Geheime oorlogen (32 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
12.08Mb size Format: txt, pdf, ePub

In Parijs en Londen waren Guy Mollet en Anthony Eden het er inmiddels over eens dat de in 1950 ondertekende Driemogendhedenverklaring Groot-Brittannië en Frankrijk het wettelijk recht verschafte om de Kanaalzone te bezetten als er tussen Israël en Egypte een oorlog uitbrak. Dick White kreeg van Eden de opdracht om de propaganda van de
MI
6-radiozenders op te voeren, en de Mossad mobiliseerde wereldwijd zijn mediacontacten om zelfs nog meer onheilspellende verhalen te verspreiden over de aanstaande dreiging van Nasser jegens Israël. Het was een klassiek voorbeeld van de zwarte kunst van mediamanipulatie.

Naarmate in Washington de smorende hitte van augustus plaatsmaakte voor de verkoelende bries vanaf de Potomac, was de enige zorg van de bevolking of president Eisenhower na zijn vaste medisch onderzoek in het Walter Reed Army Medical Center een gezondheidsverklaring zou krijgen. De gebeurtenissen in Europa en het Midden-Oosten leken voor Amerikanen die zich op hun vrije Dag van de Arbeid voorbereidden een ver-van-mijn-bedshow.

Alleen bij de
CIA
en op het ministerie van Buitenlandse Zaken maakten de gebroeders Dulles zich steeds meer zorgen om de gekunstelde stilte aan de Quai d’Orsay in Parijs en op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen. Dit was in de bewoordingen van Allen Dulles ‘een teken dat die verdomde Britten en Fransen misschien iets aan het bekokstoven waren’. Desondanks stuitten alle pogingen om van
MI
6 of de
SDECE
een reactie te krijgen op nietszeggende geruststellingen. Er was helemaal niets aan de hand.

Op de vroege avond van 22 oktober 1956 verschenen vanuit het lage wolkendek een transportvliegtuig van de Israëlische luchtmacht en een
RAF
-toestel van de Queen’s Flight om een landing te maken op een militair vliegveld vlak bij het Franse stadje Sèvres. Aan boord van het toestel uit Tel Aviv bevonden zich David Ben-Goerion, minister van Defensie Shimon Peres en stafchef generaal Moshe Dayan. Vanuit Londen waren gekomen de minister van Buitenlandse Zaken Selwyn Lloyd en zijn plaatsvervangend onderminister Patrick Dean. (De laatste, net door Eden bevorderd, was een van de oprichters van de nog altijd geheime intrigantenkliek rond Eden die maandenlang had samengespannen om de ondergang van Nasser te bewerkstelligen.) Beide partijen hadden vooraf afgesproken dat hun entourages tot een minimum beperkt zouden blijven om de totale geheimhouding van de bijeenkomst te garanderen. Dick White en het plaatselijke
MI
6-hoofd in Parijs, Rodney Dennys, waren aanwezig namens Groot-Brittannië; Isser Harel was de vertegenwoordiger van de Mossad.

‘Er hing een gespannen, maar verwachtingsvolle sfeer,’ herinnerde Harel zich in bijzijn van de auteur. ‘Natuurlijk wisten we min of meer wel waarom we daar waren, maar we hadden geen idee wat er precies ter tafel zou komen.’

Op het tarmac wachtten de Franse premier, Christian Pineau, en Guy Mollet om de twee delegaties welkom te heten. Beide manen oogden vermoeid van de lange avondlijke besprekingen na de telefoongesprekken met Dag Hammerskjöld, de secretaris-generaal van
de
VN
, die een conflict met Israël wilde vermijden, en met Shimon Peres, die zich politiek neutraal had getoond. Ook waren ze de dag voorafgaand aan de geheime missie naar Frankrijk meermalen gebeld door de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken, Mahmoud Fawzi, die nog eens geruststellend had benadrukt dat Egypte geen vijandige bedoelingen jegens Israël koesterde. Guy Mollet had Fawzi’s verzoek om deze belofte aan Tel Aviv over te brengen beleefd aangehoord.

De aankomst van de delegaties op dit militaire vliegveld op deze koude oktoberavond vormde het bewijs dat Fawzi’s smeekbede niet was verhoord. Hun aanwezigheid was voor een groot deel te danken aan het organisatietalent van Pierre Boursicot, het hoofd van de
SDECE
, die in Parijs de voorman van operatie-Musketier was en toezag op de nauwgezette planning van de Franse rol in de voorgestelde invasie van Egypte. Geen detail was aan zijn aandacht ontsnapt. Zijn limousine leidde het konvooi de luchtmachtbasis af; naast hem zat Isser Harel. Achter hen reden de drie auto’s met de diplomaten. In de laatste auto zaten White en Dennys. Aangekomen bij het voor de conferentie uitgekozen chateau zagen ze dat Boursicot een maal van zowel koosjere als Franse en Engelse gerechten en frisdrank had geregeld. In de keuken stond de champagne al koel, gereed voor als de samenzweerders tot een akkoord kwamen; zonder ook maar de geringste goedkeuring van hun regeringen of van de
VN
zouden ze een oorlog ontketenen. Voor Isser Harel ‘had de situatie iets middeleeuws’.

Er was echter een tijdslimiet om tot consensus te komen. De historische vergadering diende rond middernacht te eindigen, zodat de Israëlische delegatie nog voor zonsopgang terug kon zijn in Tel Aviv en hun afwezigheid onopgemerkt zou blijven.

De grote salon van het chateau, prachtig gemeubileerd, de muren getooid met gezichten uit vervlogen tijden in vergulde lijsten, was door Boursicot uitgekozen als vergaderzaal. Ernaast werd een kamer bezet door
GCHQ
en Israëlische technici die eerder die dag waren gearriveerd om een gezamenlijke verbinding met Londen en Tel Aviv te leggen.

Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan had de Amerikaanse nationale veiligheidsdienst
NSA
al uiterst nauwkeurig de verbindingstests vanuit het chateau weten te onderscheppen en vanaf ’s avonds een plotselinge toename in gecodeerd signaalverkeer geregistreerd. De paraat gehouden cryptologen in Fort Meade probeerden de berichten te ontcijferen, maar de codes vielen onmogelijk te kraken.
De gebroeders Dulles concludeerden dat de omvang van signaalverkeer de voorbode kon zijn van een Israëlisch verzoek om Franse steun bij een aanval op Jordanië als het Irakese leger het Hasjemitisch Koninkrijk binnenviel. Die mogelijkheid had immers deel uitgemaakt van de desinformatiecampagne van de Mossad.

Rond middernacht was er een akkoord. Israël zou vanuit de Sinaïwoestijn een grondoffensief beginnen op Egypte en binnen 24 uur trachten op te stomen naar het Suezkanaal, een belofte die Moshe Dayan had verkort tot een ‘zo niet eerder’. Vervolgens zouden Groot-Brittannië en Frankrijk Nasser een ultimatum stellen dat hij hun troepen als tijdelijke vredestichters tot de Kanaalzone diende toe te laten, waarna de Israëlische troepen zich naar de Sinaïkant van het kanaal zouden terugtrekken. Als Nasser deze voorstellen niet accepteerde, zou er ‘zonder verdere waarschuwing’ een grootschalige Engels-Franse invasie van Egypte volgen om de Kanaalzone weer in te nemen. Het protocol werd in het Frans opgesteld, met Engelse en Hebreeuwse vertalingen als bijlage. De ministers ondertekenden het document een voor een, waarbij ieder van hen plechtig had toegezegd dat de inhoud voor altijd geheim zou blijven. Daarna kwamen op een teken van Boursicot kelners met bladen champagne de salon binnen om de samenzwering te vieren.

In de laatste week van oktober verzond de
CIA
-post in Tel Aviv een kort spoedbericht naar Washington. Israël was aan het mobiliseren. Meer dan honderdduizend manschappen werden aan de grens met Egypte paraat gehouden. John Foster Dulles verzond al even dringende telegrammen naar Parijs en Londen en eiste een antwoord op dezelfde vraag: wat was er aan de hand? Vanuit beide hoofdsteden kwam het antwoord in de voorzichtige bewoordingen die al zo lang standaardgebruik waren in de diplomatie. De Israëlische troepenbewegingen behoorden waarschijnlijk weer tot de bekende manoeuvres die de
IDF
graag uitvoerde. John Foster Dulles bracht de reacties over aan Eisenhower, die op het punt stond zijn medische onderzoek te ondergaan in het Walter Reed-hospitaal. Het was zondag 28 oktober 1956: vanaf zijn bed dicteerde de president een brief aan Ben-Goerion waarin hij deze vroeg naar het waarom van deze mobilisatie. Hij gaf de brief ter verzending aan Dulles met de woorden: ‘Weet je, Israël en barium vormen nogal een combinatie.’

De volgende dag staken Israëlische troepen de Egyptische grens over. ‘We hadden alles tot de laatste rupsband gepland,’ zei Moshe Dayan
later tegen de auteur. Hij had de aanval de codenaam operatie-Kadesh gegeven. In zijn karakteristieke stijl had Dayan zijn invasiemacht geleid, waarbij hij zijn tanks met minimale verliezen de Egyptische troepen zag oprollen. Zelfs de Watch Committee voor het Midden-Oosten van de
CIA
in Washington, die
U
-2-foto’s van de troepenconcentratie in Israël had ontvangen, stond versteld van de snelheid waarmee de Israëli’s oprukten. Toch bestond er, zelfs terwijl de tanks naar het Suezkanaal opstoomden, binnen de Watch Committee enige aarzeling om te geloven dat dit iets meer was dan een Israël dat op eigen houtje met een goed geplande aanval op het oorlogspad was.

De maanden van geheime planning tussen Frankrijk en Groot-Brittannië, tussen Ben-Goerion, Eden en Mollet, tussen de
SIS
, de
SDECE
en de Mossad waren hun eigen geheim gebleven; met opzet hadden ze hun machtigste bondgenoot in het duister laten tasten. Eisenhower beschouwde het als een groot verraad. In Londen sprak Eden het Lagerhuis toe. Hij stond op het spreekgestoelte en deed niets om zijn tevredenheid te verbergen. ‘We hebben beide partijen verzocht om hun wapens neer te leggen en hebben de Egyptische regering gevraagd om Engels-Franse troepen tijdelijk toe te laten om rond het Suezkanaal sleutelposities in te nemen.’ Deze woorden ontleende hij aan het protocol uit het chateau, dat hij indertijd in de open haard in Downing Street had verbrand. Er zou echter een kopie in het archief van de
SDECE
bewaard blijven, en die ligt daar nog steeds.

Na het nieuws over de invasie was Eisenhower van het ziekenhuis teruggereden naar het Witte Huis. Hij autoriseerde een verklaring die uit zijn naam uitgevaardigd diende te worden, waarin hij zei dat de Verenigde Staten zich ertoe hadden ‘verplicht om elk slachtoffer van agressie in het Midden-Oosten terzijde te staan’. Het was een duidelijk schot voor de boeg van de samenzweerders.

In Caïro verscheen Nasser op een balkon om de applaudisserende massa toe te spreken. In een echo van Winston Churchills speech in 1940, toen Groot-Brittannië zich gesteld zag voor een Duitse invasie van over het Kanaal, bulderde de Egyptische president in zijn microfoon: ‘Wij zullen niet capituleren! Wij zullen de vijand bestrijden waar hij maar mag opduiken.’ Hij beëindigde zijn redevoering voor de verzamelde menigte met de eis dat iedere collaborateur moest worden opgespoord en gedood.

Toen er in Londen of Parijs geen reactie op het ultimatum was binnengekomen, vielen Canberra-bommenwerpers van de
RAF
Egyptische vliegvelden rondom het kanaal aan. In een speciale landelijke
uitzending eiste Eisenhower dat ‘alle vijandelijkheden gestaakt moeten worden’. Vier dagen later vernam het Witte Huis dat Britse en Franse troepen vanuit Cyprus waren uitgevaren en dat Britse paratroepers in het stadje Suez waren geland.

Inmiddels had Eisenhower in de War Room in het souterrain van het Witte Huis de verkenningsfoto’s bestudeerd van een
U
-2-spionagevliegtuig dat enkele malen over de Egyptische luchtmachtbasis bij West-Caïro had gevlogen. De Amerikaanse president was geschokt door de schaal van de verwoesting. Allen Dulles gaf opdracht de foto’s naar Dick White in Londen te telegraferen, vergezeld van een briefje: ‘Is dit wat Groot-Brittannië van plan was?’ Geïrriteerd door de toon van deze vraag telegrafeerde het
MI
6-hoofd terug: ‘De
RAF
laat weten dat dit het snelste overzicht van bomschade is dat ze ooit hebben gekregen.’

Op 5 november 1956 landden de eerste Britse en Franse paratroepers vlak bij het kanaal; twee dagen later ging de Engels-Franse invasiemacht van honderdduizend man aan wal.

Die avond kwam de Russische president Nikolaj Boelganin met een waarschuwing aan het adres van Eden, Mollet en Ben-Goerion dat hij, tenzij ze hun troepen ‘onmiddellijk’ terugtrokken, het bevel zou geven kernraketten in te zetten.

Eisenhower waarschuwde dat als dat gebeurde, de
VS
zouden terugslaan met hun eigen, op Rusland gerichte kernraketten. Boelganin bond in en richtte zijn woede op het neerslaan van de Hongaarse opstand, waarbij het Rode Leger de straten van Boedapest bezaaid met de lichamen van martelaren achterliet. Eisenhower gaf opdracht om twintig miljoen dollar uit het Mutual Security Act-fonds vrij te maken voor voedsel- en medische hulp voor de Hongaarse opstand en liet 21.500 vluchtelingen tot de
VS
toe, die daar een baan en een woning zouden krijgen. Ondertussen beval hij druk op de Fransen en de Britten te houden om zich uit de Kanaalzone terug te trekken. Aan de olietoevoer door Amerikaanse maatschappijen in Latijns-Amerika naar Groot-Brittannië en Frankrijk kwam een eind. In Londen groeide een oorlogszuchtig patriottisme, gepaard gaand met een anti-Amerikaans ressentiment. Kranten als de
Daily Express
fulmineerden dat de ‘bijzondere relatie’ nooit bijzonder was geweest, maar slechts een middel voor de
VS
om de controle over het kanaal in handen te krijgen. Die stemming zag men ook terug bij
MI
6. Een verbitterde George Young beschuldigde de
VS
: ‘Toen hun eigen bondgenoten handelden naar wat zij in hun nationaal belang achtten,
namen ze het voortouw om hun dat te beletten en gingen ze zelf hun eigen weg.’

Eisenhower had bevolen om de dollarsteun voor het Britse pond en de Franse franc op de internationale beurzen te staken, wat tot een serieuze run op beide valuta leidde. Op 23 november 1956 bracht een zichtbaar door ziekte gevelde Anthony Eden opnieuw de kwestie aan de orde van een eventuele liquidatie van Nasser. Hij vroeg Dick White om de mogelijkheid daartoe te onderzoeken. Het was het laatste bevel dat hij de directeur gaf voordat hij naar Jamaica reisde om op te knappen in de woning van Ian Fleming – de schepper van James Bond, die weliswaar een
license to kill
had, maar nooit als het een staatshoofd betrof. De wens om een staatshoofd uit de weg te ruimen zou tot Anthony Edens erfenis gaan behoren. Op 22 december 1956 trokken de indringers van het Suezkanaal, na slechts enkele kilometers te zijn opgerukt, zich onder voortdurende druk van de
VS
eindelijk terug uit Egypte. In hun plaats kwam een vredesmacht van de
VN
die in feite de verdekte rol ging spelen die slechts twee maanden daarvoor in het Franse chateau was bedacht.

Other books

The Long Hot Summer by Alers, Rochelle
Enticed by Jessica Shirvington
Byron : A Zombie Tale (Part 1) by Wieczorek, Scott
Sparks of Chaos by kevin caruso
The Orchard by Charles L. Grant
Tales From Earthsea by Ursula K. Le Guin
Wolf Moon by Ed Gorman
The Followed Man by Thomas Williams