Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (27 page)

BOOK: Geheime oorlogen
13.01Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Binnen een week was Philby terug in Londen. Hij wist dat er jegens hem slechts een vage achterdocht bestond omtrent mogelijke banden met Maclean. De twee waren nooit dikke vrienden geweest. Met Burgess lag het echter anders. Ze hadden een woning gedeeld, beiden deden aan contraspionage en deelden geheime inlichtingen. In Washington ontstak Smith in woede. Waarom in hemelsnaam had toch niemand argwaan jegens Burgess gekoesterd? Waarom had niemand zijn anti-Amerikaanse houding zelfs maar opgemerkt? En nu
Philby! Hoeveel mollen hadden de Britten nog meer in huis?

Na aankomst in Londen merkte Philby dat veel van zijn collega’s gewoon niet konden geloven dat hij, met een glanzende carrière achter de rug en door velen in de
SIS
getipt als het nieuwe hoofd, ooit kon zijn verleid om een Sovjetspion te worden. De officier die door Menzies was uitgekozen om Philby te ondervragen, was het hoofd contraspionage Dick White. Hoewel competent als inlichtingenofficier ontbeerde hij het verhoortalent van Jim Skardon, die eerder Klaus Fuchs tot een bekentenis had verlokt. Philby wist dat hem niets kon overkomen als hij op beheerste toon zijn onschuld volhield, elke aantijging pareerde en zijn eigen aanzienlijke ervaring gebruikte om zich niet te verspreken. Uiteindelijk mocht Philby gewoon afscheid nemen van
MI
6, ook al bleef White overtuigd van zijn verraad. Het was de angst voor een regelrecht schandaal waardoor Philby met stille trom kon vertrekken. Binnen
MI
6 staat dit inmiddels bekend als de
CYAS
, de
Cover Your Ass Solution
.

Nadat hij ook ondervragingen door voormalig
MI
5-agent Helennus Milmo en ten slotte Skardon had overleefd, zonder dat er overtuigend bewijsmateriaal was komen bovendrijven om een zaak te rechtvaardigen, liet minister van Buitenlandse Zaken Harold Macmillan het parlement in 1955 weten dat Philby onschuldig was. Prompt belegde de spion ter ere van ‘mijn absolutie’ een persconferentie in het appartement van zijn moeder. Op 23 januari 1963 nam Philby voorgoed afscheid van Engeland waarna Moskou zijn nieuwe thuis werd. Vijf jaar later publiceerde hij zijn memoires,
My Silent War
, waarin hij zijn hoogverraad bevestigde, een feit dat nog jarenlang zwaar zou drukken op de betrekkingen tussen de Britse en Amerikaanse inlichtingendiensten.

Binnen de Russische inlichtingenwereld gold Philby als een held, misschien wel als de grootste spion die ooit was gerekruteerd. Zijn activiteiten hadden binnen
MI
5,
MI
6 en de
CIA
een verlammende angst gezaaid voor de expertise van de
KGB
, en genereerden telkens weer een zorgwekkend scenario wanneer een overloper in Amerikaanse of Britse handen viel: als Philby tientallen jaren lang met succes voor de Sovjet-Unie had kunnen werken, dan kon elke Russische overloper weleens een
KGB
-infiltrant zijn.

Op 14 mei 1988 werd Kim Philby in Moskou, na een eervolle rouwdienst georganiseerd door de
KGB
, in een westelijke buitenwijk begraven. Guy Burgess was in 1963 overleden als een ontevreden, aan lager wal geraakte dronkaard, genegeerd door de
KGB
maar nog altijd een
echte marxist. Donald Maclean waagde zich aan het schrijverschap en oogstte een bescheiden succes met zijn boek over het Britse buitenlandse beleid. Hij smachtte naar Engeland en hoopte ooit te kunnen terugkeren, maar die wens zou nooit worden ingewilligd.

Sommigen binnen de
CIA
en
FBI
hebben het gevoel dat ze Philby’s hoogverraad nog steeds niet te boven zijn gekomen. Hij had in Washington op topniveau connecties gehad tot in de hoogste regionen binnen de inlichtingenwereld. Het grootste deel van de tijd opereerde hij in zijn eentje, een als dubbelspion opererende eenzame ziel in een eenzame wereld. Niemand zal ooit weten hoeveel doden hij op zijn geweten heeft gehad onder degenen die hem vertrouwden.

Op 14 juli 1952 zette Stewart Menzies, het derde hoofd van de Britse geheime inlichtingendienst en inmiddels al bijna dertien jaar in functie, zich achter zijn bureau om met de vertrouwde groene inkt een brief op te stellen. Hij was nu 62 jaar en leek ondanks zijn grijzende haren tien jaar jonger. Toen de staande klok het middaguur sloeg, begon hij te schrijven in het nette handschrift zoals hij dat aan Eton had geleerd. Twaalf uur ’s middags was steevast het tijdstip dat hij reserveerde voor het schrijven van belangrijke persoonlijke brieven. Deze verschilde echter van alle andere: de brief van één kantje bevatte zijn ontslag. Later zou er binnen
MI
6 en op Whitehall worden gefluisterd dat hij ontslag had genomen vanwege de slijtageslag na het schandaal van de groep Sovjetspionnen uit Cambridge. In werkelijkheid was er een persoonlijker motief. Zijn tweede vrouw, Pamela, was kort daarvoor na een lang ziekbed overleden. Maanden later was hij hertrouwd met de dochter van een steenrijke financier. Hij wilde meer tijd met zijn kersverse bruid Audrey doorbrengen en opgaan in hun gezamenlijke passie voor de paardenrennen. Tussen zijn reisjes naar Washington door om het vertrouwen van de
CIA
en de
FBI
in de Britse geheime inlichtingendienst te herstellen, hadden ze werkelijk alle renbanen in het land bezocht.

Walter Bedell Smith en J. Edgar Hoover hadden zijn spijt over de gebeurtenissen aanvaard en waren het erover eens dat Menzies’ voordracht voor Philby’s vervanger in Washington de perfecte keuze was. Het betrof hier John Bruce Lockhart, die vanaf de oprichting van de
CIA
bij de dienst had gewerkt en wiens persoonlijke vriendschap met Smith en James Angleton zich in de naoorlogse jaren had ontwikkeld toen Lockhart in Duitsland
MI
6-operaties leidde. Net als bij Menzies lag zijn grote kracht in het doorgronden van de machinaties van Washington,
en Menzies wist dat Lockhart voorzichtig zijn weg in de wandelgangen van de macht aldaar zou weten te vinden. Tijdens zijn eerste kennismaking met Smith had hij het hoofd van de
CIA
verteld: ‘Walter, het verraad door Philby en die andere klootzakken is wat mij betreft van de ergste soort. Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat zoiets definitief verleden tijd is.’

Was Kim Philby bedrieglijk voorkomend geweest, Bruce Lockhart sprak in elk geval vrijuit. Kon hij iets doen, dan zou hij dat niet nalaten. Zo niet, dan zou hij zeggen waarom. Zelfs Dulles vond hem ‘een Brit met wie je kunt opschieten’.

Niets van dit alles was in Menzies’ ontslagbrief terug te vinden. Kort na het middaguur verliet hij, gekleed in zijn lichtgrijze flanellen pak dat hij op mooie zomerdagen droeg, zijn werkkamer en kuierde tussen de voetgangers door naar zijn club White’s in St. James’s. Om half een precies schreed hij de bar binnen en nodigde zijn vrienden uit voor een rondje pink gins ter viering van ‘mijn vrijheid’. Niemand stelde vragen; ze wisten allemaal wat Menzies bedoelde. Al lang geleden had hij hun beloofd dat hij bij zijn pensionering het eerste rondje zou betalen. Enkele drankjes later was hij zijn vrienden voorgegaan in zijn grote passie, uitzoeken welk paard weleens kon gaan winnen tijdens de middagkoers zoals vermeld in de
Sporting Life
, de enige krant die in de club werd toegelaten. Sinds Philby’s stille afscheid van
MI
6 had Menzies nooit meer de naam in de mond genomen van die man, die hij ooit als vriend had beschouwd, kerstkaarten had gestuurd en op drankjes had getrakteerd. Het was alsof de verrader nooit had bestaan.

Stewart Menzies continueerde zijn doordeweekse patroon tot kort voor zijn dood. Op 28 mei 1968 overleed hij aan een longontsteking in het King Edward VII-ziekenhuis voor officieren. Sommige necrologen meenden dat zijn nalatenschap van invloed zou zijn op de
MI
6 van de toekomst. Volgens anderen zou hij worden herinnerd als de meesterspion die de waarheid achter Kim Philby pas zou ontdekken toen het al te laat was.

Inmiddels had de onfortuinlijke, tot ridder geslagen Percy Sillitoe in 1953 aangekondigd dat hij afscheid zou nemen als directeur-generaal van de veiligheidsdienst. Die avond plaatsten Guy Liddell en zijn vrienden onder het genot van champagne plagerige opmerkingen over Sillitoes onthulling dat hij in de kustplaats Eastborne in Sussex een snoepwinkeltje wilde openen. Maar voordat hij achter de toon-bank zijn lievelingstoffees zou gaan verkopen, kwam hij met nog
een verrassing. Hij maakte zich op voor een reis van een halfjaar langs alle
MI
5-posten in de Britse koloniën, waar mogelijk per cruiseschip. Het beeld van iemand die door Guy Liddell nog altijd de ‘ijverige diender’ werd genoemd en die nu naar Afrika en Azië afreisde om
MI
5-buitenposten te bezoeken, had bij Sillitoe een zelfgenoegzame glimlach op het gezicht getoverd, terwijl hij en zijn vrienden hun champagne naar binnen klokten. Maar tot grote woede van Liddell had Sillitoe nóg een nieuwtje: Dick White, de vriend van Anthony Blunt en de ondervrager die het niet was gelukt om Kim Philby tot een bekentenis te verlokken, zou het nieuwe hoofd van
MI
5 worden.

Voor de tweede keer in zijn lange carrière was Guy Liddell gepasseerd voor deze topfunctie. Het was voor hem een bittere tegenslag, te meer omdat hij Dick Whites mentor was geweest.

In de vroege ochtend van 1 november 1952 registreerden seismografen over de hele wereld een reusachtige uitbarsting die zich concentreerde op het piepkleine atol Elugelab van de Marshalleilanden in de Stille Zuidzee. Al binnen een paar minuten beschikten de hoofden van alle westerse inlichtingendiensten over de eerste rapportages. Sommigen waren net wakker gebeld door medewerkers, anderen hadden er net een werkdag op zitten. Alle rapportages bevestigden dat de Verenigde Staten uiteindelijk ’s werelds eerste waterstofbom tot ontploffing hadden gebracht. De bom van 65 ton droeg de alledaagse naam ‘Mike’, en de explosie vond plaats in laatste jaar van Trumans presidentschap. Dagenlang hadden atoomgeleerden uit Los Alamos aan Mike gesleuteld. De bom werd bewaard in een schuur op het atol, omringd door bètastraal-spectografen en vaten met uranium en waterstof. In de vroege ochtend, lokale tijd, telden de timers in de bom af naar nul. De eerste door mensenhanden gemaakte ster veroorzaakte een paddenstoelwolk van veertig kilometer hoog, recht de stratosfeer in. De blauwgrijze wolk verduisterde de zon. Het atol Elugelab verschroeide volledig en verdween in de diepte van het plots kokende water van de oceaan. Mike veroorzaakte in de zeebodem een anderhalve kilometer lange, 180 meter diepe trog, wederom een nucleaire primeur. Wetenschappers uit westerse landen illustreerden met eigen voorbeelden de verwoesting die de 64 kilometer brede vuurbal had kunnen aanrichten: de totale verdamping van Manhattan, hartje Londen, Parijs of Madrid. ‘Sinds de schepping heeft zich zo’n gigantisch schouwspel nog nooit voorgedaan,’ schreef een ooggetuige op 85 kilometer van de explosie. Op 8 augustus 1953, twee da-
gen na de herdenking van de atoomaanval op Hiroshima in 1945, verklaarde de Russische premier Georgi Malenkov officieel: ‘De Verenigde Staten hebben niet langer het monopolie op de waterstofbom.’ Er volgde een geheim onderzoek naar hoe Rusland dit was gelukt, maar de resultaten daarvan zijn nog altijd in nevelen gehuld. Tot op heden weten we alleen dat Bruno Pontecorvo, de wetenschapper die Groot-Brittannië had verraden, op tijd in Rusland was aangekomen om zijn expertise aan te bieden waardoor Malenkov nu met zijn verklaring kon komen. De boze droom die Albert Einstein had geschetst, was uitgekomen. ‘De algehele vernietiging dreigt,’ vertelde hij de pers.

Zijn voorspelling kwam op een moment van ingrijpende wijzigingen in de hoogste echelons van
MI
5 en
MI
6.

De benoeming van John Sinclair als opvolger van Menzies betekende voor de voormalige onderdirecteur slechts één stapje hoger op de ladder. Zijn vorige functie had hij sinds 1945 bekleed toen hij Claude Dansey verving. Dansey moest niets hebben van Allen Dulles’ belangrijkste inlichtingenbron, aangezien deze in Danseys ogen ‘overduidelijk een intrigant’ was. Met een ridderorde en een bekoorlijke, gescheiden vrouw als nieuwe echtgenote had hij zich teruggetrokken in Bathampton, een aangenaam plattelandsstadje in Somerset.

Sinclair, wiens schoonvader de aartsdeken was van Canterbury, was een verklaard tegenstander van het goddeloze communisme, ook al was zijn enige contact met Rusland tijdens zijn diensttijd in 1918 geweest, tijdens de geallieerde opmars in Moermansk. Na wat hij daar zelf had gezien was hij niet onder de indruk van het communisme, dat ‘geen consumentengoederen wist te produceren’ en wat ‘uiteindelijk zou leiden tot het ineenklappen van hun economie’. Het nieuws dat Moskou nu beschikte over zijn eigen waterstofbom, veranderde dan ook niets aan zijn opvatting.

Sinclair was zo’n excentrieke figuur die zijn weg naar de hoogste kringen van de Britse intelligentsia wel wist te vinden. Hij bezat een geheel eigen gevoel voor humor, met een voorliefde voor variétékomieken, en lunchte meestal achter zijn bureau met een stuk kaas en wat soep uit een thermoskan, meegenomen van huis. Hij woonde in Queen Anne’s Gate, een van de meest begeerde plekjes van Londen. In de weekends begaf hij zich met zijn vrouw en kinderen naar hun cottage in Hazelmere, Sussex, waar ze de anglicaanse zondagsdienst in de dorpskerk trouw bijwoonden. Doordeweeks begaf Sinclair zich te voet naar zijn werk. Hij maakte dan altijd even een praatje met de
zwerver die het hele jaar door een paar witte cricketschoenen droeg, maar Sinclair vroeg nooit waarom dat was. Toen de man er op een dag niet meer was, vernam hij dat de zwerver die nacht was overleden. Sinclair stuurde een bos bloemen naar zijn begrafenis – de enige bloemen op het graf.

Zijn goede verstandhouding met de
CIA
, mede gecultiveerd door Lockhart, had hem ertoe aangemoedigd om samen met de Amerikanen een wereldomspannend inlichtingennetwerk op te zetten. Hierin zou
MI
6 zich op het Verre Oosten richten, nog altijd de romp van het Britse rijk, met Singapore, Maleisië, Birma en Hongkong onder zijn hoede, terwijl de
CIA
zich concentreerde op Thailand, Laos, Vietnam, Cambodja en Indonesië, allemaal landen waar de Russische invloed groeide. Europa zou door beide diensten worden gevolgd, wat resulteerde in een andere gewaagde onderneming, waarin
MI
6 samenwerkte met de
CIA
bij haar al langer lopende operatie tegen de Sovjet-Unie op de Balkan. Partizanen uit de regio werden getraind op Fort Monkton, de eigen opleidingsfaciliteit van de Britse geheime inlichtingendienst vlak bij Portsmouth. Tientallen agenten werden teruggestuurd naar de Balkan, om daar vervolgens door de
KGB
doodleuk in de kraag te worden gevat.

BOOK: Geheime oorlogen
13.01Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Casino Moon by Peter Blauner
Blind Fury by Lynda La Plante
The Seek by Ros Baxter
Prom Date by G. L. Snodgrass
Special Forces Father by Mallory Kane
Mistletoe and Montana by Small, Anna
The Grave Switcheroo by Deveraux, Cathy
Eden 1 by Georgia le Carre