Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (59 page)

BOOK: Geheime oorlogen
3.77Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Het nieuws over haar sollicitatie had binnen
MI
5 de tongen in beweging gezet: wanneer zou ze echt afscheid nemen, en wie ging haar opvolgen?

Deze vragen hielden Rimington al bezig toen ze weer een van de verplichte diners bezocht, ditmaal voor het Londense corps diplomatique. Tijdens de maaltijd had een ambassadeur van een voormalig Oostblokland zich gewend tot de andere gasten aan tafel en verkondigd dat Rimington de namen van al zijn minnaressen wist. Met een beleefde glimlach had ze het van zich af laten glijden, maar de vraag bekroop haar of sommigen dit inderdaad als haar werk zagen: iemand die haar personeel opdroeg de slippertjes van anderen te inventariseren. Haar zwarte schaap Peter Wright had in elk geval bekend dat zulk gewroet onderdeel was van ‘de lol wanneer we in opdracht van de staat half Londen afluisterden en binnendrongen, terwijl de pedante ambtenaren van Whitehall met hun bolhoeden zogenaamd de andere kant op keken’.

Er school een element van waarheid in. Toen in 1985 de Interception and Communications Act door het parlement werd aangenomen, waarmee
MI
5 en
MI
6 het recht kregen telefoons te tappen en post te onderscheppen, lag het afluisteren van privégesprekken nog politiek
gevoelig. Maar, zo wist Rimington, het gebeurde toch. Buitenlandse inlichtingendiensten deden het, net als detectivebureaus. Het bij wet verbieden was één, de praktijk was echter weerbarstiger.

Eind december 1996 vroeg men zich binnen
MI
5 af of haar besluit om afscheid te nemen was ingegeven door de zoveelste discussie met de
JIC
of het ministerie van Binnenlandse Zaken over de behoefte aan een minister voor Terreurzaken, een idee dat met de toenemende
IRA
-aanslagen steeds meer aan kracht had gewonnen. Ze was ertegen geweest, want het zou de inlichtingendiensten tot een politiek instrument maken. Bovendien waren er in het parlement, in de
JIC
en op Binnenlandse Zaken genoeg waakhonden te vinden.

In hoeverre had haar verschijning voor een raad van toezicht op de veiligheidsdiensten in Washington die onderzoek deed naar de Noord-Ierse situatie een rol gespeeld bij haar voorgenomen afscheid? Deze raad had weliswaar niet de bevoegdheid haar op te roepen, maar ze was toch gegaan om uit te leggen welke reële dreiging het binnenlandse terrorisme vormde. De vraagstelling was meteen al vijandig van toon geweest, waarin regelmatig een welhaast onverholen steun aan de ‘in het nauw gedreven’ katholieke gemeenschap doorklonk die ‘onvermijdelijk’ op de
IRA
zou vertrouwen in hun strijd tegen ‘het Britse bezettingsleger’.

In het vliegtuig op weg naar huis wist ze dat ze zich tegenover de Intelligence and Security Committee, de commissie voor inlichtingen en veiligheid, zou moeten verantwoorden. Deze in 1994 in het leven geroepen raad bestond uit leden van het parlement en had ten doel ‘de uitgaven, de leiding en het beleid’ van
MI
5,
MI
6 en het Britse hoofdkwartier voor regeringscommunicatie tegen het licht te houden. De negen leden troffen elkaar elke week voor geheim beraad in kamer 150 van het Cabinet Office om te komen tot een ‘beoordelingsrapportage’, die persoonlijk via een tussendeur in de werkkamer van de premier in Downing Street werd afgegeven. De laatste handeling die Tony Blair in 2007 vlak voor zijn aftreden verrichtte, was het zetten van een paraaf onder zo’n verslag. Een van de eerste documenten die de nieuwe premier Gordon Brown onder ogen kreeg was een beoordelingsrapportage.

De geruchten omtrent het moment waarop Rimington de dienst zou verlaten hadden geleid tot speculaties over haar mogelijke opvolger. Er hadden zich twee totaal verschillende kandidaten aangediend. De eerste was Julian Hansen. Hij was achter in de veertig, bezat het voorkomen en het toontje van een echte Whitehall-apparatsjik, hield
zijn eigen opvattingen veilig voor zich om eerst de andere meningen te peilen en kwam pas daarna met de zijne in afgemeten zinnen over de brug. Hansen was Rimingtons onderdirecteur geweest en was in alle opzichten eerder de Smiley uit de boeken van John le Carré dan Ian Flemings James Bond. De tweede kandidaat was Stephen Lander. Volgens Annie Machon was zijn houding neerbuigend jegens lagere officieren. Hij had geen zin om hun overzichten te lezen, had hij haar ooit verteld nadat ze een gehele ochtend had gewerkt aan een inschattingsrapport over terreurdreiging. Lander was betrokken geweest bij het neerschieten van drie
IRA
-terroristen op Gibraltar door de
SAS
. Het was gebeurd ondanks een waarschuwing dat de drie ongewapend waren. Na het incident had hij gestaag carrière gemaakt, om uiteindelijk directeur algemene zaken van het archief te worden en ervoor te zorgen dat de veiligheidsdienst over de nieuwste computers en software beschikte. Een voorbeeld daarvan was het
PROMIS
-systeem, een observatie-instrument ontwikkeld door
INSLAW
, een gespecialiseerd bedrijf uit Washington, om zowel het toenemende aantal groeperingen uit het Midden-Oosten te volgen dat in Londen was neergestreken, als de
IRA
-leden die heen en weer pendelden tussen Noord-Ierland en de Ierse republiek. Volgens de voormalige veiligheidsadviseur van Israël Ari Ben-Menashe, die had meegewerkt aan de ontwikkeling van een Mossad-versie van het systeem, had ‘
PROMIS
voor een radicale omwenteling binnen de inlichtingenwereld gezorgd’.

Met zijn bekende heimelijke tactiek verstevigde Lander zijn positie om uiteindelijk de nieuwe directeur-generaal van
MI
5 te worden. Met zijn geringe postuur, defensieve houding en een beschuldigend vingertje dat snel naar anderen wees, had hij de steun weten te vergaren van de statige Eliza Manningham-Buller, op dat moment de belangrijkste coördinator en verantwoordelijk voor observatie, telefoontaps en geheim speurwerk. Ze torende hoog boven Lander uit en naast Rimington was zij het meest ingevoerd in de operationele kant van
MI
5. In tegenstelling tot Lander had ze veel ervaring met het werken met agenten, had ze meegewerkt aan het Lockerbie-onderzoek, had ze de afdeling Midden-Oosten geleid en had ze als liaisonofficier voor
MI
5 in Washington gewerkt. Buller, doortastend, eigenzinnig en kalm wanneer de druk groot was, vormde het tegenbeeld van Lander. Maar begin 1996 waren bij het ‘paar apart’, zoals een voormalig
MI
5-agent de twee tegenover de auteur beschreef, tekenen te zien van een ‘intrige die flink aan het pruttelen was’. Manningham-Buller en Lander zochten elkaar regelmatig op in hun werkkamer en steunden elkaar
tijdens de wekelijkse stafvergaderingen van de afdelingshoofden. ‘Er waren nog meer kleine voorbeelden. Dan zaten ze bijvoorbeeld samen in een hoekje van een café, stapten tegelijk op en lunchten samen in het restaurant. Als twee echte tortelduifjes, maar dan wel heel anders dan de gebruikelijke affaires die opbloeiden en weer verwelkten in Thames House. Dit was degelijk, ouderwets samenzweren.’

Ergens in januari 1996 had Lander om een onderhoud met Rimington verzocht. Hij vertelde haar ronduit dat hij hoopte dat hij op haar steun kon rekenen om haar opvolger te kunnen worden. Mocht Rimington al verbijsterd zijn over een dergelijke schaamteloze manier van lobbyen, dan liet ze dat niet merken, al was het maar vanuit de wetenschap dat de keuze uiteindelijk aan de zittende premier was en ze Downing Street hoegenaamd niets had laten doorschemeren omtrent een eigen voorkeur. Zodra het moment daar was, kon ze slechts adviseren.

Een paar dagen later verzocht Lander om een tweede gesprek. Ditmaal verscheen hij in gezelschap van Manningham-Buller. Beiden verklaarden dat Hansen volgens hen niet over de juiste kwaliteiten beschikte om in Rimingtons voetsporen te treden. Lander noemde hem ‘incapabel’, volgens Manningham ontbeerde hij ‘persoonlijkheid’.

Achter gesloten deuren en na haar secretaresse te hebben geïnstrueerd geen telefoontjes aan te nemen, luisterde Rimington terwijl Lander en Manningham hun troefkaart uitspeelden: als Hansen de nieuwe directeur-generaal werd, zouden zij opstappen. Hun vertrek zou niet alleen grote beroering in de media veroorzaken, maar bovendien een negatieve weerslag op het moreel binnen de dienst hebben. Aan het eind van het onderhoud beloofde Rimington Hansen te vragen van zijn sollicitatie af te zien. In ruil daarvoor zou hij als onderdirecteur kunnen aanblijven. Hansen ging beleefd akkoord, wetend dat hij door een nieuwe, machtige kongsi binnen de dienst buitenspel was gezet. Daarna werd duidelijk dat Lander Manningham-Buller had beloofd dat zij zijn onderdirecteur zou worden en dat hij na zijn pensionering haar voordracht tot directeur-generaal zou steunen. Een klassieke coup regelrecht uit de boeken van Le Carré.

Toen Stella Rimington in april 1996 dan eindelijk afscheid nam, pakte ze de foto’s van haar twee dochters van haar bureau en deed deze in een doos om ze mee naar huis te nemen, samen met de bloemen van haar collega’s, die ze in een korte, geestige toespraak had bedankt. Voor het
laatst verliet ze Thames House – zonder het vooruitzicht op een nieuwe baan, maar wel met een idee: ze zou haar autobiografie gaan schrijven. Ze wist dat haar carrière heel wat belangstelling had gekweekt en hoopte dat haar levensverhaal veel lezers zou trekken. Ze kon niet bevroeden tot welke verontwaardiging haar besluit zou leiden.

Na voltooiing van het manuscript tikte ze een briefje voor haar opvolger, Stephan Lander, met de mededeling dat ze met alle plezier dingen zou veranderen als de Official Secrets Act daartoe noopte. Ze stopte het briefje bij het manuscript en liet het door een koerier bij een ex-collega in Thames House bezorgen. Afgezien van een korte bevestiging van ontvangst hoorde ze twee maanden niets. Toch was ze niet bezorgd; ze wist hoe lang zoiets kon duren.

Rimington was volledig onwetend van de reacties nadat het manuscript bij
MI
5 was afgegeven. Lander had persoonlijk opdracht gegeven kopieën te maken. Al na een paar dagen circuleerden die binnen de
JIC
en het Cabinet Office, waar ze even nauwgezet werden bestudeerd als destijds Peter Wrights
Spycatcher
, het boek van Tomlinson en het eerdere werk van Philby. Er volgden ten minste twee besprekingen bij de
JIC
waarbij Rimingtons manuscript bladzij voor bladzij, en vaak regel voor regel, werd uitgeplozen. Er heerste consensus dat ook Rimington een klokkenluider was en dat dit niet mocht worden gepubliceerd. Om haar de ernst van haar positie goed duidelijk te maken, diende ze te verschijnen voor de ultieme arbiter in zulke zaken, kabinetsminister sir Richard Wilson.

Ondertussen zouden de bekende heimelijke kanalen worden aangewend om Britse uitgevers te ontmoedigen.
MI
5 zou welwillende journalisten mobiliseren – contacten die vooral dankzij Rimington waren opgebouwd. Men diende goed te begrijpen dat haar boek een poging was om haar eigen incompetentie te versluieren en dat er inhoudelijk soms sprake was van een ‘buitensporig verraad’. Een kopie van het manuscript werd gelekt naar de alom gelezen
Sun
, sinds lange tijd dé keuze voor het soort offensief dat nu volgde. De krant toonde zich verontwaardigd over de inhoud en stuurde het manuscript, na hiervan eerst een kopie gemaakt te hebben, terug naar Downing Street.

Rimington belandde in hetzelfde beklaagdenbankje als andere klokkenluiders. Ze voelde zich een personage uit een Kafka-roman nu de beschimpingen haar om de oren vlogen. Het werd zelfs nog erger toen ze voor sir Richard Wilson in diens prachtige werkkamer in Downing Street verscheen. Wilson bezat de kille doortastendheid van een
inquisiteur. Hij begon met het eenvoudige verzoek het boek niet uit te geven. Ze legde uit dat het slechts om een eerste opzet ging en dat ze bereid was dingen te schrappen die gelezen konden worden als een schending van de Official Secrets Act, de wet op geheimhouding. Dit was voor Wilson het moment om over te schakelen op zijn bekende tirades en dreigementen: dit boek mocht in zijn huidige vorm niet worden uitgegeven. Rimington zag een opening. Ze zou volledig meewerken met het doorvoeren van welke vereiste aanpassingen dan ook. Wilson staarde haar aan en zijn strijdlustigheid ebde langzaam weg. Als ze het daarover eens konden worden, zou hij alsnog een geredigeerde versie kunnen goedkeuren, mits het kabinet akkoord ging.

Uiteindelijk werd het gepubliceerde boek getypeerd als een ‘saai, onschuldig verslag’. Het onthulde niets over hoe ze haar confrontatie met Wilson beoordeelde, die door Rimington later werd beschreven die als ‘een beleefde uitbrander – grotendeels beleefd, maar zo nu en dan behoorlijk fel’. Ook ontbrak in het boek zijn strenge waarschuwing dat ‘alles’ wat uit de mond van een ex-hoofd van
MI
5 was opgetekend, voer kon zijn voor de vijanden van het koninkrijk. Al die jaren had Stella Rimington de staat loyaal gediend, om ten slotte beloond te worden met een lastercampagne door de media.

16

Tango in het souterrain

In de eerste week van juli 1997 leek de sfeer in het commandocentrum in het souterrain van Vauxhall Cross, waar de Britse buitenlandse inlichtingendienst sinds twee jaar gehuisvest was, een beetje op die in de Tweede Wereldoorlog toen hogere officieren op het bericht wachtten dat een bomaanval op een Duits doelwit geslaagd was. Er was sprake van dezelfde beheerste spanning, de korte knikjes naar elkaar, de blikken op de horloges, de gelaatsuitdrukkingen zodra iemand de grote kantoorruimte betrad of verliet. Maar verder vertoonde het centrum weinig gelijkenis met zijn voorganger in oorlogstijd toen op schoolborden en kaarten, duidelijk te zien onder de felle plafondlampen, nog de vliegroutes van en naar de doelwitten stonden aangegeven.

Het licht in het commandocentrum was gedimd. Het vormde een schaduwloos schijnsel dat de werkstations verlichtte: elk station was voorzien van een computer en een verbindingspaneel, waarmee men iedereen kon bereiken die op een ernaast liggende vertrouwelijke namenlijst voorkwam. De werknemers hadden kleine oortjes in en droegen keelmicrofoontjes om indien nodig met iedereen te kunnen communiceren.

Aan de ene kant van het vertrek was er een groot elektronisch plasmascherm dat in verbinding stond met een
NSA
-satelliet uit de Trumpet-reeks, voorzien van de nieuwste technologie op het gebied van spraakherkenning. In de bovenhoek van het scherm gaf een klok de lokale tijd in Bosnië aan. Het scherm kon worden opgedeeld om op hetzelfde moment verschillende beelden van dezelfde locatie of beelden van meer locaties te laten zien, die door de satelliet naar Menwith Hill waren verzonden en direct op het scherm werden getoond.

BOOK: Geheime oorlogen
3.77Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Edge of Eternity by Ken Follett
Beyond Redemption by India Masters
Cryostorm by Lynn Rush
Fatal Fruitcake by Mary Kay Andrews
Buried Secrets by Anne Barbour
Al este del Edén by John Steinbeck
Fight Dirty by CJ Lyons