Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (72 page)

BOOK: Geheime oorlogen
10.21Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Op 18 maart 2003 viel het startschot voor de invasie van Irak, geleid door de
VS
en Groot-Brittannië, en met ondersteuning van Australische, Poolse en Deense grondtroepen. George Bush en Tony Blair waren tot de aanval overgegaan, omdat Saddam Hoessein in hun woorden ‘zijn laatste kans’ voorbij had laten gaan om Irak te ontdoen van zijn chemische en biologische wapens en zijn kernarsenaal, die als een ‘directe en onaanvaardbare bedreiging van de wereldvrede’ werden omschreven. Het doel was ‘een eind te maken aan Saddams steun aan het terrorisme en het Iraakse volk te bevrijden’.

Toen op 1 mei 2003 de oorlog ten einde was, waren Saddam Hoessein en zijn Ba’ath-partij omvergeworpen en werd er een nieuwe regering geïnstalleerd, terwijl de orde werd gehandhaafd door de coalitiemacht die in de gevechten bijna achthonderd doden en gewonden te betreuren had. Aan Irakese zijde bedroeg het aantal doden en gewonden tussen de 65.000 en 650.000. Het uitgebroken sektarisch geweld en vervolgens de opstanden zouden aanhouden. Het verzet tegen de oorlog was intussen toegenomen en rond juni 2003 hadden wereldwijd zo’n 36 miljoen mensen aan bijna drieduizend protestacties meegedaan. Daarbij was de aandacht steeds gericht geweest op de bewering dat Irak over massavernietigingswapens zou beschikken.

De stelling dat deze wapens bestonden was met kracht verdedigd door minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell tijdens zijn toespraak voor de algemene vergadering van de vn op 5 februari 2003. In zijn gelikte diapresentatie werd onder meer een flesje met antrax getoond en foto’s van voertuigen, waarbij het volgens Powell ging om
‘mobiele fabrieken voor biologische wapens […] die zich dagelijks over de Irakese wegen verplaatsen’. Powell hield vol dat het bewijsmateriaal voor zijn beweringen afkomstig was uit de nimmer falende bronnen van
MI
6.

In Londen had een gealarmeerde Richard Dearlove snel een memo opgesteld met de boodschap dat ‘Bush als hij Saddam wil verwijderen met militaire middelen, met de rechtvaardiging van terrorisme gekoppeld aan massavernietigingswapens, de informatie van de inlichtingendiensten mengt met politieke motieven’. (Het memo dook uiteindelijk op in de
Washington Post
van 13 mei 2005.)

Het verdraaien van inlichtingen waar Dearlove naar verwees, was door Scarlett in zijn hoedanigheid van voorzitter van de
JIC
georkestreerd. Bovendien had Scarlett de supervisie gehad over de informatietoevoer voor wat later het ‘gepimpte dossier’ zou gaan heten, met daarin de claim dat Saddam in staat was om binnen drie kwartier een kernaanval te ontketenen. Dit was voor Blair en Bush een van de rechtvaardigingen geweest om ten strijde te trekken.

Onder degenen op wie een beroep was gedaan om deze bewering te onderbouwen was ook dr. David Kelly. Aan hem specifiek de opdracht gegeven bewijs te leveren dat Irak een programma voor verspreiding van pokken had ontwikkeld en over ‘mobiele chemische fabrieken’ beschikte. Beide punten werden door dr. Kelly echter ernstig betwijfeld. Desalniettemin viel er in de uiteindelijke Downing Street-versie van het ‘gepimpte dossier’ niets van zijn twijfel terug te lezen en ook niet in Colin Powells toespraak voor de vn in februari. Toen in de nasleep van de Golfoorlog de roep om het bewijs voor massavernietigingswapens luider werd, togen meer dan duizend experts naar Irak om op zoektocht te gaan. Onder hen bevond zich dr. David Kelly.

Terwijl anderen zochten naar bewijzen van chemische of kernwapens, was dr. Kelly gaan speuren naar granaten en raketten die geschikt waren voor het in reusachtige hoeveelheden verspreiden van bacillen en virussen, die tussen de twee Golfoorlogen in waren ontwikkeld en in geheime bergplaatsen onder het woestijnzand werden bewaard. Kelly had duizenden tonnen zand laten weggraven, maar men had niets aangetroffen. Het zou onder huizen en kantoorgebouwen, in de fundering van een school en zelfs in een ziekenhuis verborgen liggen, werd hem verteld. Er was in alle hoeken en gaten gezocht, maar telkens weer waren er geen biologische wapens aangetroffen.

Kelly keerde terug naar Londen, om daar dringend verzocht te worden
opnieuw te gaan kijken. En dat had hij gedaan, om ook nu weer met lege handen terug te keren. Hij raakte er steeds meer van overtuigd dat als er inderdaad van zulke wapens sprake was geweest, ze niet langer in Irak waren. Urenlang had hij dr. Taha ondervraagd in het gevangenenkamp bij de internationale luchthaven van Bagdad, waar ze in afwachting was van haar proces. Ze hield vol dat ze kort voor het uitbreken van de Golfoorlog had toegezien op de vernietiging van ‘de paar bacillen die ze nog had’.

Het ministerie van Defensie in Whitehall, de
JIC
en ten slotte ook Downing Street kwamen met dezelfde eis: hoe dan ook moesten Iraks biologische massavernietigingswapens worden gevonden. De jacht werd des te urgenter nu duidelijk werd dat Irak geen chemische of kernwapens bezat.

Dr. Kelly had zijn zoektocht voortgezet en had de wetenschappers die voor dr. Taha hadden gewerkt opnieuw ondervraagd, maar zonder resultaat. Opnieuw ondervroeg hij dr. Taha, die alles nog eens nadrukkelijk ontkende. Naast de oude kuilen in de woestijn had hij nieuwe laten graven; nog meer gebouwen werden tot op de fundering doorzocht. Niets. Maar de druk op Kelly om met resultaten te komen, bleef.

Uit de gebeurtenissen van de laatste weken trok dr. Kelly de conclusie dat de ministers onder de regering-Blair het inlichtingenwerk gebruikten als een instrument om de steeds sceptischer geworden burgers te manipuleren. Hij had gezien hoe vers inlichtingenmateriaal, dat door
MI
6 naar Buitenlandse Zaken en Defensie was doorgesluisd en door de
JIC
was beoordeeld, politiek was gebruikt om de bewering van Downing Street te ondersteunen dat Saddam Hoessein binnen drie kwartier een massavernietigingswapen kon lanceren. De uiteindelijke en stellige versie van het document, voortgekomen uit eerdere versies waar dr. Kelly aan had meegewerkt, ontbeerde de nuances en het voorbehoud van de oorspronkelijke informatie waarop hij zijn eigen oordeel had gebaseerd. Kelly’s visie was voor minister van Buitenlandse Zaken Robin Cook aanleiding geweest om aan de vooravond van de Golfoorlog uit de regering-Blair te stappen. ‘Slechts die flarden informatie waren gebruikt, die pasten in het plaatje van het kabinet. Het uiteindelijke resultaat was een grove vertekening van de feiten,’ schreef Cook later.

Ook dr. Kelly voelde zich verraden. Tegen Andrew Gilligan, verslaggever voor het gerenommeerde
BBC
-radioprogramma
Today
, had hij gezegd dat het rapport van Downing Street aan de vooravond van de
Golfoorlog over het Iraakse bezit van massavernietigingswapens naar zijn mening onwaar was. ‘
Gepimpt’
, zo betitelde Gilligan het rapport vervolgens in de uitzending, en zijn anonieme bron omschreef hij als een geloofwaardig en intelligent persoon.

In het tumult dat losbarstte raakten de
BBC
en de regering-Blair steeds sterker verwikkeld in een titanenstrijd over het waarheidsgehalte van de uitzending. Tegenover zijn directe superieur op het ministerie van Defensie gaf Kelly toe dat hij met de
BBC
-correspondent had gesproken, maar stelde hij ook dat hij zich in ‘zeg, veertig procent’ van wat was uitgezonden niet had herkend. Hij was ervan uitgegaan dat hij uit de schijnwerpers zou worden gehouden, maar Defensie had zijn naam naar de media gelekt. Kelly vormde nu zelf het onderwerp en zijn vrees groeide dat hij op zijn negenenvijftigste, met minder dan een jaar te gaan voor zijn pensionering, niet alleen zijn reputatie maar ook zijn pensioen zou verliezen. Die vrees werd alleen maar erger toen hij verscheen voor het Foreign Affairs Committee on Intelligence van het Lagerhuis. Hij werd streng ondervraagd door de leden, van wie een aantal bekendstond als regeringsgezind.

Op woensdagavond 16 juli 2003 verscheen dr. Kelly zichtbaar uitgeput en aangeslagen thuis. Janice ving hem op, en samen bekeken ze de eindeloze tv-herhaling van zijn optreden voor de parlementaire commissie. Op het scherm oogde hij als een eenzame, verslagen figuur, de belichaming tegen wil en dank van de verdeeldheid tussen de voorstanders en tegenstanders van de oorlog binnen de regering-Blair.

Dr. Kelly leek op Roebasjov, de aan de goden overgeleverde held in
Nacht in de middag
, de roman van Arthur Koestler over de stalinistische showprocessen. Net als in het boek was dr. Kelly opeens de centrale figuur in een wereld waar aarzeling gelijkstond aan schuld, zwijgen aan bekennen, en waar schuld en schandvlek twee kanten van dezelfde medaille vormden. Hij zal zich wellicht het hoofd hebben gebroken over hoe het allemaal zover had kunnen komen. Tijdens zijn gesprek met de
BBC
-correspondent was hij geheel volgens de regels anoniem gebleven, net als bij eerdere contacten met de media, meestal tijdens ‘retoucheerpraatjes’ zoals hij ze noemde, om informatie die al voor iedereen beschikbaar was gekomen in de juiste context te plaatsen. Ook had hij tegenover journalisten altijd duidelijk gesteld dat hij weliswaar contacten onderhield met inlichtingendiensten, maar daar niet in loondienst was. Hij beschouwde zichzelf
eerder als ‘een adviseur of een getuige-deskundige, zo u wilt’, zo had hij ooit uitgelegd.

In werkelijkheid was hij door de politieke sjacheraars en spindoctors van Whitehall gebruikt als een marionet, die ten overstaan van de parlementaire commissie bijna tot tranen toe was vernederd. De aanblik van al die rauwe emotie had zijn vrienden verbijsterd. Voor hen was hij nog altijd de man met de kalme stem, met zijn schat aan verhalen over zijn 37 bezoeken aan Irak, en de man die aan het einde van de Koude Oorlog tijdens het banket ter afsluiting van de door hem gecoördineerde ontmanteling van Russische fabrieken, de Russische biologen toost na toost wist bij te houden. Maar voor zijn vrienden was hij nu de man die heel wreed publiekelijk te schande was gezet.

Tijdens de lunch met Janice in de keuken van hun woning in Southmoor, die donderdag, gaf dr. Kelly geen blijk van zijn woede over het gedrag van zijn superieuren op het ministerie van Defensie en van zijn collega’s met wie hij in die duistere wereld van het inlichtingenwerk had geopereerd. Maar de regering-Blair zou in ongekend woelig vaarwater belanden, het publiek zou vanaf nu heel anders tegen de
BBC
aankijken, en de activiteiten van de Britse inlichtingendiensten zouden feller dan ooit in de schijnwerpers komen te staan. Mocht dit voor Kelly al duidelijk zijn, dan hield hij het voor Janice verborgen.

Terwijl Janice in de keuken wat sandwiches maakte, stond dr. Kelly in zijn werkkamer telefonisch diverse collega’s uit Porton Down en van het ministerie van Defensie te woord, die allemaal hun woede ventileerden over de wijze waarop hij was behandeld. Tegen één beller had hij zich laten ontvallen dat het hem niet zou verbazen als ‘mijn lichaam op een dag in een bos wordt gevonden’. Waren dit woorden van iemand die zelfmoord overwoog, of stak daar iets onheilspellenders achter? Was het lot van die andere dode microbiologen hem gaan obsederen? Voor de komende week, voordat hij weer naar Irak moest vertrekken voor een nieuwe speurtocht naar massavernietigingswapens, stond een onderhoud met een
MI
6-agent op de agenda over zijn contacten met Wouter Basson. Wat dr. Kelly betrof had zijn rapportage over Project Coast daar al voldoende uitsluitsel over gegeven, dus waarom opnieuw? Maar de dingen die hem dwarszaten, had hij niet aangekaart bij zijn directe superieur.

Bovendien was er nog iets voorgevallen dat Janice had verontrust. Een paar weken daarvoor hadden ze met z’n tweeën laat op de avond
nog in de woonkamer gezeten, toen in zijn werkkamer de telefoon ging. Dit was op zich niet ongebruikelijk, maar na het telefoontje had hij zich omgekleed in het pak dat hij speciaal droeg voor belangrijk overleg in Whitehall en had hij zonder verdere uitleg de woning verlaten. ‘Het was zoiets ongewoons voor hem,’ vertelde Janice later. ‘Toen hij weer terug was, keek hij wat zorgelijk.’ Ze wist dat ze over zulke zaken niet moest doorvragen: in zijn hoofd zaten zijn vrouw en kinderen in hun eigen compariment, zonder een tussendeurtje naar de andere hokjes in zijn geest.

Eens had Kelly, voordat hij bij Janice voor de lunch aanschoof, tegen iemand die opbelde gezegd: ‘Door de bank genomen red ik me wel, maar Janice heeft zowel fysiek als mentaal een moeilijk periode.’

Aan de keukentafel was het Janice opgevallen dat haar man er weliswaar ‘vermoeid en stilletjes, maar niet gedeprimeerd’ bij zat. Ze had hem wel vaker zo meegemaakt, zoals na een buitenlands verblijf of na weer een lange dag in Londen of Porton Down. In feite was het tijdens de lunch Janice die als eerste tekenen van stress vertoonde over de politieke storm die rondom hun tweeën opstak. Ze excuseerde zich, stond op en zei dat ze vanwege haar jicht en een bonkende hoofdpijn even ging liggen. Terwijl ze naar boven liep, rinkelde de telefoon in zijn werkkamer opnieuw. Even later hing hij op, en verscheen in de slaapkamer om te kijken of Janice zich al wat beter voelde. Ze stelde hem gerust en tevredengesteld antwoordde hij even een wandelingetje te gaan maken, ter verzachting van de rugpijn waaraan hij al een paar jaar leed.

Om half drie diezelfde donderdagmiddag nam hoofdinspecteur Alan Young achter zijn bureau plaats in het hoofdbureau van de Thames Valley politie in Kidlington, Oxfordshire, en begon op zijn beveiligde computer een zeer vertrouwelijk bestand in te tikken.

Young was een ervaren politieman en was gewend om te gaan met gevoelige zaken. Er woonden hoge politici, medewerkers van geheime diensten en regeringsambtenaren, binnen het ressort van het politiekorps; voor hen was het dagelijks forensen naar Londen een noodzakelijk kwaad, maar daar stond wel een woning buiten de stad tegenover.

Inmiddels wist hij dat dr. Kelly daar net zo over dacht: elke ochtend met de trein naar Londen of per auto van Porton Down naar huis was de moeite waard, want daardoor konden hij en zijn vrouw immers genieten van het dorpse leventje in Southmoor. Zij was lid van het plaatselijke
historisch genootschap, hij toog regelmatig al wandelend naar de rand van het dorp voor een spelletje kaart in de Wagon and Horses, zijn pub. Daar kon hij onder het genot van een pint het dorpsnieuws oppikken over de stijgende huizenprijzen en de oprukkende verstedelijking, die landbouwgrond opslokte om er woonwijken voor in de plaats te zetten. Hij was er een geliefde stamgast die graag een rondje gaf. Hij praatte nooit over zijn werk, maar de vaste klanten vermoedden wel dat hij ‘een belangrijke pief in Londen’ was, zoals iemand het uitdrukte.

BOOK: Geheime oorlogen
10.21Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Sinners Circle by Sims, Karina
The Last Kings of Sark by Rosa Rankin-Gee
The Ghost Runner by Parker Bilal
A Dream to Cling To by Sally Goldenbaum
The Reluctant Midwife by Patricia Harman
The Prince and the Zombie by Tenzin Wangmo
Dying Light by Kory M. Shrum