet in gerespecteerde wetenschappelijke bladen, was dit toch gebeurd. Vervolgens verscheen het op het internet; tientallen websites, waarvan een aantal met links naar terroristische groeperingen, publiceerden de code van longpest, maar meteen ook die van de pokken en cholera. Dr. Kelly herinnerde zijn gehoor in Whitehall eraan dat er bacteriën waren die dysenterie- en andere ziekte-epidemieën konden veroorzaken. Vlooien konden als wapen dodelijke bacteriën verspreiden; in een schoenendoos pasten er wel vijfhonderdduizend.

Er konden wel vaccins worden ontwikkeld, maar die boden slechts minimale bescherming. Een microbioloog die in Porton Down onderzoek had gedaan naar een vaccin tegen de pest, had de ziekte zelf opgelopen en was eraan overleden. Een geheime test door andere wetenschappers had aangetoond dat ‘onschadelijke bacteriën’ die vanaf een marineschip in het Kanaal waren vrijgelaten ‘binnen tien uur het gehele land’ konden bestrijken. Hoewel die proef was uitgevoerd in
de jaren vijftig van de vorige eeuw, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, was er alle reden om te geloven dat een terroristische groep iets dergelijks met succes kon herhalen.

Dr. Kelly herinnerde zijn toehoorders aan meer recente incidenten. In maart 1995 had een sekte in de stadsmetro in Tokio sarin verspreid, waardoor zes mensen de dood vonden en er nog eens vijfduizend ziek werden. In hetzelfde jaar had een lid van een blanke racistische groep in Ohio papier bedrukt met het briefhoofd van een zelfbedacht laboratorium, en hiermee drie fiolen pest besteld bij de American Type Culture Collection – het laboratorium dat van Donald Rumsfeld toestemming had gekregen om Irak dodelijke ziektekiemen te leveren voor ‘medisch onderzoek’. De extremist uit Ohio was pas gepakt toen hij dit bedrijf telefonisch begon te verzoeken om ‘met spoed te leveren’. Dr. Kelly had uitgelegd dat hiermee eindelijk de argwaan van een labspecialist was gewekt, omdat elke echte onderzoeker wist dat het tot wel zes weken vergde om een bestelling voor pestziektekiemen te verwerken. De
FBI
had de racist aangehouden.

In zijn briefings had dr. Kelly gezegd dat men bij meer dan vijftienhonderd microbenbanken stammen van dodelijke ziektekiemen kon bestellen voor medisch onderzoek: het traceren, laat staan vernietigen van een door terroristen gecreëerd biologisch wapen was zo goed als onmogelijk. Het kon worden verstopt in een fles, pot, blik of in een tube tandpasta of cosmetische crème. Er bestond nog geen detectiesysteem om dat op te sporen. De waarheid was gewoon dat de Britse bevolking niet afdoende beschermd kon worden.

En aan die situatie is op het moment van schrijven nog niets veranderd.

Als adviseur voor mogelijke biologische aanvallen door terroristen ontving dr. Kelly details over andere microbiologen, en begin oktober 2001 ontving hij van
MI
6 een intrigerend rapport.

Op 4 oktober 2001 werd passagiersvlucht 1812 van Air Sibir onderweg vanuit Tel Aviv naar Novosibirsk in Siberië, boven de Zwarte Zee neergeschoten door een Oekraïense grondluchtraket. Alle inzittenden kwamen om. De Oekraïense regering gaf toe dat de raket tijdens een proef ‘op onverklaarbare wijze’ meer dan 150 kilometer van zijn computergestuurde koers was afgeweken. Onder de doden bevonden zich vijf microbiologen die in het Russische centrum van virologie en biotechnologie hadden gewerkt. Het instituut was bekend onder de naam Vector en lag op ruim 30 kilometer ten oosten van Novosibirsk.

Dr. Kelly had Vector ooit bezocht toen hij de leiding had over het team dat onder het trilaterale akkoord tussen Groot-Brittannië, Amerika en Rusland toezicht hield op de ontmanteling van de Russische biologischewapenfabrieken. Vladimir Pasetsjnik had hem verteld dat Vector het onderzoek naar dna-sequentie had hervat; dit kon worden gebruikt om ziekteverwekkers te ontwikkelen die tegen groepen met genetische verwantschap konden worden ingezet. Was dat de reden waarom de microbiologen naar Israël waren gegaan?

Er was internationaal beroering ontstaan nadat de
CIA
in 1998 een rapport had gelekt naar de Londense
Sunday Times
over Israëlische wetenschappers die ‘medische vorderingen probeerden te gebruiken door kenmerkende genen van Arabieren te identificeren om vervolgens genetisch gemodificeerde bacteriën of virussen te kunnen kweken. Dit proces bevindt zich nog in een vroeg stadium, maar de intentie is om te benutten hoe virussen en bepaalde bacteriën het dna in de levende cellen van hun gastheer kunnen wijzigen.’ De krant beweerde dat ‘een poging om een pigmentatiewapen te maken dat alleen effect op Arabische mensen zou hebben’ het echte doel van het onderzoek was. Deze beschuldiging was door de verontwaardigde Israëlische regering verworpen, niet in het minst wegens de verontrustende parallel met genetische experimenten door de nazi’s. Dedi Zucker, destijds lid van de Knesset, zei: ‘Uitgerekend wij moeten zulke wapens niet maken.’

Waren de Russische microbiologen betrokken geweest bij het onderzoek naar een ‘pigmentatiewapen’? Dr. Kelly had
MI
6 verzocht om hulp bij het verkrijgen van hun namen en bij het uitzoeken of zij in Israëls eigen instituut voor biologische oorlogvoering in Tel Aviv hadden gewerkt. Maar deze ene keer was de Britse buitenlandse inlichtingendienst niet bij machte te achterhalen wie deze microbiologen waren of wat ze in Israël hadden gedaan. Voor de vliegtuigcrash gold een complete nieuwsstop.

De Mossad had een team naar Oekraïne gestuurd om onderzoek te doen. Het rapport werd aan de Israëlische regering voorgelegd. Het is echter nooit openbaar gemaakt. De namen van de vijf microbiologen en de details van hun bezoek aan Tel Aviv zouden geheim blijven.

Op 12 november, vijf weken na de crash, werd dr. Benito Que, een celbioloog die dr. Kelly vaag kende, vlak bij zijn laboratorium op de medische faculteit van de universiteit van Miami in Florida aangetroffen in een coma. De 52-jarige deskundige op het terrein van besmettelijke ziekten had onderzoek gedaan naar hoe een virus als hiv genetisch
kon worden gemanipuleerd om als biologisch wapen te kunnen worden gebruikt. Zijn geheime onderzoek naar dna-sequentie werd deels gefinancierd door het Amerikaanse ministerie van Defensie. Dr. Que, een consciëntieus onderzoeker die zijn leven met de precisie van een klok leidde, had na een telefoontje plotseling zijn laboratorium verlaten. Hij werd op het parkeerterrein van de faculteit aangetroffen en overleed korte tijd later. ‘Een natuurlijke doodsoorzaak’, luidde de uitspraak. Maar de familie van dr. Que vroeg zich hardop af waarom er geen rekening was gehouden met getuigenverklaring onder ede dat de bioloog ‘meerdere keren met een honkbalknuppel geslagen’ leek te zijn. De politie van Miami bleef volhouden dat het niet nodig was om de zaak te heropenen.

BOOK: Geheime oorlogen
2.84Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Getting Rough by Parker, C.L.
Area 51: The Sphinx-4 by Robert Doherty
Tríada by Laura Gallego García
Mercy Falls by William Kent Krueger