Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (35 page)

BOOK: Geheime oorlogen
13.87Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Van hun eerste ontmoeting was Helms niet onder de indruk. Hij wilde weten hoe Rennie de
KGB
wilde aanpakken, maar de Brit was vaag: ‘We moeten anticiperen op hoe het tij stroomt, Europa is aan het veranderen, en zo meer,’ herinnerde Helms zich later het antwoord van de Brit. Hij weet het ten slotte aan Rennies onervarenheid in het veld.

Terug in Engeland moest Rennie zich van premier Edward Heath snel en serieus met Noord-Ierland gaan bemoeien, reeds lange tijd het werkterrein van
MI
5. ‘De geheime inlichtingendienst opereert niet in Engeland, Schotland of Wales. Het zou een slecht precedent scheppen als we daarmee in Ulster gaan beginnen,’ had Rennie de premier gezegd. Heath was echter niet tevreden. Hij had het rapport gelezen van de twee
MI
6-agenten die Sejna hadden ondervraagd en wilde
MI
6 erbij hebben.

Wat Heath niet wist, was dat de geheime inlichtingendienst al hulp had gekregen bij het aanpakken van wat Rennie het ‘Ierse probleem’ noemde. Negen jaar voordat hij aan zijn functie was begonnen, had de Mossad zijn hoofd Operaties, Rafi Eitan, naar Belfast gestuurd om te speuren naar mogelijke banden tussen de
IRA
en Hezbollah. In de zomer van 1986 was Sean Savage, oudgediende bij de Ierse terreurorganisatie, in Beiroet gespot door een undercoveragent van de Mossad.

‘Hij was druk aan het winkelen ten behoeve van Arabische wapens voor de
IRA
. Banden met de
IRA
betekenden een directe bedreiging
voor Israël. De Ierse terreurgroep bezat expertise waar Hezbollah zijn voordeel mee kon doen. De Ieren hadden toegang tot fondsen in de
VS
waarmee Hezbollah een financiële basis kon opbouwen om later Israël te kunnen aanvallen. Het terrorisme kreeg de wereld al in zijn greep: kapingen, ontvoeringen van staatshoofden, een gijzeling van een ambassade. Een alliantie tussen twee meedogenloze organisaties – ‘die dreiging moest de Mossad ondergraven, en snel’, vertelde Eitan de auteur.

Door zijn bezoek aan Noord-Ierland was hij bezorgd geworden. De Royal Ulster Constabulary (
RUC
), de politie van Ulster, was niet in staat de
IRA
te verslaan. Zorgwekkender was dat
MI
5, een dienst die hij in zijn dagen als Mossad-agent in Londen lange tijd had gerespecteerd, niet in staat leek de organisatie te infiltreren. ‘Dat zou de enige reden kunnen zijn waarom verscheidene wapencontainers, als onderdeel van de deal die Savage in Beiroet had gemaakt, voor de West-Ierse kust aan land waren gesmokkeld. Alleen
MI
6 kon een eind maken aan deze leveranties, maar daarvoor zou onweerlegbaar bewijsmateriaal nodig zijn,’ vertelde Eitan.

In oktober 1987 hadden de Mossad-agenten het Ierse vrachtschip
Eksund
geschaduwd, dat met 120 ton aan wapens aan boord koers zette van Libië naar de Atlantische Oceaan, en vandaar naar zijn eindbestemming, de winderige kust van Donegal in de Ierse Republiek. Daarvandaan zouden de wapens Noord-Ierland worden binnengesmokkeld: kratten met luchtraketten, raketwerpers, machinegeweren, explosieven en ontstekers.

Eitan besloot dat de
Eksund
al ver voor de Ierse kust moest worden tegengehouden. De kust van Bretagne zou ideaal zijn. Noch de Ierse regering noch
MI
5 noch de politie van Ulster zou worden ingelicht. Enkel de Mossad, de Franse inlichtingendienst (
DST
) en
MI
6 zouden het weten. Er werd overeengekomen dat de Britse geheime inlichtingendienst met de eer zou gaan strijken. Haar officieren vormden deel van het team dat het schip zou tegenhouden.

De
Eksund
en zijn bemanning werden aangehouden en de lading werd in beslag genomen. En daarmee deed de Britse geheime inlichtingendienst zijn intrede in Noord-Ierland.

Frank Steele werd aangesteld als het hoofd Operaties van
MI
6 in Ulster, werkend onder Howard Smith, een voormalige ambassadeur in Moskou die zich op het politieke mijnenveld van de Noord-Ierse provincie zou concentreren. Rennie had Steele verteld dat hij nog geen
lokaal gerekruteerde agenten kon inzetten zoals hij in het Midden-Oosten en Soedan had gedaan, maar nog even op zijn aanzienlijke ervaring met conflictsituaties moest vertrouwen. Steele had zich al snellezend verdiept in de geschiedenis en de culturele scheidslijnen van de provincie en erkende dat contraspionageoperaties moesten worden geschraagd door doordachte politieke inschattingen. De recalcitrante Ian Paisley en de gehaaide Gerry Adams zouden formidabele tegenstanders zijn in de strijd om de
hearts and minds
, waarover Rennie bij zijn briefing aan Steele had gesproken.

Inlichtingenofficier Colin Wallace, een van de bronnen van de auteur voor wat bekend werd als ‘Ulsters geheime vuile oorlog’, vertelde over de problemen waarmee
MI
6 werd geconfronteerd: ‘In een toch al druk bezet inlichtingenveld liepen we het gevaar elkaar voor de voeten te lopen. Het leger had de meeste contraspionagetactieken geleerd in Aden, Maleisië en andere delen van het Britse rijk, maar in de achterafsteegjes van Belfast en Londonderry had je daar niets aan. En naast de
RUC
leidden ook de
SAS
en
MI
5 eigen operaties. Bovendien waren ook de
CIA
en agenten van de
BND
en de Franse inlichtingendienst van de partij om te zien of ze iets interessants konden oppikken. Dan waren er nog de mensen van Amnesty, die naar bewijzen voor martelingen zochten: witte ruis, geen slaap, een kap over het hoofd en verdachten die uren bewegingsloos tegen een muur moeten staan. Dergelijke tactieken kunnen misschien tegen Arabieren hebben gewerkt, maar niet tegen de jongens van de
IRA
die, geconditioneerd door een geschiedenis vol haat tegen de Engelsen, zulke methoden konden weerstaan.’

MI
6 was onaangekondigd en onuitgenodigd door de andere diensten de provincie binnengeglipt en had zich ergens tussen Belfast en Losburn gevestigd, op een locatie die zelfs tot op heden onbekend is gebleven. De agenten maakten zichzelf vertrouwd met de plaatsnamen die sinds kort hun opwachting in de internationale media maakten: Armagh, Newry, Coleraine en Londonderry. Er werden contacten gelegd: met een barkeeper, een leraar, een pastoor, iedereen die informatie over de
IRA
kon bezorgen, vooral waar het ging om de banden met terroristen uit het Oostblok en uit het Midden-Oosten en om de groeiende contacten met stadsguerrillabewegingen in heel Europa.

De geduldige informatievergaring van de Britse geheime inlichtingendienst werd verstoord toen het leger en de politie van Ulster de republikeinse bolwerken binnenvielen in hun jacht op
IRA
-verdachten. Maar hun informatie was gebrekkig, waardoor een aantal sleutelfiguren
binnen de organisatie naar hun schuilplekken in Donegal of Monaghan kon ontkomen. De legerleiding en de politie van Ulster vlogen elkaar in de haren over ‘de zoveelste puinhoop’, zoals Steele het noemde. De botte tactiek van soldaten die voordeuren intrapten en vrouwen en kinderen bedreigden, dreef horden jonge mannen en vrouwen in de armen van de
IRA
. Rennies hoop dat de steun van bijna een miljoen katholieken kon worden gewonnen, leek nu in duigen gevallen en veel protestanten waren erdoor geschokt.

Terwijl prikkeldraad, muren en ook autocontroles zichtbare barrières opwierpen tussen de beide religieuze gemeenschappen en deel werden van het dagelijks leven, pakten Steeles agenten de draad van het informatie vergaren weer op, hoofdzakelijk binnen de katholieke gemeenschap. Alle materiaal werd opgeslagen in de
MI
6-computers en voor verdere analyse naar Century House verzonden. Langzaam werd duidelijk dat de
IRA
door sympathisanten in Libië en de VS, maar ook door de
KGB
werd gefinancierd. Er werden rekeningen geopend bij banken in Belfast, onder meer bij de protestantse Ulster Bank, het hoofdfiliaal van de Bank of Ireland in Dublin, en bij de Allied Irish Bank. Bovendien had de
IRA
contacten opgebouwd met buitenlandse terreurorganisaties als de Baskische afscheidingsgroep
ETA
, de Italiaanse Rode Brigades en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (
PFLP
).

Zorgwekkender was het dat de
IRA
zich tot een machtig guerrillaleger ontwikkelde, uitgerust met walkietalkies en krachtige ontvangers die op het mobilofoonverkeer van de politie waren afgestemd. De provincie stevende af op een burgeroorlog, waarbij de
IRA
uiteindelijk met getrokken wapens de openlijke confrontatie zou aangaan, wetend dat ze konden rekenen op stilzwijgende steun vanuit Moskou. Die februaridag in 1972, toen Aleksander Feoktisov door Frank Steele door de straten van Dublin werd gevolgd voordat de
KBG
-agent zijn lunchafspraak met Charles Haughey had – die zichzelf als een warm sympathisant van de
IRA
zou ontpoppen – had vruchten afgeworpen.

Dankzij zijn contacten had de
IRA
geleerd paspoorten te vervalsen; geleerd hoe belangrijk het was om een hermetische celstructuur te hebben, waarbij met verraad steevast werd afgerekend via een executie door de eigen doodseskaders; en geleerd dat het noodzakelijk was om in te spelen op de religieuze achtergrond van de meeste
IRA
-leden, die ’s zondags naar de kerk bleven gaan en ook te biecht gingen. Sommige priesters schuwden zelf het geweld, maar beschouwden de
IRA
als vrijheidsstrijders.

Een jaar nadat
MI
6 in Noord-Ierland was neergestreken, liet Steele aan Rennie weten dat er een tijd zou komen dat men de gewapende strijd tegen de
IRA
niet meer zou kunnen winnen. Het leek hem dan ook ‘puur pragmatisch om met de leiders te gaan praten’. Zijn voorstel werd tijdens een conferentie in Londen, voorgezeten door de minister voor Noord-Ierse aangelegenheden William Whitelaw en bijgewoond door Rennie en zijn
MI
5-collega Michael Hanley, met steun van militaire bevelhebbers in Noord-Ierland en hoge politieambtenaren van de
RUC
met kracht verworpen.

Kort daarna was een klein groepje sleutelfiguren van de
IRA
vanuit Noord-Ierland naar Dublin gereisd en had daar een Aer Lingus-vlucht naar Frankfurt genomen, waar werd overgestapt voor een vlucht naar Beiroet. Ze waren uitgenodigd door dr. George Habash, de Palestijnse christen die zijn medische praktijk had opgeheven om het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina te leiden. In korte tijd had hij deze tot de meest geraffineerde terreurorganisatie van het Midden-Oosten weten te vormen: de leden waren door
KGB
-instructeurs getraind in het gebruik van onzichtbare inkt, codes en geheime afgifteplekken, en zowel Hezbollah als andere terreurgroepen zongen de lof van hun talent voor het vervaardigen van bommen.

Voor zijn topconferentie had Habash verscheidene terreurgroeperingen uitgenodigd, van de
ETA
en het Japanse Rode Leger tot de Italiaanse Rode Brigades. De ontmoeting vond plaats in een Libanees vluchtelingenkamp. Allemaal waren ze gekomen om zijn visie op een wereldwijd terreurnetwerk aan te horen. Onder degenen die Habash’ plan toejuichten, was een slanke, gitaartokkelende Zuid-Amerikaan met een goed oog voor vrouwen, die dankzij zijn liefdevolle moeder, een aantrekkelijke gescheiden dame die in de Londense diplomatieke kringen goed lag, nooit om geld verlegen hoefde te zitten. Hij heette Illich Ramírez Sánchez, de later vermaarde Carlos de Jakhals die het zwarte schaap van de internationale inlichtingenwereld zou worden. Op de slotavond van de conferentie had hij de
IRA
-delegatieleden verbijsterd door hun op Ierse volkswijsjes te trakteren. Weer stilletjes terug in Belfast propageerden ze dat de
IRA
onderdeel moest worden van Habash’ revolutie. Zijn conferentie markeerde het begin van een decennium van ongekende terreur.

In de lente van 1973 had Frank Steele Noord-Ierland verruild voor zijn vertrouwde werkterrein, als
MI
6-hoofd voor het Midden-Oosten. Zijn eerste bezoek gold Zvi Zamir, destijds directeur-generaal
van de Mossad. Na Rafi Eitans bezoek aan de provincie Ulster hadden de twee diensten een nauw samenwerkingsverband ontwikkeld. Zamir en Steele hadden kort daarvoor gesproken over de beveiliging van de Israëlische premier Golda Meir, die binnenkort eindelijk naar Rome zou afreizen voor een langverwachte privé-audiëntie bij paus Paulus
VI
.

Zamir had persoonlijk voor haar beveiliging zorggedragen, en had vanuit de Israëlische ambassade in de stad naar Steele gebeld met de vraag of de
IRA
betrokken zou kunnen raken bij een eventuele moordaanslag op de premier. De gevolgen daarvan zouden niet te overzien zijn. Eén terreurgroepering, de Zwarte September, had al eens de Israëlische ambassade in Bangkok aangevallen, daar de
PLO
-vlag gehesen en binnen zes diplomaten in gijzeling genomen. De terroristen hadden geëist dat Israël 36
PLO
-gevangenen zou vrijlaten. Zo niet, dan werden de gijzelaars gedood. Uiteindelijk had de Thaise regering de terroristen overgehaald om in ruil voor vrijlating van de gevangenen te kiezen voor een vrije aftocht naar het buitenland. Het was een ongewoon vreedzame afloop van een terroristische uitbarsting geweest.

Zamir vreesde dat de Zwarte September nu zou trachten Golda Meir te vermoorden. Bestond er de kans, wilde Zamir van Steele weten, dat de terreurgroep een vicaris als moordenaar zou inzetten, iemand die minder opviel, die alle reden had om in Rome te zijn en die speciaal gekomen was om zogenaamd als priester zijn opwachting bij de hoogste bisschop te maken? Steele had hem beloofd dat
MI
6 een grondige inspectie zou uitvoeren, maar niets wees uiteindelijk op de aanwezigheid van een
IRA
-handlanger in Rome. Het pauselijk bezoek verliep zonder incidenten.

Voordat Steele vertrok uit Noord-Ierland was er echter een vaag bericht opgedoken dat een bekende contactpersoon bij de Zwarte September een ontmoeting had gehad met een lid van de Official
IRA
in Dublin. Steele had zijn vervanger, Craig Smellie, aangeraden het uit te zoeken.

BOOK: Geheime oorlogen
13.87Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

A Family Affair - Next of Kin by Marilyn McPherson
Hearths of Fire by Kennedy Layne
Luck in the Shadows by Lynn Flewelling
Dentro de WikiLeaks by Daniel Domscheit-Berg
Taken by H.M. McQueen
Fourth Crisis: The Battle for Taiwan by Bleichert, Peter von
Murder on Location by Howard Engel