Geheime oorlogen (39 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
8.59Mb size Format: txt, pdf, ePub

Na zijn afstuderen werd Gordjevski ingedeeld bij het Eerste Hoofddirectoraat van de
KGB
, gehuisvest in het Loebjanka, het enorme gebouw aan het Rode Plein, om er te leren over de denkwijzen en gewoonten van buitenlanders en hoe ze verlokt konden worden om voor de
KGB
te werken. Daarna werd hij overgeplaatst naar de meest prestigieuze afdeling van het directoraat: afdeling Twaalf. Vanuit het hoofdkwartier in de bossen buiten Moskou trokken agenten naar de verste uithoeken op aarde om undercover te werken als diplomaat of als lid van een handelsmissie, om sprekers van de Sovjetacademie van Wetenschappen te bezoeken of hoogleraren die internationale conferenties bijwoonden en toestemming wilden om op gerenommeerde universiteiten onderzoeken te leiden. Uit hun gelederen kwamen de
rezidentura
voort. In die positie bevond Oleg Gordjevski zich toen hij besloot om voor de Britse geheime dienst te gaan werken.

Elf jaar lang had de
KGB
-agent
MI
6 details geleverd over de kracht van het Warschaupact, zijn nucleaire apparaat, zijn megatonnage, zijn raketten en het geheimste van zijn wapenprogramma’s: het gebruik van bacteriën om in het Westen een biologisch armageddon teweeg te brengen. Gordjevski’s onschatbare informatie was beangstigend, maar tegelijkertijd ook geruststellend: de Sovjet-Unie was nog altijd ‘mijlenver verwijderd van een serieuze bedreiging te zijn’.

De door Gordjevski geleverde informatie – pagina’s uiterst geheime Kremlin-documenten en transcripties van
KGB
-instructies voor agenten, samen met zijn eigen analyse van hun betekenis en met de
MI
6-evaluatie van de data – werd in een verzegelde tas naar de
CIA
verzonden, verpakt in de diplomatieke post van de Amerikaanse ambassade in Londen voor het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Een koerier van het departement bezorgde de verzegelde tas bij Aldrich ‘Rick’ Ames, en niemand anders dan Ames haalde de inhoud er achter de gesloten deur van zijn kamer uit. Een gewoonte die hij nauwgezet had aangehouden sinds hij was aangesteld bij de Sovjet/Oost-Europese Divisie van het Directoraat van Operaties; in 1985 was hij binnen de
CIA
de erkende deskundige voor de Sovjet-Unie. Zijn rapporten belandden vaak op het bureau van de zittende president. Maar dat was voor de toekomst.

Carleton, de vader van Ames, had in de jaren vijftig twee jaar lang in het directoraat gediend als veldofficier in Azië, maar zijn werk was ‘negatief’ beoordeeld ‘vanwege een ernstige alcoholverslaving’. Hij werd naar Langley teruggeroepen, kreeg een bureaubaan en ging in 1967 op 62-jarige leeftijd met pensioen; vijf jaar later overleed hij aan kanker.

Zijn zoon werkte inmiddels als archiefbediende bij de
CIA
en had zich voldoende onderscheiden om te worden uitgekozen voor een taaltraining Russisch voor gevorderden. Daarna werd hij als junior officier naar Turkije en later naar Mexico uitgezonden. In diezelfde tijd verslechterde zijn huwelijk, mede doordat hij worstelde met hetzelfde drankprobleem als waar zijn vader door was achtervolgd. Op een kerstfeestje van de
CIA
werd hij dronken en halfnaakt aangetroffen met een collega, terwijl ze op haar kamer de liefde bedreven. Het betekende het einde van zijn huwelijk, hoewel zijn werk in zijn jaarlijkse
evaluatie werd omschreven als ‘superieur en onveranderlijk boven de norm’.

Zijn volgende overplaatsing was naar Mexico-Stad geweest, waar hij Rosario Dupuy leerde kennen, de opgewekte cultureel attaché op de Colombische ambassade en lid van de plaatselijke diplomatieke vereniging, die de plaatselijke
KGB
-
rezidentura
omvatte. Ames, inmiddels aardig op weg om een alcoholist te worden, werd straalverliefd op Rosario en verwende haar met gulle hand door haar in de weekeinden te trakteren op uitjes naar vakantieoorden in het Caribisch gebied. Naast deze kosten waren er nog de financiële eisen van zijn ex-vrouw na hun scheiding, waardoor Ames’ schulden snel waren opgelopen. Onder druk van de schuldenlast bij de bank en bang dat hij zijn baan zou verliezen als zijn financiële positie door de
CIA
werd ontdekt, vroeg Ames zich af hoe hij deze oplopende crisis het hoofd kon bieden.

Hij werd teruggeroepen naar Washington en kreeg de opdracht om vertrouwelijke informatie te beheren die de Sovjet/Oost-Europese Divisie bereikte. Bij het doornemen van de berg documentatie op zijn bureau, waarvan het meeste afkomstig van Gordjevski – hoewel diens identiteit was uitgewist in Londen – besefte Ames dat hier de oplossing van zijn problemen lag.

Op een zwoele avond in Washington zette Ames achter de gesloten deur van zijn werkkamer zijn eerste stap als verrader door een brief te schrijven waarin hij beschreef dat twee functionarissen van de Sovjetambassade de
CIA
in Mexico en Turkije hadden benaderd om hun diensten aan te bieden, en dat de dienst had ontdekt dat ze in werkelijkheid dubbelagenten waren die voor de
KGB
werkten. Bij de brief had Ames een kopie gevoegd van de beroepengids van de
CIA
waarin de naam en betrekking vermeld stonden van alle agenten die met clandestiene operaties bezig waren. Hij had zijn eigen naam gemarkeerd en ernaast het pseudoniem genoteerd dat hij in Turkije en Mexico had gebruikt tijdens zijn ontmoetingen met Sovjetfunctionarissen. Hij beëindigde de brief met een verzoek om een eenmalige uitbetaling van vijftigduizend dollar.

De volgende ochtend, 16 april 1985, kuierde Ames de Sovjetambassade in Washington binnen en liet de brief achter bij de receptie. Het was het begin van een verlammende reeks tegenslagen voor de Sovjetoperaties van de
CIA
en had serieuze gevolgen voor de
MI
6-activiteiten achter het IJzeren Gordijn.

Een maand na het afgeven van zijn brief werd Ames door Sergej D. Tsjoevachin, een diplomaat op de Sovjetambassade die bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken geregistreerd stond als adviseur omtrent wapenbeheersing, uitgenodigd op de lunch. Onder diplomaten was het gebruikelijk om vermeende schendingen van het wapenverdrag te bespreken.

Bij aankomst op de ambassade werd Ames door Tsjoevachin begeleid naar een kleine ruimte waar iemand hem een gevouwen vel papier overhandigde. Hierop stond dat Ames vijftigduizend dollar betaald zou krijgen en dat er in ruil voor meer informatie telkens een zelfde bedrag zou worden uitgekeerd. Tsjoevachin zou hun afspraken regelen. Met een korte glimlach verliet de man de kamer, en Ames schudde Tsjoevachin de hand, waarmee hij zijn verraad van de Verenigde Staten bezegelde. Twee dagen later troffen de twee elkaar op de oever van de Anacostia en ontving Ames zijn vijftigduizend dollar in bankbiljetten. Zijn schulden waren in een keer afbetaald, maar Ames zag een manier om zich er voortaan van te vrijwaren. Zijn positie als hoofd van de contraspionagedienst voor de Sovjet-Unie zou dat garanderen.

Op 13 juni 1985 begon Ames de
KGB
te voorzien van wat uiteindelijk de grootste hoeveelheid vertrouwelijke
CIA
-documentatie zou worden die ooit in Sovjethanden is gekomen. Hij wikkelde zijn eerste zending in een krant en deed het pakketje in zijn aktentas. Bij het verlaten van het hoofdkantoor van Langley wist hij dat in deze ambtsperiode van George Herbert Walker Bush het risico om te worden tegengehouden voor een controle niet meer bestond. ‘We moeten onze eigen mensen vertrouwen,’ had de elfde directeur van de
CIA
gezegd.

Ames’ overhandiging aan Tsjoevachin op die zomerdag markeerde het begin van een verraad dat uiteindelijk meer dan honderd inlichtingenoperaties van de
CIA
en
MI
6 tegen de Sovjet-Unie in gevaar bracht en leidde tot de executie van tien hoge Russische leger- en
KGB
-officieren, alsmede de gevangenneming van nog veel meer mensen. Ames was een schoolvoorbeeld van een verrader met meerdere zwakke plekken – alcoholmisbruik, arrogantie en impulsiviteit – en toch hadden deze goed gedocumenteerde minpunten in zijn persoonlijke dossier bij de inlichtingendienst geen argwaan gewekt dat hij de verrader in hun midden kon zijn. Nadat Ames zijn chef had verteld dat hij Tsjoevachin wilde werven voor de
CIA
, had de chef hem toestemming gegeven om zijn contacten met de Rus aan te houden. Bij dure lunches verzon het tweetal rapporten die Ames naderhand aan zijn
chef zou voorleggen om deze zogenaamd op de hoogte te houden van zijn vorderingen om Tsjoevachin binnen te halen. Aan het eind van elke ontmoeting kreeg Ames weer een halve ton voor zijn laatste onthullingen over
CIA
-operaties en de namen van dienstdoende agenten, samen met de identiteit van de nieuwste dubbelagenten die voor de
CIA
actief waren in de Sovjet-Unie.

Als er enige achterdocht had bestaan ten aanzien van de nieuwe bankrekeningen die Ames had geopend, dan had hij zijn antwoord paraat: de aanzienlijke bedragen waren stortingen die zijn nieuwe vrouw Rosario uit erfenissen van haar familie ontving en de winsten van haar directeur uit het familiebedrijf in Colombia. Het
CIA
-kantoor in Bogotá werd nooit verzocht om de beweringen na te trekken, en op het
CIA
-kantoor in Langley vroeg niemand zich af hoe Ames zich een luxe woning kon permitteren en een dure levensstijl, die zijn inkomen ruim te boven ging. Uiteindelijk zou Ames voor zijn verraad in totaal tweeënhalf miljoen dollar incasseren.

In Londen had niemand binnen de buitenlandse inlichtingendienst ook maar een flauw vermoeden van Ames’ verraad. Tot de ochtend van Presidents’ Day, 21 februari 1994, toen Ames bij het verlaten van zijn woning door een team fbi-agenten werd aangehouden en in de boeien geslagen. Hij werd overgebracht naar de Alexandria-gevangenis in Virginia; een grijsharige man met een bril, die zijn 53ste verjaardag naderde en die de laatste negen daarvan als Sovjetspion had gevierd. Een huiszoeking leverde nog eens 144 geheime documenten op die in verpakking klaarlagen om aan Tsjoevachin te worden overgeleverd.

Op 28 april 1994 bekenden Aldrich Ames en zijn vrouw schuld aan samenzwering om spionage te plegen en schuld aan belastingontduiking. Ames werd direct tot levenslang zonder voorwaardelijke straf veroordeeld. Rosario Ames kreeg na onderhandelingen vijf jaar en drie maanden gevangenisstraf wegens samenzwering om spionage te plegen en wegens het ontduiken van belasting over de 2,7 miljoen dollar die haar man voor zijn illegale activiteiten had ontvangen.

In de nasleep van zijn verraad zouden zes voormalige
CIA
-agenten en vijf die nog in functie waren, onder wie het hoofd clandestiene operaties Ted Price, een officiële berisping krijgen – de
CIA
-variant van een vermaning.

Binnen
MI
6 werd spottend gelachen om de ontmaskering van Ames. In het verleden was de dienst in Langley ernstig bekritiseerd
vanwege haar falen om Sovjetmollen te ontmaskeren, wat in de hogere echelons van de
CIA
werd beschouwd als een fout die grensde aan strafbare nalatigheid. Maar zelfs Kim Philby had destijds niet zoveel schade aangericht als Aldrich ‘Rick’ Ames nu.

Begin juli 1985 verzocht Oleg Gordjevski de Britse buitenlandse inlichtingendienst
SIS
om hem met spoed uit Moskou te halen. Twee maanden daarvoor was hij plotseling uit Londen teruggeroepen, waar hem de
KGB
-
rezidentura
was toegewezen; tijdens zijn verblijf aldaar was hij
MI
6 blijven voorzien van belangrijke informatie die hij in de Russische ambassade in Kensington onder ogen kreeg. Zijn nieuwe runner was John Scarlett, want Robert Browning had na zijn overplaatsing naar Belfast plotseling ontslag genomen – hij beschouwde het als een degradatie van zijn werk in Kopenhagen, waar hij nauw betrokken was bij het aanpakken van infiltratiepogingen van de
KGB
in West-Europa.

Gordjevski vertelde Scarlett dat hij vreesde dat een voormalig
MI
5-agent, Michael Bettany – die zelf zijn diensten aan de
KGB
had aangeboden voordat hij door de beste mollenjager van
MI
6, Eliza Manningham-Buller werd ontmaskerd – de
KGB
op de hoogte had gebracht van Gordjevski’s activiteiten. Scarlett stelde hem gerust: Bettany zat een gevangenisstraf uit van 23 jaar in eenzame opsluiting, en er stond niets in zijn dossier dat aangaf dat hij iets wist van Gordjevski’s onbetrouwbaarheid. Desalniettemin had Scarlett beloofd dat het
MI
6-kantoor in Moskou zou worden gewaarschuwd om alert te zijn op een reden om de dubbelagent met spoed naar Engeland te loodsen. Om alles in werking te zetten hoefde Gordjevski alleen maar even met een tas vol boodschappen van de markt op een straathoek vlak bij het Rode Plein te blijven stilstaan. Daarna diende hij naar zijn flat te wandelen. Het kon zo uit een roman van John le Carré komen.

Dat afgesproken teken gaf Gordjevski de dag nadat een team van
KGB
-ondervragers hem urenlang had verhoord en hem ervan had beschuldigd een spion te zijn. Hij was kalm gebleven en had de technieken toegepast die hij tijdens zijn opleiding geleerd had om een kruisverhoor te weerstaan. Niettemin stond hij de volgende dag met zijn tas vol boodschappen op de hoek. Binnen een uur had Viscount Asquith, het
MI
6-hoofd in Moskou, een versleuteld spoedtelegram naar Century House verzonden. Dit werd de eerste uitdaging voor de net aangestelde directeur, Christopher Curwen. Hij was 56 jaar en het tiende
MI
6-hoofd, en dit was het hoogtepunt van zijn dertigjarige carrière
bij de buitenlandse inlichtingendienst. Hij had gediend in Thailand en Kuala Lumpur, was getrouwd geweest met een Vietnamese psychotherapeute en weer van haar gescheiden, was hertrouwd met zijn secretaresse toen hij in Washington het
MI
6-kantoor leidde en ten slotte weer als adjunct-hoofd naar Londen teruggekeerd. Toen Colin Figures als coördinator inlichtingen voor het kabinet was aangesteld, was Curwen de eerste keus om hem op te volgen. Nu landde op die ochtend in juli Asquiths bericht op zijn bureau, in de werkkamer die hij nog geen week geleden had betrokken.

Curwen liet Scarlett bij zich komen. Een uur lang bespraken de twee mannen de operatie. Gordjevski per vliegtuig het land uit krijgen was onmogelijk. Smokkelen per schip al net zo. De enige manier was over de weg. Als de operatie op enig moment bekend werd, zou dat ernstige politieke gevolgen hebben; de Russen zouden bijna zeker de volledige
MI
6-bezetting in Moskou het land uit zetten en mogelijk zelfs Britse ambassademedewerkers aanhouden die geen diplomatieke bescherming genoten.

Other books

Manta's Gift by Timothy Zahn
Strength of the Pack by Kendall McKenna
Generation A by Douglas Coupland
Saint Bad Boy by Chance, Abby
Blood Family by Anne Fine
Hot Sheets by Ray Gordon
Double Dragon Trouble by Kate McMullan