Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (64 page)

BOOK: Geheime oorlogen
10.63Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Kort daarna eiste Bin Laden de verantwoordelijkheid voor de aanslagen op, met de beangstigende woorden: ‘Bij de gratie van God de Almachtige heb ik de islamitische wereld geluk gebracht met deze aanvallen tegen de Amerikanen. Een vloedgolf van blijdschap en geluk rolt over geheel de islamitische wereld.’

Nadat Tenet de vertaling hardop had voorgelezen, leunde president Clinton achterover in zijn stoel. Hij tuurde over zijn leesbrilletje en
toen hij het woord nam, was dat met een zachte, ernstige ondertoon die het
CIA
-hoofd nog niet eerder had gehoord.

‘Luister, deze aanslagen vergelden is allemaal mooi en aardig, maar we moeten voor eens en voor altijd van de man af zijn. Begrijp je wat ik bedoel?’

Tenet knikte en zei dat hij over ‘realtime informatie’ beschikte over waar Bin Laden straks zou zijn – ‘niet waar hij was geweest, maar waar hij heen zal gaan’, benadrukte hij. ‘Hij zal een terroristentop bijwonen in een plaats die Khost heet.’ Tenet had een kaart opengevouwen en gewezen naar een stip in Afghanistan, vlak bij de grens met Pakistan.

Clinton meende dat een aanval zou bewijzen dat de Verenigde Staten gereed stonden om Al-Qaida ‘waar ook ter wereld’ te vernietigen.

Op 20 augustus vaagde een salvo van peperdure raketten, afgevuurd vanaf Amerikaanse marineschepen in de Golf, het doelwit van de aardbodem. Naderhand werd geen bewijsmateriaal gevonden van een ‘terroristentop’ noch van het feit dat Osama Bin Laden daar ooit was geweest. Binnen de latere regering van president George W. Bush, wiens vader ooit de trotse directeur van de
CIA
was, zou de fout worden gezien als het bewijs dat de
CIA
‘gewoon gegist’ had naar de verblijfplaats van Bin Laden. Het was een aanklacht die de in het nauw gedreven Bush in 2004 zou herhalen met betrekking tot hoe de informatie van de inlichtingendienst over Irak zich ontwikkelde. Zo’n beschuldiging was nog nooit door een zittende president geuit. Tijdens een van zijn wekelijkse stafvergaderingen na Bush’ bewering liet John Scarlett, hoofd van
MI
6, zijn hogere stafleden weten dat voor deze ene keer ‘de woorden van Bush meer dan slechts een element van waarheid hadden bevat’.

17

Route 9/11

Hoewel David Speddings kanker verder uitzaaide, bleef hij de smeekbedes van zijn artsen om te stoppen met roken negeren. De paar hooggeplaatste collega’s die in 1999 inmiddels op de hoogte waren van zijn voortschrijdende ziekte, vroegen zich af of nu ook zijn gezonde verstand was aangetast. Als zijn tijd gekomen was, had Spedding hun verteld, wilde hij hoe dan ook worden herinnerd als een modernist. Een aantal van zijn beslissingen had onder de traditionalisten van Vauxhall Cross tot gefronste wenkbrauwen geleid. Zo was daar zijn toestemming om bij de opnames van de nieuwste James Bond-film,
The World Is Not Enough
, de façade van het gebouw te filmen en bovendien had hij tijd vrijgemaakt om de actiescènes op de Theems te bekijken. Daarna had hij dame Judi Dench, die de rol van ‘M’ speelde, als introducé uitgenodigd voor de kerstreceptie van
MI
6 dat jaar en haar aan zijn verwonderde collega’s voorgesteld met de woorden ‘Voor jullie “C”, de “M” van Bond.’ Een tijdje later deelde hij tijdens het vaste kaderoverleg op maandagochtend mee dat hij een homoseksuele inlichtingenofficier en diens samenwonende partner op de
MI
6-post in Praag had gedetacheerd en dat geaardheid niet langer een rol speelde bij het screenen van rekruten.

Dat laatste besluit leidde uiteindelijk binnen het kabinet tot de conclusie van minister van Buitenlandse Zaken Robin Cook en premier Tony Blair, die allebei op de hoogte waren van Speddings ziekte, dat het tijd was om zijn opvolger klaar te stomen. ‘Niemand wilde een zieke op straat zetten, maar Spedding moest worden aangemoedigd om met pensioen te gaan,’ vertelde een ambtenaar van Buitenlandse Zaken. In februari 1999 liet Cook het
MI
6-hoofd bij zich roepen en vertelde hem dat het ‘een goede zaak zou zijn om alvast zijn opvolger aan te kondigen, om een eind te maken aan alle recente mediaspeculaties’ die met Speddings uitgelekte beleidsbeslissingen op gang waren gekomen.
Cook sloot het onderhoud af met de mededeling dat hij Richard Dearlove als dertiende hoofd van
MI
6 wilde voordragen. Speddings reactie zou tussen hemzelf, zijn politieke meerdere en de notulist blijven. Op 30 augustus 1999 nam Spedding afscheid van de dienst. Eén jaar en elf maanden later zou hij op 58-jarige leeftijd aan kanker overlijden. Onder de rouwenden tijdens de begrafenisplechtigheid bevond zich onder anderen George Tenet.

Binnen
MI
6 heerste het gevoel dat Richard Dearlove een goede keus was geweest. Hij kon goed luisteren, werd gerespecteerd door zijn afdelingshoofden en, net zo belangrijk, door de hoofden van de inlichtingendiensten van andere landen. Dertig jaar was hij in het buitenland gedetacheerd geweest: in Parijs, Praag, tot zelfs in Nairobi. In elk land had hij een netwerk van informanten opgezet of het bestaande netwerk verder uitgebouwd. Collega’s vertelden over de verzorgde etentjes die hij en zijn vrouw Rosalind organiseerden in hun comfortabele woning even buiten de stad.

Als
Chief
van
MI
6 had Dearlove al vroeg blijk gegeven van zijn onderhandelingstalent door nog eens vier miljoen pond extra van het ministerie van Financiën los te peuteren. Een deel daarvan was bestemd voor een nog lopende operatie die hij van zijn voorganger Spedding had overgenomen. Deze operatie, met codenaam Jessant, zou bekend worden als het ‘Mitrochin-archief’, vernoemd naar Vasili Mitrochin, die door velen binnen
MI
6 werd gezien als de belangrijkste overloper sinds Oleg Gordjevski. In tegenstelling tot de voormalige spion, wiens heimelijke verwijdering uit Rusland met alle bravoure van een spionageroman was afgehandeld, had Mitrochin op een koude middag in maart 1992 netjes aangeklopt bij de nieuwe Britse ambassade in Letland, zijn koffer neergezet en de receptioniste verteld dat hij twaalf jaar lang de hoogste
KGB
-archivaris was geweest en, wijzend op de koffer, ‘interessante documenten’ bij zich had ‘om aan de juiste persoon te laten zien’.

De receptioniste had op een knop gedrukt waarna enkele minuten later het standplaatshoofd was verschenen. Mitrochin wees nogmaals op de koffer en vroeg: ‘Wilt u ze hier zien of in uw kantoor?’

De officier ging hem voor en ondertussen vertelde Mitrochin wat over zijn achtergrond. Acht jaar lang had hij in het souterrain van het Loebjanka-gebouw gewerkt aan het catalogiseren van een complete bibliotheek aan documenten. Veel daarvan waren zo geheim dat alleen de hoogste officieren van de elf afdelingen van het Eerste Hoofddirectoraat
ze hadden gezien. Hij had de koffer geopend en verklaard dat hij jarenlang de ‘historisch meest interessante’ documenten had geselecteerd en daarvan een paar voorbeelden had meegenomen.

De Rus had de officier enkele exemplaren overhandigd, benadrukkend dat dit slechts een selectie was van wat hij bezat. Hoe meer het standplaatshoofd las, des te meer hij besefte dat dit ‘puur goud’ was. Hij had vervolgens zijn eerste vraag gesteld: waar waren de andere documenten?

‘Op een veilige plek. In twee melkbussen die ik onder een van mijn twee datsja’s heb verborgen.’

De officier had zijn verbijstering niet kunnen verbergen. ‘Twee melkbussen? Twee datsja’s?’

Mitrochins glimlach was breder geworden. ‘Ik werd goed betaald voor mijn werk.’

Hij zette uiteen dat na het einde van de
KGB
de nieuwe Russische inlichtingendienst, de
FSB
, hem opdracht gaf toe te zien op de verhuizing van de geheime bibliotheek uit het Loebjanka-gebouw naar het nieuwe hoofdkwartier, diep verscholen in een berkenwoud ten zuidoosten van Moskou. Na voltooiing van de klus had hij de twee melkbussen met papierwerk gevuld en ze naar Letland gereden. Inmiddels bevonden ze zich op een andere veilige plek.

De volgende vraag werd voorzichtig ingekleed: wat was Mitrochins prijs?

‘De garantie dat u ze in het Westen publiceert als bewijs van het duivelse Sovjetsysteem. En dat ik met mijn gezin in Engeland kan komen wonen.’

Het standplaatshoofd had hem de garantie gegeven dat beide verzoeken gehonoreerd zouden worden zodra de documenten waren geverifieerd. Een zeer ongebruikelijke toezegging op zo’n korte termijn en zonder overleg met Londen, maar de officier wist welhaast zeker dat de documenten in de melkbussen net zo authentiek moesten zijn als de exemplaren uit de koffer. Deze alleen al waren waardevol genoeg om Mitrochin en zijn vrouw en zoon naar Engeland te halen. Al een paar dagen daarna was het gezin naar Londen overgevlogen, samen met de twee melkbussen, verpakt in een kist die als diplomatieke post was aangemerkt.

John Scarlett was verantwoordelijk voor de veiligheid van het gezin in Londen. In een van de documenten had hij de details gelezen van zijn eigen verbanning in januari 1994 uit Moskou, waar hij standplaatshoofd was geweest. Zo waren er nog duizenden andere geheimen.
Nadat deze allemaal waren geanalyseerd en op schijf waren gezet, werden sommige doorgestuurd naar bevriende inlichtingendiensten, om daarna te worden gebruikt voor het boek dat Mitrochin zou gaan schrijven. Dit boek werd geredigeerd door Christopher Andrew, historicus aan de universiteit van Cambridge, en werd verplichte kost voor elke belangrijke inlichtingendienst die met de
KGB
te maken had gehad. Slechts een handvol Sovjetexperts van
MI
6 zou toegang hebben tot de volledige inhoud van de melkbussen. Zo boden de documenten onder andere een unieke en inzichtelijke inkijk in de obsessies van één voormalige
KGB
-officier, Aleksandr Poetin, de premier van Rusland. Zijn volledig gedocumenteerde kijk op het Westen was er een van minachting.

Tijdens de voorbereidingen voor de publicatie van het Mitrochin-ar-chief had Dearlove gemerkt dat de speurtocht naar de daders achter de aanslag op de ambassades in Nairobi en Dar es Salaam op niets leek uit te lopen. Dit lag deels aan de hardnekkige eis van de Keniaanse inlichtingendienst
NSIS
om hierin een belangrijke rol te kunnen spelen. Vanwege hun volslagen gebrek aan internationale ervaring met klopjachten op daders wisten de Keniaanse inlichtingenofficieren niet hoe ze deze nieuwe vorm van terreur met de allermodernste middelen, zoals satellieten en de nieuwste technologie, te lijf konden gaan.

In de kritieke eerste dagen tot de komst van de
CIA
en de
FBI
richtten de
NSIS
-agenten zich op het zoeken naar antwoorden op de vraag waarom er zoveel Kenianen waren gedood. Waarom was dit gebeurd? Waarom had Bin Laden juist twee landen uitgekozen die helemaal geen conflict hadden met Al-Qaida? En waar hing Bin Laden nu uit? In zijn eerste telefoontje vanuit Nairobi naar
FBI
-directeur Louis Freeh, meldde John O’Neill: ‘Hier zoeken ze nog steeds in de kippenren, terwijl de vos hem allang gesmeerd is.’

Bij een van zijn vaste telefoontjes met Tenet had Dearlove geopperd dat Bin Laden waarschijnlijk weer in Afghanistan zat en dat het bijna onmogelijk zou zijn om hem op de korrel te nemen. Beiden wisten dat na het debacle van Khost, dat tot furieuze koppen in de Pakistaanse kranten had geleid, elke luchtaanval via het Pakistaanse luchtruim zou worden opgevat als een aanval vanuit India. De spanningen tussen de twee landen, die allebei over kernwapens beschikten, waren hoog opgelopen. Amerikaanse kruisraketten met als doelwit Afghanistan konden abusievelijk worden aangezien voor Indiase raketten
en konden Pakistan aldus tot een nucleaire reactie verleiden.

Tegelijkertijd was Dearlove vastbesloten om
MI
6 niet achterop te laten raken in de strijd tegen Al-Qaida. Onlangs gepensioneerde officieren die hadden ‘gediend op plekken waar achterafstraatjes geen namen hadden’, werden teruggeroepen om vanachter een bureau aan Vauxhall Cross samen te werken met andere Midden-Oostenanalisten.

Inmiddels waren de naam Osama Bin Laden en diens bijbehorende gezicht in de moslimwereld het onderwerp van tientallen tv-programma’s en de voorpagina’s van tijdschriften, en werd hij uitgeroepen tot de nieuwe held van het anti-Amerikanisme. Zijn commentaren op de
Hadith
, de overgeleverde uitspraken en daden van de profeet Mohammed, werden de bestverkopende traktaten in de soeks en op markten. Versies van zijn levensverhaal gingen grif van de hand, en zijn volgelingen zagen een parallel tussen Bin Ladens vastberadenheid de moslimwereld te zuiveren van heidense smetten en de vlucht van de profeet naar Medina, in het eerste jaar van de
hedsjra
– de migratie van Mohammed en zijn volgelingen naar deze stad en het begin van de islamitische jaartelling, waarna hij de islam aan de wereld openbaarde. In een reeks interviews verklaarde Bin Laden zelf dat de slachting in Nairobi en Dar es Salaam de eerste stap in die richting was. Al zetten de Amerikanen vijf miljoen dollar op zijn hoofd, het zou niets uitmaken, want het zou hem niet van zijn lichtend pad doen afdwalen. Laat ze maar komen met hun bommen en raketten. Die zouden niets tegen hem kunnen uitrichten, want hij had ‘de islam mogen doen ontwaken’ en: ‘De jihad behoort tot de plicht, is een
fard ayn,
van iedere man.’

Een directe reactie op de vernietiging van de ambassades was de ondertekening van presidentieel besluit 13099 door Bill Clinton in Washington, met als doel de financiële netwerken van Al-Qaida bloot te leggen en met behulp van het Office of Foreign Asset Control (
OFAC
) van het Amerikaanse ministerie van Financiën zijn geldstromen waar mogelijk te bevriezen. Het moedeloze gezucht van Clintons autoriteit op antiterreurgebied Richard Clarke was hem te vergeven. Ondanks zijn ronkende naam en riante kantoren had het
OFAC
de geldstromen van de Colombiaanse drugkartels niet kunnen blootleggen en bleven hun witwaspraktijken nog even ongrijpbaar. Het werd al snel duidelijk dat men tegen Al-Qaida al net zo weinig zou kunnen uitrichten. Het ontbrak bijna volledig aan dossiers over de financiering van terreurorganisaties en men was pas begonnen met het verga
ren van informatie nadat het presidentiële besluit op de bureaus was geploft.

Al meteen na dit waarschuwingssignaal presenteerde de immer energieke Clarke zijn visie. Alle ministeries, van de gereserveerde diplomaten van Buitenlandse Zaken tot en met de detailgerichte juristen van Justitie, van de
CIA
tot en met de
FBI
en alle overige diensten die Washington maken tot de grootste regeringszetel ter wereld, zouden erbij betrokken worden. ‘Dit is niet het moment voor terughoudendheid,’ had hij benadrukt. ‘Iedereen moet nu met antwoorden naar voren komen.’

BOOK: Geheime oorlogen
10.63Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

A Murder of Crows by David Rotenberg
Sad Peninsula by Mark Sampson
The Two Devils by David B. Riley
Belle and Valentine by Tressie Lockwood
The Black Country by Alex Grecian
Purpose by Andrew Q Gordon