Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (65 page)

BOOK: Geheime oorlogen
12.04Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

In plaats daarvan zag hij zichzelf verstrikt raken in het uitdijende woud van ambtelijke molens in de hoofdstad, ook al leidden die tot het ongezonde mengsel van verspilde woorden en vervlogen hoop. Niemand had ook maar een suggestie hoe Al-Qaida’s financiering kon worden blootgelegd, constateerde Clark tot zijn wanhopige woede. Sterker nog, ‘men bezag het probleem slechts langs de eigen oogkleppen, zonder enige belangstelling voor een gezamenlijke strategie. Sommige ambtenaren waren al tijden verwikkeld in een langdurige machtsstrijd tegen wat ze als concurrerende delen van de overheid beschouwden.’

De
FBI
hield vol dat alleen zij het geldspoor dienden te volgen. De
CIA
stortte ‘alle gegevens uit die men ooit over het onderwerp te weten was gekomen, en beschouwde dit als het antwoord op de vraag hoe Al-Qaida werd gefinancierd’, aldus een briesende Clarke.

De oprecht boze antiterreurdeskundige had de stellige indruk dat ‘slechts een handjevol mensen iets weet over hoe de grote boeven hun geld over de wereld schuiven, en dat het uitpluizen daarvan alleen maar tijdverspilling is, want zoveel geld heb je toch niet nodig om twee ambassades op te blazen’.

Na weer wat te zijn bedaard organiseerde Clarke een eigen netwerk binnen zijn Counterterrorism Security Group. Gesteund door een presidentiële volmacht kon ieder teamlid gaan en staan waar hij wilde en vragen stellen. Lange tenen en koninkrijkjes hoefden niet ontzien te worden. Clarke wilde antwoorden, en snel.

Die kreeg hij, al binnen enkele weken. Zijn team had het internet afgespeurd en alles dubbel gecontroleerd, vaak onder een alias om een geldspoor waarvan men het bestaan niet eerder had vermoed nog verder te kunnen volgen. Vervolgens ontdekte men dat Al-Qaida een geldinzamelingsmachine was waarvan de collectebussen tot ver buiten het Midden-Oosten hun werk deden, namelijk overal ter wereld
waar maar moslimgemeenschappen te vinden waren.

Indonesië telde miljoenen moslims, de Filipijnen en de noordelijke provincies van China hadden er honderdduizenden, gemeenschappen in het Amazonegebied telden er slechts honderden. Sommige moslims hadden een regulier bedrijf, anderen waren mensensmokkelaars en drugshandelaren en enkelen zaten in het bestuur van liefdadigheidsinstellingen en ngo’s. Allemaal hadden ze echter één overeenkomst: ooit waren ze persoonlijk bezocht door een geldinzamelaar van Al-Qaida, of hadden ze een telefoontje of fax ontvangen. Niet één westerse politieke organisatie kon aan een zo’n wereldwijde fondsenmachine tippen. Maar was het geld overgemaakt via banken overal ter wereld? De eerste hints leken te wijzen in de richting van financiële instellingen in Caïro, Damascus, de Londense City, Parijs, Frankfurt, Zuid-Afrika, Hongkong, Taiwan, Rangoon, Tokio, Minsk, Leningrad en Boekarest. Toch werd het allengs duidelijker dat het wereldwijde banksysteem niet was gebruikt. Maar hoe werkte het dan?

Het was deze vraag die Richard Dearlove bezighield. Hij belde de Bank of England en het ministerie van Financiën om hulp. Beide beschikten over experts die alles wisten over hoe de georganiseerde misdaad gigantische sommen geld dat was verdiend met drugs, wapens en prostituees over de aardbol manoeuvreerde.

Samen met de financieel directeur van
MI
6 had hij in Vauxhall Cross naar de financieel experts geluisterd die om te beginnen hadden uitgelegd dat een organisatie zo groot als Al-Qaida bijna zeker zelf over experts zou beschikken: bankiers die ofwel waren omgekocht, ofwel waren gedwongen om grote sommen geld ‘rond te pompen’ en ervoor te zorgen dat de elektronische overschrijvingsnummers – elke overschrijving had zijn eigen reeks – ontraceerbaar bleven. Ook zouden deze bankiers speciale codes hebben bedacht voor alle overschrijvingen door tientallen, honderden of wie weet duizenden dekmantelbedrijven. Sommige codes zouden niet langer bruikbaar zijn dan slechts in die uren waarop een bepaalde bank op een bepaalde dag open was. Met zo’n code kon slechts enkele minuten voor sluitingstijd de overboeking van een gestort bedrag worden voltooid naar een of ander dekmantelbedrijf dat elders ter wereld op het punt stond zijn deuren te openen. Elektronische overboekingen konden worden getraceerd met behulp van
CHIPS
. Op dat internetsysteem waren 36 landen aangesloten, maar geen banken in de voormalige Sovjet-Unie en Saoedi-Arabië.

De hoge functionaris van de Bank of England vertelde Dearlove dat het heel waarschijnlijk was dat Al-Qaida deals had gemaakt met de Russische maffia, Colombiaanse drugskartels, Chinese tongs en triades, en ook de Japanse yakuza om hun geldstroom nog meer te verbergen: al deze organisaties beschikten immers wereldwijd over dekmantelbedrijven.

De
MI
6-standplaats in Riyad had vastgesteld dat veel Saoedische liefdadigheidsinstellingen direct gekoppeld waren aan de regering en een islamitisch extremisme propageerden dat door Bin Laden nog altijd werd gesteund. Ook al was hij uit het land verbannen, toch had het Saoedische regime weinig gedaan om zijn financiële reglementering te verscherpen waardoor de doorstroom van gelden bedoeld voor Al-Qaida bemoeilijkt had kunnen worden.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken was van plan de ambassadeur van Saoedi-Arabië op het matje te roepen en hem te waarschuwen dat elke financiële hulp aan Al-Qaida die zich kon vertalen als ‘materiële ondersteuning’ onacceptabel zou zijn. Dearlove had de zaak al besproken met Tenet. Die betwijfelde of diplomatieke druk vanuit Londen of Washington veel zou uithalen. Ze konden beter gebruikmaken van hun eigen kanalen naar prins Turki, het hoofd van de Saoedische inlichtingendienst, en prins Naif, hoofd van Mabahith, de binnenlandse veiligheidsdienst. Beiden hadden middels kroonprins Abdoellah en prins Bandar, sinds jaar en dag de Saoedische ambassadeur in de
VS
, connecties met de top van de Saoedische banken. Tenet stelde voor om Turki en Naif bewijsmateriaal te overhandigen dat de twee kon helpen in hun strijd tegen Bin Laden. Dearlove ging akkoord, maar eerst moesten alle noodzakelijke stappen worden ondernomen om er zeker van te zijn dat Saoedi-Arabië door Al-Qaida niet langer als ‘collectebus’ kon worden gebruikt.

Geen van beide spionhoofden zou gewag maken van de keren dat de Saoedische koninklijke familie vragen omtrent hun steun aan het terrorisme, hoe discreet ook, had omzeild. Desalniettemin moest het voor de prinsen duidelijk zijn dat Clintons presidentiële besluit inhield dat hij het niet meer accepteerde dat zijn Arabische vrienden Al-Qaida nog langer financieel zouden ondersteunen.

Ondertussen had een van Richard Clarkes speurders in Washington zich naar de kelders van het Amerikaanse ministerie van Financiën begeven waar de Financial Crimes Enforcement Unit zijn onderkomen had. Een uur later was de onderzoeker met een ongebruikelijke
glimlach op zijn gezicht weer vertrokken. In zijn koffertje had hij een gekopieerd dossier over de
hawala
, een eeuwenoud informeel systeem binnen de moslimwereld waarbij geld zonder afschriften kon worden overgedragen: het perfecte middel voor Al-Qaida voor de continue aanvoer van geld van iedere moslim die gehoor gaf aan Osama Bin Ladens roep om steun aan de jihad.

Het systeem was eenvoudig en waterdicht, en was ooit bedacht door Arabische handelaren langs de Zijderoute, die ooit vanuit China naar Europa liep. De
hawaladars
vormden de kern van het systeem. Elke moslimgemeenschap had zijn eigen contingent van deze unieke tussenpersonen: taxichauffeurs, winkeliers, begrafenisondernemers en zelfs imams. Allemaal hadden ze een gezworen geheimhoudingsplicht. Nieuwe tussenpersonen konden alleen worden toegelaten op voordracht van een
hawaladar
. Alles stond en viel met vertrouwen. Vaak ging het immers om substantiële bedragen. De geringste vertrouwensbreuk resulteerde in een onmiddellijk royement en een smet op de familienaam binnen de gemeenschap.

Iedere persoon die een donatie wilde plegen die uiteindelijk in de schatkisten van Al-Qaida moest belanden, begon met een bezoek aan een
hawaladar
. Hij overhandigde deze het te doneren bedrag en gaf de naam en het adres van de ontvanger. Daar telde de
hawaladar
zijn tarief bij op, meestal niet meer dan een half procent. Vervolgens nam hij contact op met een
hawaladar
in het land van bestemming, per telefoon dan wel per fax, met zijn persoonlijke code waarmee hij binnen het systeem kon opereren. De tussenpersoon aan de ontvangende kant wist dat wanneer hij en zijn collega wederom zaken zouden doen en hetzelfde proces in omgekeerde richting zou plaatsvinden, hij het geld zou ontvangen dat zijn collega had uitbetaald. Dit systeem vergde zo’n verregaande vertrouwensbasis dat geen enkel formeel banksysteem dit kon evenaren.

Toen Richard Clarke het dossier had gelezen dat zijn onderzoeker voor hem had weten op te duiken, realiseerde hij zich wat voor enorme bedragen via dit systeem naar Al-Qaida konden zijn gevloeid, een organisatie waarop zelfs tijdens de nasleep van de aanslag op de ambassades nog geen verdenking rustte. Maar toen Clarke de
FBI
had verzocht te zoeken naar antwoorden op ‘zelfs simpele vragen omtrent het aantal, de locaties en de transacties van
hawaladars
in de
VS
, zonder het nog over acties te hebben’, was hij terugverwezen naar de ambtenaar van het ministerie van Financiën die het dossier had aangedragen. De man bleek inmiddels te zijn ontslagen.

De dag voordat George W. Bush in januari 2001 als nieuwe president werd geïnaugureerd had hij op Lafayette Park 716, het gebouw tegenover het Witte Huis waar Chinese en Amerikaanse diplomaten overeenstemming hadden bereikt over het bloedbad van Tiananmen, een ontmoeting met de nog zittende Bill Clinton. Sinds november 2000, na de bitter bevochten verkiezingen die bij het stemmentellen in Florida hun culminatie vonden, fungeerde het gebouw als werkplek voor het overgangsteam om de nieuwe regering op haar nieuwe taak voor te bereiden.

Twee uur lang gaf Bill Clinton de nieuwgekozen president zijn persoonlijke visie op de wereldpolitiek. De nog altijd ongrijpbare Bin Laden bleef de grootste bedreiging. De daders van de aanslagen op de ambassades leken van de aardbodem te zijn verdwenen en niemand die ook maar een idee had waar ze uithingen. Het bombardement van de Chinese ambassade in Belgrado door
B
-52-bommenwerpers tijdens de Balkanoorlog wierp nog altijd een smet op de relaties met Peking. De
CIA
had de strategen van het Pentagon destijds verouderde kaarten geleverd, denkend dat het gebouw een belangrijk depot van het Servische leger herbergde. China had aanvaard dat het om een oprechte vergissing ging, maar de relatie tussen Washington en Peking bleef zichtbaar bekoeld. In dit laatste gesprek voordat Bush het Witte Huis zou betreden, was Clinton ten slotte de geactualiseerde lijst van mogelijke probleemgebieden nagelopen, waaronder Irak, Iran, Pakistan, Afghanistan en Noord-Korea.

‘Noord-Korea?’ herhaalde Bush, ‘dat is een nieuwe op de lijst.’

Op een koele lenteochtend in april 2001 meldde een man van middelbare leeftijd zich beleefd bij de dienstdoende marinier voor de ingang van de Amerikaanse ambassade in Seoel, de hoofdstad van Zuid-Korea. De man droeg een koffertje bij zich en stelde zich voor als Ku Kim Bok. Hij had een afspraak. De marinier keek op zijn klembord. Daarop stond de naam weliswaar al tien dagen lang vermeld, maar toch verzocht hij Ku zijn koffertje te openen. Gezien de aanslagen op de ambassades van Nairobi en Dar es Salaam bleef het bewakingsniveau voor alle Amerikaanse standplaatsen hoog. Het koffertje bevatte slechts documenten in het Koreaans, welke taal de marinier absoluut niet kende.

In de ontvangstkamer wachtte een zogenaamde protocolofficier Ku Kim Bok al op. Officieel vormde deze officier onder meer de schakel met de lokale gemeenschap, woonde culturele gelegenheden bij
en begeleidde de ambassadeur bij belangrijke bezoeken. Het werk vormde een goede dekmantel voor zijn echte werk als
CIA
-agent. Tijdens zijn eerste kennismaking met Ku had hij zichzelf voorgesteld als Tim.

Intussen had de officier Ku’s treurverhaal nagetrokken. Een informant van het Noord-Koreaanse regime had Ku’s hoogzwangere vrouw horen klagen dat ze bijna geen voedsel zou hebben om haar kind te kunnen zogen. Als straf was ze naar Nongpo in Zuid-Sinuiju afgevoerd, een van de meest gevreesde gevangenissen van Noord-Korea.

Ku had zijn verhaal verteld als iemand die erop was getraind om met feiten te komen: na een lange werkweek als elektrotechnicus in Fabriek 395, waar geleide wapensystemen werden gemaakt en die was gevestigd te Najin in het noordoosten van het land, was hij thuisgekomen en had hij vernomen wat er met zijn vrouw was gebeurd.

Later hoorde hij dat ze in een volgepakte cel was gestopt waar ze slechts gehurkt kon zitten en niet kon liggen toen de weeën begonnen. Na de bevalling had een bewaker het kind afgepakt, het met het gezichtje omlaag op de betonnen vloer gelegd en met zijn laars het hoofdje verbrijzeld. Zo verging het alle zwangere vrouwen in Nongpo. Volgens Ku waren er meer van dergelijke gevangenissen, maar was deze het meest gevreesd, en hij wist dat zijn vrouw er nooit levend uit zou komen.

Vol walging over wat hij had ontdekt, was hij het land ontvlucht om via het noordoosten van China ten slotte in Seoel te belanden. Daarbij was hij geholpen door mensenrechtenorganisaties die niet zonder gevaar vluchtelingen van het Kim Jong-il-regime opvingen. Onder de hulpverleners bevonden zich boeddhistische en christelijke liefdadigheidsinstellingen, missionarissen van alle gezindten, op winst beluste tussenpersonen en corrupte ambtenaren. Japanse huisvrouwen, Birmese rebellen, rechtse Zuid-Koreaanse politici en diplomaten uit minstens tien landen hielpen hen de Chinese landsgrenzen over. Allemaal hadden ze daar hun redenen voor: uit compassie, vanuit het geloof en vanwege het geld. Daartussenin bevonden zich de inlichtingenofficieren, voortdurend op zoek naar vluchtelingen die wellicht informatie konden bieden, of belangrijker nog, werkzaam waren geweest in de uiterst geheime militaire programma’s van Noord-Korea.

Dat laatste gold voor Ku, maar bovendien was zijn informatie over Nongpo en andere gevangenissen waar baby’s werden vermoord voor de
CIA
-agent een bonus. Hij nam contact op met de nationale veiligheidsdienst
(
NSA
) en ontving al na enkele uren satellietbeelden van Nongpo, inclusief foto’s van fabrieken waarvan men vermoedde dat er raketgeleidingssystemen werden gemaakt.

BOOK: Geheime oorlogen
12.04Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Invasion: Alaska by Vaughn Heppner
Seeking Asylum by Mallory Kane
The One & Only: A Novel by Emily Giffin
Fearless by Shira Glassman
Saratoga by David Garland
Burning Ambition by Amy Knupp
The Masseuse by Sierra Kincade
How to Be Brave by E. Katherine Kottaras