Geheime oorlogen (31 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
2.88Mb size Format: txt, pdf, ePub

Eichelberger had zijn onderhoud met Young ook besproken met het
CIA
-hoofd in Londen, Chester Cooper, wiens taak het onder meer was om de sukkelende gezondheid van premier Eden in de gaten te houden. Coopers eigen contactpersonen in Downing Street hadden
hem verteld dat Eden met nog geen vijf uur slaap per nacht en zijn afhankelijkheid van medicijnen, die ‘zijn beoordelingsvermogen lijken te hebben aangetast’, zich amper staande wist te houden. Cooper had zijn contacten in Downing Street vervolgens onthuld dat de mogelijke moord op Nasser ook aan de orde was gesteld door Eden, nadat deze had vernomen dat de Franse
SDECE
een speciale eenheid had gevormd om de president van Egypte om te brengen. De eenheid met de codenaam
RAP
-700 en onder bevel van Paul Leger, die in Egypte had gediend, had al een huurmoordenaar naar Caïro gestuurd, ene Jean-Marre Pelley. Van geen enkele poging om Nasser te doden zou iets op papier bewaard blijven.

Aangemoedigd door Edens vrijwel obsessieve wens zichzelf te verlossen van de Egyptische president werd afdeling
Q
van
MI
6, vallend onder de technische dienst, met de taak belast hierop iets te vinden. De eenheid genoot terecht een reputatie voor het maken van wapens en munitie voor sabotage in de Tweede Wereldoorlog, en haar naoorlogse activiteiten waren door Stewart Menzies duidelijk gedefinieerd als het ‘bieden van heimelijke steun waar de Britse nationale belangen bedreigd worden’.

De afdeling stond onder bevel van Frank Quinn, een legerofficier die zich in 1946 bij de
SIS
had gevoegd om liquidatiemethoden te ontwikkelen die niet herleidbaar waren naar
MI
6. Tot dan toe waren Quinns vaardigheden gebruikt om Sovjetinformanten en dubbelagenten in het naoorlogse Duitsland uit de weg te ruimen en hadden ze hem behalve zijn Militairy Cross een Order of the British Empire – een ridderorde – opgeleverd. Hij erkende echter dat het vermoorden van een staatshoofd iets geraffineerders vereiste dan het plaatsen van een bom onder het bed van een landverrader. Na het
MI
6-profiel van Nasser te hebben gelezen koos Quinn voor vergif, waarbij men Nassers voorliefde voor Egyptische Knopje-bonbons kon uitbuiten. Deze stonden in een doos op zijn bureau en ook kreeg hij ze na elke maaltijd aangeboden. Vanuit Caïro werd een tiental dozen met dit lekkers per diplomatieke post naar Quinn verzonden om mee te experimenteren.

Aan Porton Down, het wetenschapspark waar Groot-Brittannië onderzoek deed naar chemische en biologische oorlogvoering, werd verzocht om een geschikt vergif aan te bevelen: het moest geurloos en lang houdbaar zijn, direct werken en een hartaanval simuleren. Schelpdiertoxine, was het advies. Vanuit Porton Down werd een medicijnflesje met de dodelijke stof persoonlijk naar Quinns laboratorium
overgebracht. Voordat hij het gif in de bonbons kon injecteren, moest Quinn er zeker van zijn dat het wikkel om elk exemplaar geen argwaan zouden wekken. Het mocht niet te zien zijn dat ermee geknoeid was, niet met de verpakking noch met de bonbons zelf. Quinn had een methode bedacht waarbij hij een verwarmd bord gebruikte om de onderkant van een bonbon te verwijderen en dan het gif te injecteren, maar telkens als hij de onderkant terugzette, bleven daarvan de sporen achter. Uiteindelijk had hij de juiste temperatuur voor het bord te pakken zonder dat er na afloop iets van te zien was. De overblijvende dozen met vergiftigde bonbons gaf hij terug, maar hij heeft nooit vernomen wat er verder mee gebeurde.

Inmiddels werd er een nieuw plan besproken om Nasser te doden. Twee agenten van Technical Services waren naar Porton Down gereden om de mogelijkheid van zenuwgas te onderzoeken. De wetenschappers boden drie varianten: tabun, soman en sarin, die op een voormalig vliegveld van de
RAF
aan de afgelegen kust van Cornwall op dieren waren getest. Alle drie de zenuwgassen werden geschikt bevonden om verspreid te worden via het ventilatiesysteem van de klimaatregeling in Nassers kamer. White had het idee aan Eden voorgelegd. De premier verwierp het om reden dat het tot de dood van onschuldige mensen zou leiden. Voor deze keer had het moreel besef van mogelijke medeplichtigheid aan massamoord het gewonnen van Edens wens om Nasser te doden.

Quinn, die later in de Bond-films werd vereeuwigd als Q, zette zijn zoektocht naar een geschikt wapen voort. Zo was er een sigarettenpakje dat door dr. Gottlieb van de
CIA
was ontwikkeld als een toevoeging aan zijn handboek voor moord: het pakje bevatte een vergiftigd pijltje. Gottliebs collega bij Porton Down, dr. Ladell – die door niemand bij zijn voornaam werd genoemd, omdat iedereen hem eenvoudigweg ‘de tovenaar’ noemde – had het pijltje uitgeprobeerd op een van de schapen in de schaapskooi bij het instituut. Zijn verslag las als het script voor een horrorfilm: ‘Het schaap begint door zijn knieën te zakken, met zijn ogen te rollen en te schuimbekken. Langzaam zijgt het dier neer op de grond, en al het leven vloeit uit zijn lijf.’ Quinn verwierp het idee omdat de stof gemakkelijk te traceren was.

Ondertussen had de Mossad samengewerkt met geleerden van het instituut voor biologisch onderzoek in Nez Ziona, een voorstadje van Tel Aviv, die de werkzaamheid van chemische en biologische wapens testten voor de Kidon-eenheid, de moordbrigade van de Mossad. De wetenschappers kwamen tot de conclusie dat men Nasser het gemak
kelijkst kon vermoorden met uitbuiting van zijn ijdelheid. Ondanks zijn zwak voor bonbons maakte de president zich zorgen om zijn gewicht en stond hij erop dat hij geen suiker, maar alleen een zoetje in zijn koffie kreeg. Het tabletje was uitgeprobeerd op een gevangengenomen Arabier die een Israëlische soldaat had doodgeschoten. Victor Ostrovsky, een voormalige Mossad-agent, beweerde later tegenover de auteur: ‘We wisten allemaal dat een gevangene die naar het instituut werd gebracht, als proefkonijn zou dienen om ons ervan te verzekeren dat de wapens goed werkten.’ Na enkele weken van wachten op een goede gelegenheid om Nassers koffie te vergiftigen, gebruikte Isser Harel de diplomatieke achterdeur om Dick White telefonisch te melden dat het plan bij gebrek aan een geschikte gelegenheid was opgegeven.

Ook de eigen plannen van
MI
6 waren afgevallen, maar er bleven vragen onbeantwoord. Peter Wright, de afvallige inlichtingenofficier, beweerde dat
MI
6 zo gretig was om Nasser te doden dat men de levenskwestie van ‘geloofwaardige ontkenbaarheid nooit goed had doordacht’. Wright geloofde dat White elk mogelijk plan had voorgelegd aan de premier, voor wie Nasser ‘inmiddels een fixatie geworden’ was. Bij elke gelegenheid – kabinetsvergaderingen, ontmoetingen met hoge functionarissen van het ministerie van Buitenlandse Zaken en zijn regelmatige contacten met Dick White – had Eden wel in een of andere variant dezelfde vraag gesteld: hoeveel langer moet ik Nasser nog dulden? Chester Cooper, het
CIA
-hoofd in Londen, had in een rapport aan Allen Dulles geconcludeerd: ‘Edens gevoelens jegens Nasser neigen naar waanzin.’ De feiten in de
MI
6-dossiers wekken duidelijk de indruk dat Anthony Eden de eerste Britse premier in vredestijd werd die de moord in koelen bloede op een staatshoofd goedkeurde.

Op 26 juli 1956 kondigde Nasser in de aan de Middellandse Zee gelegen havenstad Alexandrië aan dat hij het Suezkanaal zou nationaliseren. Het viel buitenlandse correspondenten, onder wie de auteur, op hoe kalm de president was. Niemand van hen wist dat hij kort daarvoor van zijn inlichtingendienst een briefing had gekregen dat er voor een echte dreiging van een militaire reactie van Groot-Brittannië niet gevreesd hoefde te worden. Nassers trouwe adjudant Ali Sabri verklaarde tegenover de pers dat de naasting moest worden gezien als ‘puur een beslissing van onze kant om de aandeelhouders uit te kopen’.

Die avond in Downing Street bevond Dick White zich onder de gasten tijdens een diner waarbij Anthony Eden als gastheer optrad voor koning Faisal van Irak en zijn eerste minister Nuri al-Said. De maaltijd werd onderbroken door een telegram van ambassadeur Humphrey Trevelyn in Caïro, dat Eden hardop voorlas; het was een samenvatting van Nassers toespraak. Er viel een verblufte stilte. Nuri al-Said richtte zich rechtstreeks tot Eden: ‘Minister-president, u hebt slechts één optie en die luidt, hard toeslaan en nú toeslaan. Anders is het straks te laat.’ Eden glimlachte zijn tanden bloot. ‘Wees gerust,’ zei hij, ‘Nasser krijgt geen kans om zijn hand om onze luchtpijp te leggen.’ Eden had op kalme toon gesproken, met een zelfverzekerdheid in zijn stem die men al geruime tijd niet meer had gehoord. Chester Cooper, eveneens te gast, vroeg zich af of de premier voor de maaltijd misschien nog wat van zijn pillen had geslikt.

Nadat de anderen vertrokken waren, bleef White achter. Kort daarna arriveerden leden van de Egyptische Commissie – voorgezeten door de kabinetssecretaris Norman Brook en bestaand uit een klein aantal ministers en ambtenaren. Eenmaal aan de vergadertafel van de Cabinet Room liet de premier zijn kalme optreden varen en was er een emotionele uitbarsting. Eden brulde bijna toen hij Nasser een ‘moslim-Mussolini [noemde]. Ik wil hem uit de weg geruimd hebben en het kan me geen ene moer schelen of er in Egypte anarchie en chaos van komt!’

De houding van de andere aanwezigen was al net zo strijdlustig, en er werd snel overeengekomen dat er een ‘stevig antwoord’ moest komen op Nassers besluit zich het kanaal toe te eigenen. Richtlijnen voor verdere actie werden genotuleerd door Douglas Dodds-Parker, een ex-agent in de
SOE
ten tijde van de oorlog, die nu als staatssecretaris van Buitenlandse Zaken nauw samenwerkte met
MI
6. Op zijn blocnote schreef hij: ‘Doel van richtlijnen. Een vertoon van militaire kracht voorafgegaan door een gepaste geheime actie om onder andere de propaganda van Cairo Radio en de kritiek op onze eigen rol te pareren. De reactie op Nasser krijgt de codenaam “Musketier”.’

Besloten werd dat slechts een handjevol ingewijde functionarissen op Whitehall op de hoogte zou worden gebracht van de beslissingen van de commissie. De belangrijkste daarvan was dat de Verenigde Staten buiten de verspreiding van de Musketierplannen moesten blijven. De vergadering eindigde in de kleine uurtjes met een duidelijk uitgeputte Eden die toch nog genoeg kracht vond om een churchilli
aans slotwoord te spreken: ‘We zullen het solistisch aanpakken, zonder de Amerikanen!’

Het was een besluit dat vergaande gevolgen zou hebben, waarvan als eerste een door Chester Cooper verstuurde bericht naar Allen Dulles: ‘Het lijkt erop dat onze neven [
MI
6] in hun schulp gekropen zijn.’

In Washington staken de gebroeders Dulles de koppen bijeen en concludeerden dat het onwaarschijnlijk was dat de fysiek zieke en mentaal gekwelde Anthony Eden tot onbezonnen acties zou overgaan.

Die zomer won het plan om het Suezkanaal te heroveren in Londen, Parijs en Tel Aviv aan draagvlak. Na zorgvuldige selectie had George Young Nicholas Elliott, een Ivrietsprekende volleerde inlichtingenofficier, naar Tel Aviv laten vliegen om daar contact te leggen met de Mossad. Elliotts missie was zo geheim dat hij strikte instructies had om elk contact te mijden met de Britse ambassadeur in Israël, die net als andere afgezanten van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken in de Arabische hoofdsteden weinig op had met de Joodse staat. Rafi Eitan, de praktisch ingestelde directeur operaties van de Mossad, herinnerde zich ten overstaan van de auteur: ‘Ze zagen ons als een bende terroristen die tijdens het Britse Mandaat tegen hen gestreden hadden.’

Elliotts eerste taak was het regelen van een veilige radioverbinding en cijfercodes waarmee de Israëlische premier David Ben-Goerion via de diplomatieke achterdeur met Eden kon communiceren. Isser Harel had voor Elliott in het hoofdkantoor van de Mossad een eigen werkkamer geregeld, de eerste keer dat een buitenlandse inlichtingenofficier een dergelijk voorrecht genoot, en de twee werden hechte vrienden. Nadat de communicatiekanalen met Londen waren getest, ontving Elliott begin augustus een gecodeerd bericht om met Harel te gaan uitzoeken of de defensiemacht van Israël voldoende voorbereid was om door de Sinaïwoestijn te trekken en een aanval op Egypte te openen. Rafi Eitan, die de bespreking in Harels kamer bijwoonde, herinnerde zich: ‘Ik zei tegen Elliott dat onze mensen zo nodig Caïro binnen zouden vallen.’

In Londen waren Eden en de Franse minister van Buitenlandse Zaken Guy Mollet het via hun eigen beveiligde telefoonverbinding eens dat er voor Israël ‘goede redenen’ zouden moeten zijn om zich een preventieve aanval op Egypte te kunnen veroorloven. De Mossad diende in de buitenlandse media artikelen te laten publiceren dat Israël
andermaal werd bedreigd met een door Nasser georkestreerde aanval. ‘Het was een mager excuus, maar het moest maar, en elk plan van die orde zou op het hoogste niveau een overeenkomst met Israël vereisen dat Groot-Brittannië en Frankrijk als vredestichters konden bemiddelen,’ aldus Rafi Eitan.

In Londen had de Egyptische Commissie, die nog altijd vanachter haar eigen muur van totale geheimhouding opereerde, een ander idee goedgekeurd. De
SAS
zou Caïro in trekken en Nasser vermoorden. De commissie kreeg van de
SAS
de verzekering dat een dergelijk plan niet alleen ‘zeer goed haalbaar’ was, maar ook absoluut te ontkennen zou zijn. Intussen had de
SIS
geschaafd aan een ander plan om zijn eigen radiozenders met misleidende propaganda in Cyprus en Aden in te zetten, om berichten over dreigende Egyptische aanvallen op Israël uit te zenden.

Langzaamaan werd het september, en via de door
MI
6 gemanipuleerde radiogolven sloeg in het Midden-Oosten de oorlogstrom steeds harder.

Terwijl de planning voor de interventie bij het Suezkanaal steeds meer vorm kreeg, richtte
MI
6 vervolgens samen met andere westerse inlichtingendiensten haar aandacht op Hongarije. Tienduizenden studenten waren de straten van Boedapest op gegaan om de terugtrekking van Sovjettroepen, de vrijlating van alle politieke gevangenen en de vestiging van een ‘onafhankelijk communistisch regime’ te eisen. Troubleshooter John Bruce Lockhart van
MI
6 was door Dick White opgedragen om naar Boedapest te vliegen om de gebeurtenissen te volgen. Toen hij aankwam, hadden vele duizenden boze arbeiders zich aangesloten bij de studentendemonstraties en scandeerden dezelfde eisen. In een telegram aan Dick White schreef Lockhart: ‘Wat een maand geleden nog onmogelijk had geleken, kan nu zeer wel gebeuren.’

Other books

Riccardo by Elle Raven, Aimie Jennison
Rock Star Groupie 1 by Cole, Rosanna
When Hope Blossoms by Kim Vogel Sawyer
Chaos by David Meyer
The Substitute by Denise Grover Swank
Blue Like Friday by Siobhan Parkinson
grl2grl by Julie Anne Peters
The Railway Station Man by Jennifer Johnston