Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (60 page)

BOOK: Geheime oorlogen
9.21Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Trumpet was erop gericht om de verblijfplaats te achterhalen van Simo Drijaca, een Servische politiecommissaris, en dr. Milan Kovadevic, een anesthesist. Beiden waren door het oorlogstribunaal in Den Haag
aangeklaagd wegens ‘etnische zuiveringen’ gedurende de oorlog in Bosnië vijf jaar eerder, maar tot dan toe hadden ze weten te ontkomen aan arrestatie.

De runners van operatie-Tango, de codenaam voor de ontvoering van de twee Serviërs en het transport naar Den Haag voor hun berechting aldaar, hadden in een halve kring voor het scherm plaatsgenomen. De opdracht voor de ontvoering volgde na een vergadering van de gezamenlijke inlichtingencommissie, die werd voorgezeten door dame Pauline Neville-Jones, een ambitieuze vrouw op het ministerie van Buitenlandse Zaken die een daadkrachtige reputatie genoot. Premier Tony Blair had de operatie snel goedgekeurd en
MI
6 belast met de organisatie. Fase een van de planning was toegewezen aan de speciale Counter-Revolutionary Warfare Wing van de
SAS
. Deze opereerde vanuit zijn eigen kantoor in het hoofdkwartier in Regent’s Park. Foto’s van de twee gezochte mannen werden in Bosnië verkregen en naar Menwith Hill verzonden om naar de satelliet te uploaden. Details over hun vrienden en verwanten werden door inlichtingenofficieren van de
NAVO
verzameld. De recentste gangen van het paar werden doorgegeven, samen met een beschrijving van de voertuigen waarmee ze plachten zich te verplaatsen en een schatting van het mogelijke aantal Servische lijfwachten – meestal zo’n dertig tot vijftig door de strijd geharde veteranen uit de Bosnië-oorlog.

Nadat er een gedetailleerd plan was opgesteld en goedgekeurd, nam het
SAS
-team zijn intrek in het souterrain van Vauxhall Cross. Dat was eind juni geweest. Nu, een week later, was het commandocentrum volledig operationeel. Er waren hoge
SAS
-officieren aanwezig, onder wie twee man van de Fourteenth Intelligence Company, die in de strijd tegen de ira in Noord-Ierland haar reputatie had verdiend als de dodelijkste aller
SAS
-eenheden. Snelheid en strijdlust vormden van dit alles de essentie, en elk nieuw onderdeel voor het elektronische arsenaal ging allereerst naar deze compagnie. Net als de andere
SAS
-officieren droegen de leden geen onderscheidingstekens; alle aanwezigen wisten wie het waren. De anderen droegen
NAVO
-insignes.

De enige burger onder al deze geüniformeerden was David Spedding, het eerste
MI
6-hoofd dat nooit in het leger had gediend. Die week in juli was hij 52 geworden en bezig aan zijn derde jaar als chef, de jongste in de geschiedenis van de inlichtingendienst. Spedding was hoofdmentor op Sherborne School geweest en al sinds die tijd
een echte kettingroker, had later campagne gevoerd tegen de atoombom en meegedaan aan demonstraties in Londen – dit tot grote ontzetting van zijn vader, die in het Border Regiment als kolonel had gediend. Speddings achtergrond was al net zo voornaam als die van alle officieren in het commandocentrum.

Na in Oxford middeleeuwse geschiedenis te hebben gestudeerd en in zijn vrije tijd Frans en Spaans te hebben geleerd, had hij een jaar op de Britse ambassade in Santiago doorgebracht, waar hij artikelen uit de Chileense kranten verzamelde om naar Londen te verzenden. Zijn selectie leverde hem een aanbod op in de gebruikelijke bewoordingen van ‘iets interessanters gaan doen’. Hij studeerde met dusdanig goede cijfers af aan Fort Monkton dat hij naar Libanon werd gezonden om Arabisch te gaan studeren aan Shenlan, de talenschool waar ook Kim Philby ooit student was.

Twee jaar later werd Spedding medewerker op de
MI
6-post in Beiroet. Deze stad werd toen al een gevaarlijke plek om te vertoeven, en de spanningen op straat waren ook tijdens het vrijdaggebed in de meer dan honderd moskeeën voelbaar. De imams herinnerden de gelovigen eraan dat God, niet die van het christendom en het judaïsme, maar de Allah-God van Hezbollah, op een dag een beroep op hen zou doen om ‘de catastrofe’ van 1948 te wreken. Toen waren meer dan twee miljoen Arabieren van hun geboorteland verjaagd, omdat men dit land nodig had om het nieuwe Israël te kunnen opbouwen.

Onder hen had Spedding zijn eigen netwerk van informanten opgebouwd – schoenpoetsers, tapijtverkopers en zakenlieden – die hem op de hoogte hielden van de onderhuids levende spanningen. Met zijn beheersing van het Arabisch, zijn begrip van de cultuur en zijn sympathie met hun verbittering stak hij veel op van de mensen die hij ‘mijn volk’ noemde en die hij leerde kennen bij de Hippodrome, de renbaan van de stad, of in een van de straatcafés in de Corniche Mazraa-buurt. Tegen hen die dat wensten sprak hij Frans, de tweede taal van Beiroet, en soms Spaans tegen de studenten die hij op de Amerikaanse universiteit had geworven, maar meestal vertrouwde hij op zijn vloeiende Arabisch om de nuances van wat er werd gezegd op te pikken.

In zijn rapporten aan Londen beschreef hij de toenemende inflatie, de scherpe standpunten van de twee kranten van Hezbollah en de eerste barricaden die het christelijke Beiroet scheidden van het islamitische West-Beiroet, waar de sjiieten woonden en een geloof praktiseerden waarin het martelaarschap hun een plekje in het paradijs beloofde.
Spedding zag dat de imams steeds feller tekeergingen met hun verkondiging dat snel het moment naderde om van Libanon een volledig islamitische samenleving te maken waaruit het Westen geweerd zou worden. Met zijn rapporten oogstte hij lof. Het Directoraat Midden-Oosten besloot dat zijn ervaring in de Arabische wereld moest worden uitgebreid en zond hem naar Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten. Spedding voldeed aan alle verwachtingen van
MI
6. De tevredenheid van zijn superieuren uitte zich in een aanbeveling in zijn personeelsdossier.

In Abu Dhabi zag hij voor het eerst Osama Bin Laden die op het stoffige plein van Tarif (Murban), een stadje dat uitkeek op de Golf, een groep toehoorders in zijn ban hield. De sjeik was vanuit Khartoum overgekomen om zijn preek te houden, waarin hij uitvoerig citeerde uit een boek van een militante geleerde, Abdullah Azzam,
Defending the Land of the Muslims Is Each Man’s Most Important Duty
. Deze tekst indachtig eiste Bin Laden dat iedere moslim zich zou verplichten aan de jihad. Spedding verkreeg een exemplaar van het boek en vergeleek het met de toespraak van Bin Laden, die na afloop door aanhangers was verspreid. Hoewel de woorden van de sjeik de subtiliteiten van Azzams tekst ontbeerden, zag Spedding hoe slim Bin Laden het boek interpreteerde voor zijn eigen thema: dat de
umma
, de islamitische wereldgemeenschap, twee eeuwen lang onder vuur had gelegen. Eerst was daar de Franse invasie van Egypte geweest aan het einde van de achttiende eeuw, daarna de Britse bezetting van Egypte, gevolgd door de Italiaanse inname van Libië, vervolgens de hergroepering van het hele Midden-Oosten door Groot-Brittannië en Frankrijk na de Eerste Wereldoorlog, die leidde tot de stichting van Israël, en ten slotte de overheersing van de hele regio door Amerika. Hij had afgesloten met de duidelijke waarschuwing dat Amerika de
umma
voorgoed zou onderwerpen tenzij haar bevolking opstond. De gelovigen zouden niet door militaire macht, maar door hun islamitische geloof naar de overwinning worden geleid.

Speddings rapport naar het Directoraat Midden-Oosten was het eerste bondige document dat de Britse buitenlandse inlichtingendienst had ontvangen over Bin Ladens intentie om zijn oorlog tot een religieuze te maken, gespeend van ook maar een zweem van verdraagzaamheid jegens de goddelozen. Het zou een meedogenloze oorlog zijn, als individuele plicht voor iedere moslim zolang de
umma
bedreigd bleef. De waarschuwing die op dat stoffige plein was afgegeven, belandde in het directoraat gewoon tussen alle andere rapporten
over radicale moslimpredikers die tegen hun vijanden fulmineerden – immers, zoveel ervan was op niets uitgelopen.

Twee jaar later werd Spedding plaatselijk
MI
6-commandant in Amman, Jordanië, en sleepte een tweede aanbeveling in de wacht toen hij een plan ontmaskerde van Abu Nidal, de leider van een afgescheiden groep van het Palestijnse Bevrijdingsfront, om de Britse koningin tijdens haar staatsbezoek aan Jordanië om te brengen. Ondanks de twijfels van Buitenlandse Zaken gaf Spedding het advies om de reis te laten doorgaan, en de koningin en premier Thatcher waren het met hem eens. Tijdens haar bezoek maakte Hare Majesteit hem tot Commander of the Royal Victorian Order. Het was de eerste keer dat ze tijdens een staatsbezoek een
MI
6-agent onderscheidde.

Spedding was nu op weg om snel promotie te maken: hij werd aangesteld als runner van alle operaties in het Midden-Oosten tegen terroristen in de regio. Bij het uitbreken van de Eerste Golfoorlog kreeg hij de leiding over
MI
6-operaties in Koeweit en Irak. Later stelde Colin McColl hem aan als zijn adjunct.

Toen Spedding het twaalfde hoofd van
MI
6 werd, leidde hij de verhuizing naar het nieuwe hoofdkantoor van Vauxhall Cross op Albert Embankment 85, waarbij hij zich persoonlijk ontfermde over de staande klok die door het eerste hoofd, Mansfield Cumming, zelf was gemaakt. Spedding was blij om Century House te kunnen verlaten na klachten van personeelsleden dat het gebouw hun gezondheid aantastte en nadat er bij een of twee mensen kanker was geconstateerd. Niemand wist dat de eerste symptomen van de ziekte zich ook bij hem ontwikkelden – terwijl zijn artsen hem nog zo hadden geadviseerd om te stoppen met roken. Hij had deze waarschuwing in de wind geslagen en bleef ook in die eerste week van juli 1997 zijn dagelijkse veertig sigaretten roken, terwijl operatie-Tango zijn hoogtepunt bereikte.

Begeleid door een eenheid van de Fourteenth Intelligence Company was het Counter-Revolutionary Warfare-team van de
SAS
vanaf de luchtmachtbasis Brize Norton opgestegen. Ook aan boord was een
MI
6-agent die als verbindingsman zou fungeren met het commandocentrum in Vauxhall Cross.

Na aankomst bij het multinationale hoofdkwartier in Sarajevo stapte het team over in Amerikaanse Black Hawk-helikopters die daarna, in wat later als ‘een volmaakte pitchworpoperatie’ werd omschreven, waren neergestreken in het stadje Prijedor. Politiecommissaris
Simo Drijaca had zich verschanst in een politiebarak en toen hij het vuur opende op de landende heli’s werd hij doodgeschoten. Zijn mannen sloegen op de vlucht. Dr. Milan Kovadevic werd enkele minuten later in het ziekenhuis aangehouden.

Het signaal dat naar het commandocentrum werd verzonden, bestond uit twee letters: ‘
DD
’.
Done and Dusted
.

In januari 1998 waren er acht jaar verstreken sinds het einde van de Sovjetbezetting van Afghanistan, waar Osama Bin Laden had gevochten. Zijn rol in die oorlog – in een land dat zijn gelijke niet kent, met zijn lange traditie van strijd in de bergen en zijn verzet tot het uiterste tegen elke indringer in het Midden-Oosten – die rol bleef zo goed als onopgemerkt, vergeleken met de enorme Amerikaanse uitgaven, wapenleveranties en de volledige ondersteuning van de Pakistaanse staat. Bin Laden was met zijn Amerikaanse Stingerraketten, die Russische bommenwerpers neerhaalden, en de Amerikaanse springstoffen, die met truckladingen vanuit Pakistan werden aangevoerd, voor de Arabieren al een gevestigde held die hun in de strijd was voorgegaan. Toch was hij voor de buitenwereld nog maar een voetnoot in een barbaars conflict, waarin de Russen vijftienduizend levens hadden verloren en bijna veertigduizend gewonden te betreuren hadden. Bijna twee miljoen Afghanen waren omgekomen, hun dorpen waren volledig verwoest en hun vee was afgeslacht.

Voor Bin Laden was het een keerpunt geweest. Bedwelmd door de toespraken van ayatollah Ruhollah Khomeini van Iran bezag hij zijn eigen rol als die van een betrokken strijder tegen alle vermeende vijanden van de islam, en zijn interpretatie van de Koran bleef de theologische dekmantel voor zijn herhaalde oproep aan diegenen die hij in de strijd tegen de Sovjets had aangevoerd: ‘Het zwaard vormt de sleutel tot het paradijs en kan enkel worden gehanteerd door heilige strijders.’

Zelfs voor de
CIA
-agenten aan wier zijde hij vocht, bleef hij een teruggetrokken figuur. Hij sprak alleen via een tolk tot hen, en dan meestal om te verzoeken om meer vitaminen en het medicijn Arcalion, dat normaal bij slapte en vermoeidheid wordt voorgeschreven. Jaren later leidde dit tot meldingen dat hij in Afghanistan een nieraandoening had opgelopen. Hij beweerde dat het medicijn hem hielp zich te concentreren op hoe hij zijn vijanden zou aanpakken. Voor de geheim agenten was hij beslist een zonderling die hartje winter in een tent vertoefde, op ijs kauwde en baadde in bijna bevroren rivieren.
Tussen de bedrijven door bad hij, waarvoor hij vijfmaal per dag zijn matje uitrolde, met zijn geweer binnen handbereik van zijn linkerarm. Aan zijn linkerpols droeg hij het horloge dat hij had weggenomen van het lijk van een Russische officier.

Na zijn rituele wassing ging hij zitten en schreef hij een van zijn speeches waarin hij zijn ambities voor de lange termijn uiteenzette, krabbelend op zijn kladblok met een pen uit de doos balpennen die hij in zijn rugzak droeg. Geen moment beseften de agenten dat hij hier zijn haat op papier zette tegen alles waar hun land voor stond. Zelfs als er kopieën van zijn pennenvruchten naar Langley waren verzonden, had het half dozijn analisten van het bureau Midden-Oosten wel dringender zaken aan het hoofd, namelijk wat de Arabische pers over Yasser Arafat, Hezbollah en de
PLO
te melden had. Bovendien waren er onder de tolken-vertalers geen autochtone linguïsten voor de negentien talen en dialecten van de regio.

Voordat Bin Laden naar Afghanistan was gereisd, had hij zijn houding bepaald: ‘Omdat ongelovigen hebben gedood, moeten wij u doden. Onze onschuldigen zijn niet minder onschuldig dan de uwe.’ Maar toen Cofer Black, een oudgediende en standplaatshoofd in Khartoum, het
CIA
-hoofdkwartier in Langley waarschuwde voor het gevaar van Bin Laden, werd hem verteld dat de dreiging gericht was tegen koning Faoed van Saoedi-Arabië, omdat deze na de Golfoorlog en het verjagen van Saddams leger uit Koeweit de Amerikaanse troepen had toegestaan om in het koninkrijk te blijven. Er werd geen verband gelegd tussen Bin Ladens antipathie jegens de heerser en de voortdurende aanwezigheid van buitenlandse soldaten op Saoedisch grondgebied, dat Bin Laden heiliger achtte dan welke grond dan ook.

BOOK: Geheime oorlogen
9.21Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Queen's House by Edna Healey
Unkiss Me by Suzy Vitello
Finishing Touches by Patricia Scanlan
Maximum Risk by Lowery, Jennifer
Innocence: A Novel by Dean Koontz
Finding Abigail by Smith, Christina
The Birdcage by John Bowen
Chains of Command by Marko Kloos