Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (61 page)

BOOK: Geheime oorlogen
7.82Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

In 1998 zette Jonathan Evans, inmiddels directeur van de afdeling internationale antiterreur van
MI
5, in Londen zijn onderzoek voort naar Bin Ladens achtergrond en de groeiende invloed die Al-Qaida via zijn cellen uitoefende in Europa, Noord-Afrika en de Golf. Overal in de islamitische wereld zagen regeringen zich geconfronteerd met een nieuwe generatie niet alleen van arme stedelingen, maar ook van jonge intellectuelen, terwijl in Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië islamitische kinderen hun gastland vaak verantwoordelijk hielden voor het gebrek aan goede opleiding en banen – dit in tegenstelling tot hun ouders, die zich hielden aan de wetten en cultuur van het land waar ze zich hadden gevestigd –, en voor het feit dat de overheid hen niet beschermde tegen racisme en pesterijen van de politie. Deze be
weringen werden steeds vaker onderdeel van het vrijdaggebed, waarbij geestelijken de teksten van Osama Bin Laden voorlazen, maar
MI
5 had nog steeds onvoldoende linguïsten om ze te vertalen. De prioriteit bleef liggen bij de vertaling van Ierse nieuwsbrieven waarin de ira werd gesteund en bij het analyseren van wat de Arabische pers in Londen publiceerde. Bin Ladens naam dook nooit op; het waren vooral die van Arafat en andere leiders van groeperingen in het Midden-Oosten die de krantenkoppen domineerden.

Toch sloot een groeiend aantal jonge moslims, van Bosnië tot Tsjetsjenië en door heel Europa, zich aan bij de ‘gemeenschap van gelovigen’, gebiologeerd als ze waren door de woorden van Osama Bin Laden die bijna een decennium daarvoor in de bergen van Afghanistan de utopische doelen van Al-Qaida had geboekstaafd: ‘Verlos de wereld van het ongelovige kwaad om aldus de waarheid te ontdekken en een islamitische staat te vestigen. Dit zal geschieden door de scholing welke door de ongelovigen wordt aangeboden terzijde te schuiven en enkel het Heilige Boek te lezen.’ Om de gelovigen aan hun plicht te herinneren werden deze woorden bij elk vrijdaggebed herhaald.

Evans had zich afgevraagd hoe Britse moslims die in dit land waren geboren en getogen en in de Britse cultuur waren opgenomen, zo gemakkelijk deze doctrine konden accepteren. Hoe ver zouden ze gaan om deze in praktijk te brengen?

In zijn zoektocht naar antwoorden had Evans het dossier gelezen over Abu Hamza, de radicale imam van de Finsbury Park-moskee in Londen, die elke preek afsloot met de verkondiging van een jihad tegen de Joden en de nazaten van de kruisvaarders die op 15 juli 1099 de Al-Aqsamoskee in Jeruzalem hadden bezet om er in 1187 door Saladin uit te worden gedreven. Spoedig zouden de nieuwe ‘bataljons van gelovigen’ de ongelovigen van Groot-Brittannië opzijschuiven. Niet minder dan dit had sjeik Osama beloofd, zo had Hamza zijn gehoor toegeroepen.

Meer dan welke imam dan ook had hij jonge, vaak ontvankelijke moslims aangetrokken: ze kwamen niet alleen uit Londen, maar reisden ook vanuit steden als Bradford, Birmingham en Leeds naar de moskee. Hamza was een begenadigd spreker en oogstte applaus wanneer hij lof toezwaaide aan de militanten in Egypte, vanwaar hij vanwege zijn extremistische standpunten voor zijn leven was gevlucht om vervolgens in Groot-Brittannië politiek asiel te krijgen. Opgewonden en instemmend knikten zijn volgelingen als hij hen aanspoorde
om naar een van de opleidingskampen in de Noordwestelijke Grensprovincie in Pakistan te gaan om te leren hoe ze zich moesten verdedigen tegen de gehate ongelovigen. Ze klapten zelfs nog harder toen hij de komst van de taliban in Afghanistan toejuichte om de sharia – de islamitische wetgeving, de wet volgens de Koran dus – in te stellen, een eind te maken aan de wetteloosheid, vrouwen te verplichten de boerka te dragen en alle wetsovertreders publiekelijk te straffen.

De zwaar bebaarde Hamza, met zijn loensende blik en een haak op de plaats van zijn linkerhand die hem het uiterlijk van een toneelschurk gaf, praatte zijn geboeide luisterpubliek wekelijks rond het middaguur bij met de laatste nieuwsfeiten: dat het islamisme zijn macht had uitgebreid in de ooit communistische republieken Tadzjikistan en Tsjetsjenië en dat jonge moslims die in Afghanistan hadden gevochten zich bij Al-Qaida hadden aangesloten. Aan het eind van zijn preek spoorde Hamza de schare aan om zich bij de strijd aan te sluiten. Mensen met geld moesten dat doneren – en hij zou ervoor zorgen dat hiermee de reizen werden bekostigd van de mannen die in Pakistan getraind wilden worden. Ze zouden worden verwelkomd door de grootste strijder van allen, sjeik Osama. Zijn naam had door de moskee weerklonken en was opgemerkt door de
MI
5-agent die in opdracht van Jonathan Evans was begonnen met het langzame proces van bewijsmateriaal verzamelen. Het zou er uiteindelijk in 2006 toe leiden dat Abu Hamza tot zeven jaar gevangenisstraf werd veroordeeld wegens het ‘propageren van en deelnemen aan terroristische activiteiten’.

De specialisten van de veiligheidsdienst – psychiaters, psychologen, gedragspsychologen, wetenschappers en stemanalisten – waren inmiddels begonnen met hun analyses van Bin Laden. Een gedragspsycholoog stelde dat hij een ‘messiaanse krankzinnigheid’ kon hebben ontwikkeld, een godsdienstige psychose waarin de dood steeds vaker voorkwam. Hij had Bin Ladens reactie aangehaald op de autobom die in november 1995 in het centrum van Riyad zeven mensen, onder wie vijf Amerikanen, het leven had gekost. Voordat ze in het openbaar werden onthoofd hadden de daders gezegd dat ze waren beinvloed door de geschriften van Bin Laden. Toen in juni 1996 bij een andere aanslag in Saoedi-Arabië negentien Amerikaanse soldaten werden gedood en honderden mensen gewond raakten, had Bin Laden de hoop geuit dat de in dit land regerende familie haar beleid om ongelovige soldaten te herbergen in heroverweging zou nemen. Een psycholoog vroeg zich af of ook deze eis iets onthulde over zijn persoonlijkheid:
‘De op het oog toegewijde echtgenoot van vier vrouwen die hem 24 kinderen hadden geschonken, die de wrede moord op de zonen van Amerikaanse moeders beschouwde als een manier om het Saoedische buitenlandbeleid te wijzigen.’

Van Bin Laden bestond slechts een handjevol foto’s (pas na de aanslagen van 11 september 2001 zouden er video’s opduiken) en die waren vergroot en intensief bestudeerd door computerdeskundigen die vertrouwd waren met het Facial Analysis Comparison and Elimination System (
FACES
), dat met 49 kenmerken een beeld kon maken van hoe Bin Laden er in een bepaalde gemoedstoestand uit zou zien, zoals boos, onzeker, tevreden of teleurgesteld. Fysiek was Bin Laden gemakkelijk te herkennen, met zijn hoge jukbeenderen en dunne mond, de lange peper-en-zoutkleurige baard en de scherpe, doordringende blik. Op een van de foto’s was zijn glimlach vastgelegd; hij bleek een slecht gebit te hebben. Een specialist had zich afgevraagd of Bin Laden met opzet zijn gebit niet liet verzorgen, want hij was opgegroeid in een maatschappij waar gezonde tanden een teken van rijkdom waren. Was ook dit een manier om het verleden de rug toe te keren en om zich meer met de verpauperden te laten vereenzelvigen?

Evans had een bankier uit de City geregeld om de financiële status van de familie Bin Laden te onderzoeken. Uit bijna-armoede waren ze opgeklommen tot een van de invloedrijkste families in Saoedi-Arabië, en hun Saudi-Bin Laden Group (
SBG
) had in 1997 een geschatte waarde van acht miljard dollar. Ze hadden 33.000 werknemers in dienst bij diverse bouwprojecten, waaronder de bouw van een nieuw Hyatt-hotel in Amman, Jordanië, en een basis van 150 miljoen dollar buiten Riyad voor vierduizend Amerikaanse soldaten. Andere
SBG
-projecten waren de distributie van Amerikaanse frisdranken in het Midden-Oosten en de vergunning van Disney om boeken te publiceren over Mickey Mouse en andere stripfiguren. Toch was Osama Bin Ladens eigen aandeel in de jaarwinsten van de groep nooit uitgekomen boven de 27 miljoen Saoedische riyal, ruim zeven miljoen dollar. Hoewel dit bedrag hem tot een rijk man maakte, plaatste het hem niet op hetzelfde niveau als de afstammelingen van de andere handelsfamilies in het land. Na de bomaanslagen in Riyad was de
SBG
door koning Faoed bevolen om Bin Ladens jaarlijkse dividenduitkering te stoppen; tegelijkertijd werden zijn activa in Saoedi-Arabië bevroren, zijn paspoort en staatsburgerschap opgezegd en werd hijzelf uit het koninkrijk verbannen. Vanuit Khartoum sprak hij vol minachting en trots: ‘Wij leven in waardigheid en eer, waarvoor we God danken. Het is
voor ons veel beter om in deze bergen onder een boom te wonen dan te leven in paleizen in het land dat aan God gewijd is, maar toch onderworpen aan de schande dat men God zelfs niet aanbidt in het heiligste land op aarde, waar het onrecht zo wijdverbreid is.’

De specialisten realiseerden zich dat deze woorden de fantasie van zijn volgelingen moesten hebben geprikkeld. Hij zou worden beschouwd als een leider die de luxe van zijn familieleden en collega’s had afgezworen om het leven van een heilig man te leiden. Misschien ontbeerden zijn teksten de subtiliteiten van andere koranverklaarders, maar hij sprak met een stem waaruit de arme analfabeten kracht konden putten, als devote moslims en als voorstanders van een radicale ommezwaai in een wereld waar ze werden gedwongen naast ongelovigen te leven.

In 1998 was zelfs Jonathan Evans, die inmiddels werd erkend als de Al-Qaida-deskundige van de veiligheidsdienst, niet in staat om te speculeren over de vraag hoe ver Bin Laden zou gaan om zijn godsdienstige gezag aan te wenden om zijn variant van het Armageddon te lanceren.

Op een mistige ochtend in februari 1998 naderden twee auto’s vanuit verschillende richtingen een kruising die de top van Sally Gap markeerde, een pittoreske plek in de Wicklow Mountains van de Ierse Republiek. In een van de voertuigen zat een
MI
5-agent die in alle vroegte uit Londen naar Dublin was gevlogen. De andere auto werd bestuurd door een ira-terrorist die vanuit Noord-Ierland de grens was overgestoken. Hij had de codenaam ‘Skate’ gekregen; de agent reisde onder de naam ‘Wilson’; beide schuilnamen zouden na de ontmoeting nooit meer worden gebruikt.

De locatie was om twee redenen gekozen: in deze tijd van het jaar reden er nauwelijks toeristen langs de stapels gestoken turf, en door de mist zou het zicht voor de surveillanten van de Gardaí beperkt zijn, waarbij het trouwens zeer onzeker was dat haar Ierse Special Branch lucht had gekregen van deze ontmoeting. Zowel de inlichtingenofficier als de ira-terrorist was zich bewust van het belang van een waterdichte beveiliging in wat binnen de veiligheidsdienst bekendstond als ‘parallelle diplomatie’, waarin
MI
5 net als elke andere inlichtingendienst via de ‘achterdeur’ communiceerde met staatsvijanden, contacten die politiek gezien ondenkbaar en fysiek zelfs gevaarlijk zouden zijn voor andere overheidsdienaren.

Lang voordat Yasser Arafat door president Clinton op het Witte Huis was uitgenodigd, had de
CIA
banden aangeknoopt met de
PLO
;
de Mossad had zijn eigen contactlijn naar Egyptische inlichtingendiensten en had van tijd tot tijd gemeenschappelijke belangen gedeeld met de
KGB
en zijn opvolger, de
FSB
;
MI
6 had in de aanloop tot de vreedzame overgang naar een zwart leiderschap in Zuid-Afrika contacten onderhouden met het Afrikaanse Nationale Congres en was soms als bemiddelaar opgetreden tussen het
ANC
en de inlichtingendienst van het apartheidsregime.

Meir Amit, een voormalig directeur-generaal van de Mossad en alom beschouwd als een van de beste ‘deuropeners’ in de raadselachtige wereld van diplomatie via de achterdeur, vertelde de auteur hoe zoiets in zijn werk gaat. ‘We laten de andere partij weten wat we graag zouden zien gebeuren. Dit zijn doorgaans hooggeplaatste agenten die binnen hun regering invloed uitoefenen. Als ze lid zijn van een terroristische organisatie gaan we van hetzelfde uit. Het is een duistere wereld waarin een goed adressenboekje onontbeerlijk is. Onder de contactpersonen bevinden zich vaak zakenlieden en mensen die tegen de grens van het wettelijk toelaatbare aan opereren.’ In het verleden had Amit connecties benut om de weg te plaveien voor een uitwisseling van gevangenen of voor de aanleg van bruggen zodat de Israëlische diplomaten functionele verhoudingen met Jordanië en Libanon konden onderhouden.

De bijeenkomst zoals die plaatsvond op het Ierse platteland, was door Jonathan Evans ooit beschreven als het type van ‘geen kans onbenut laten om de vrede te bevorderen’. Gerry Adams, het hoofd van de politieke vleugel Sinn Fein van de ira, was zelf bij vergelijkbare ontmoetingen betrokken geweest en gaf later toe dat er tussen
MI
5 en zijn organisatie ‘een lange geschiedenis van contact’ bestond.

William Casey, de voormalige
CIA
-directeur die zichzelf ooit afschilderde als ‘verzot op de achterdeur’, legde de auteur uit waarom. ‘De achterdeur roept wederzijds vertrouwen op, wat via de gebruikelijke kanalen vaak niet mogelijk is. Dat zagen we toen de Japanse ambassadeur in Washington onze regering voorloog over Pearl Harbor. Gegeven wat we later wisten, zou het misschien heel anders zijn gelopen als we een achterdeur naar Tokio hadden gehad. Met dit soort diplomatie moet je een basis van vertrouwen wel onderhouden, anders heeft het geen zin. Beide partijen maken er gebruik van, omdat ze door hun politieke bazen zijn gevraagd om de mogelijkheid van een stap voorwaarts in een delicate situatie te verkennen. Hoewel iedereen weet dat er geen resultaat is zolang de diplomaten nog niets hebben ondertekend, biedt achterdeurdiplomatie een manier om elkaar
af te tasten, in het heldere besef dat een van de partijen altijd kan afhaken en men kan doen alsof de besprekingen nooit hebben plaatsgevonden. Als een van hen die afspraak schendt, heb je honderd procent garantie dat de achterdeur niet meer zal worden gebruikt – maar dat heb ik in al die jaren nooit meegemaakt.’

Toen
MI
6 na het debacle van Littlejohn uit Noord-Ierland was teruggetrokken, was
MI
5 doorgegaan met eigen ontmoetingen met de ira, die plaatsvonden op onderduikadressen van de ira aan beide kanten van de Ierse grens. Die contacten verliepen problematisch.
MI
5 had van de Britse regering geen mandaat om aan de eisen van de ira te voldoen. De Britse veiligheidsdienst had de opdracht om ‘te achterhalen wat de mogelijkheden waren’, aldus een agent. Het vergde weken om een afspraak te regelen, en dan moest aan ira-zijde de legerraad eerst nog bij elkaar komen om elk contact goed te keuren. Veel afspraken liepen uit op een fiasco, nadat de eisen van de ira door inlichtingenofficieren waren overgebracht en deze vervolgens door de regering met kracht werden verworpen. Toch bleef de achterdeur open en ontstond er, lang nadat de aanvankelijke vijandigheid was ontdooid, onder het genot van menige fles Ierse whiskey iets wat op wederzijds begrip begon te lijken.

BOOK: Geheime oorlogen
7.82Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Manic by Terri Cheney
Autumn Bridge by Takashi Matsuoka
On Sunset Beach by Mariah Stewart
Wounded (In My Dreams) by Erin R Flynn
Wild on You by Tina Wainscott
The Blue Fox by Sjon
El Mar De Fuego by Margaret Weis, Tracy Hickman