Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (41 page)

BOOK: Geheime oorlogen
9.07Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Bill Buckley, die een goede vriend van Casey werd, vond dat er geen betere was om de
CIA
te leiden. ‘Hij wist van aanpakken, een eigenschap die ooit het handelsmerk was van de dienst totdat de ontgoocheling toesloeg.’

Naarmate de
KGB
doorging met het oprollen van
CIA
-operaties, had het gevaar van nóg een mol binnen de dienst Caseys gevoel van mislukken versterkt.

Nadat hij in opdracht van Reagan was overgeplaatst van hoofd van de Nationale Veiligheidsdienst naar de functie van tweede man onder Casey, zag admiraal Bobby Inman Casey als ‘weinig meer dan een vrijbuiter’. Bij hun eerste ontmoeting had Casey gemompeld: ‘Ik wil meer daden, en minder woorden.’ Officieren die binnen het Directoraat van Operaties geheime missies hadden uitgevoerd, werden plots met pensioen gestuurd. Aan sommige loopbanen kwam abrupt een eind, niet omdat er verraad in het spel zou zijn, maar vanwege wat Casey als een gebrek aan ijver beschouwde. Op 14 oktober 1985 sprak hij een besloten bijeenkomst toe van mensen die in het directoraat werkzaam bleven: ‘De Sovjet-Unie heeft al zo’n zeshonderd man opgeleid in paramilitaire en terroristische tactieken. Een Sovjetconnectie zal sommigen van u erg denkbeeldig voorkomen, maar lijkt mij juist erg dichtbij. De terroristen zitten nu in Cuba en Nicaragua en ik moet weten wie ze gestuurd heeft. Daarna pakken we de bedreiging bij de bron aan.’ Hij maakte duidelijk dat hij hiervoor nieuwe mensen nodig had, mensen die bereid waren te doen wat hij wilde.’

Caseys eis volgde op het falen van de
CIA
om Ames psychologisch juist in te schatten, maar zou voor de dienst tot een volgende ramp leiden.

Edward Lee Howard had zich in 1981 bij de
CIA
gevoegd, rond dezelfde tijd als Casey. Het internationale terrorisme was met zijn destructieve werk begonnen en zou zich uiteindelijk op de
VS
richten. Casey
had de redenering van het Directoraat van Operaties overgenomen dat de Sovjet-Unie de fondsen leverde voor uiteenlopende organisaties als het Ierse Republikeinse Leger, de Rode Brigades in Italië, de Baader-Meinhofgroep (Rote Armee Fraktion) in Duitsland en verscheidene Palestijnse groeperingen. Ze werden opgeleid in kampen in Albanië, Roemenië en Bulgarije, maar de details ontbraken. Casey zocht agenten die in staat waren om in het uiterste geheim te opereren om zo de exacte locaties van deze kampen te achterhalen zodat ze vernietigd konden worden.
CIA
-agenten zouden teams van huurlingen aanvoeren om ‘
black ops
’ uit te voeren, geheime operaties waarvan het bestaan na afloop door de president van de
VS
met goede argumenten kon worden ontkend, ook al kon hij erover gebrieft zijn. William Colby vatte
black ops
samen als operaties ‘waarbij het voor betrokkenen duidelijk is dat ze hun oorspronkelijke instructies in het heetst van de strijd misschien terzijde moeten schuiven’. Volgens historische dossiers van
MI
6 voert
deniability
– iemand de mogelijkheid bieden om iets te ontkennen – terug naar de vraag van Hendrik II over Thomas Becket: ‘Wie ontdoet mij van deze lastige priester?’ De geestelijke werd kort daarop vermoord in de kathedraal van Canterbury. Maar de vraag van de koning leidt tot een volgende, onbeantwoorde vraag: waren zijn woorden ook werkelijk een bevel tot moord? Tot op de dag van vandaag vormen ontkenning en geheime operaties een grijs gebied in het inlichtingenwezen.

Howard was een van de eerste uitverkorenen. Hij sprak vloeiend Russisch en volgde twee jaar een training bij de commando’s voordat hij bij het Directoraat van Operaties kwam. Zijn eerste functie was die van persattaché in de Amerikaanse ambassade in Moskou; een betrekking die vaak als een
CIA
-dekmantel werd gebruikt. Hij moest contact leggen met terroristische groeperingen die zich openlijk in de hoofdstad hadden gevestigd, en meer te weten komen over de trainingskampen. Om zijn werk wat gemakkelijker te maken mocht hij de dossiers lezen van de weinige Sovjetcontacten die de
CIA
in Moskou had en die tot dusver niet waren ontdekt. Een van hen was Adolf Tolkatsjev, een wetenschapper die in de wapenindustrie werkte.

Voor zijn vertrek naar Rusland werd Howard verzocht om de standaardtest met de leugendetector af te leggen die iedere agent die bij het directoraat komt werken ondergaat. Hieruit kwam aan het licht dat Howard een ernstig drankprobleem had, een gewoonteleugenaar was en een kruimeldief. Zijn contract werd onmiddellijk
beëindigd. Volgens een daaropvolgend onderzoek kreeg Casey dit alles niet te horen.

Voordat zijn paspoort ongeldig kon worden gemaakt, vloog Howard in april 1985 naar Wenen. Zijn bagage bevatte onder meer de naam van de
KGB
-agent in die stad, die hij in een van de
CIA
-dossiers had gevonden die hij had mogen lezen. Net als Ames had hij bewijzen meegenomen voor zijn bereidheid om verraad te plegen: een fotokopie van Tolkatsjevs dossier plus de namen van zijn case-officer bij de
CIA
en die van anderen die vanuit de Amerikaanse ambassade in Wenen opereerden. Binnen 24 uur na zijn gesprek met de
KGB
-agent zat Howard in een Russisch militair vliegtuig naar Moskou.

Tolkatsjev werd verhoord en gemarteld in de kelderverdieping van de Loebjanka, waarna hij op de binnenplaats door een vuurpeloton werd geëxecuteerd.

Howard woonde inmiddels in een Moskouse flat, dicht bij waar Guy Burgess zijn laatste dagen zou slijten (Howard stierf in 2002). De schade die hij had aangericht, werd door Casey verwoord in een memo aan de adjunct-directeur van operaties, Clair George: hij was ontzet, schreef hij, ‘over zelfs maar de mogelijkheid dat een agent voor de Sovjet-Unie spionage zou plegen’.

Wat Casey woedend maakte, was dat ook Howard een tijdje een van hen was geweest. De
CIA
had hem opgeleid, en toch had hij de dienst en zijn eigen land verraden. Was hij gewoon een drankzuchtige en ontevreden man die uit wraak had gehandeld? Of zat het dieper waardoor Howard zijn loyaliteit had verloren? Het zoeken naar de antwoorden zou Casey de rest van zijn ambtstermijn bezighouden.

Maar op 1 augustus 1985 leek er na deze reeks horrorverhalen hoop te gloren.

11

Hoge verwachtingen

Op de eerste zaterdag van augustus 1985, alweer een bloedhete dag en dat terwijl Washington het al een maand zonder ook maar een briesje had moeten stellen, kuierde Bill Casey het Directorate of Operations binnen. Hij wipte hij in de weekenden regelmatig langs sinds die dramatische dag in april 1983, waarop een zware autobom de Amerikaanse ambassade in Beiroet volledig in de as legde.

Onder de 63 slachtoffers waren zeventien Amerikanen te betreuren geweest, onder wie
CIA
-standplaatshoofd Kenneth Haas, zijn tweede man James Lewis en Beiroet-veteraan Robert Ames. Niet alleen was dit voor de dienst het grootste verlies aller tijden, maar bovendien had de explosie zowel alle dossiers als de middelen vernietigd waarmee in Libanon informatie kon worden vergaard.

Nahum Admoni, directeur-generaal van de Mossad, voelde aan dat de
CIA
‘voor de informatievergaring bijna in z’n nakie stond, maar wij beloofden wat kleren te regelen’.

Zeven maanden later ramde een Hezbollahstrijder bij een zelfmoordaanslag met een nog zwaardere bom de kazerne van de Amerikaanse mariniers op de luchthaven van Beiroet. Na twee dagen waren 241 lichamen geborgen. De
FBI
berekende dat de kracht van de explosie in de kilotonnen had bedragen, een waarde die normaliter voor kernwapens werd gebruikt. Ondanks Admoni’s belofte om ‘wat kleren te regelen’, leek niet één inlichtingendienst in deze door strijd verscheurde stad ook maar één waarschuwing te hebben ontvangen. Casey had zijn mensen verzocht na te gaan bij wie de verantwoordelijkheid voor de aanslag kon liggen. De drie buitenlandse inlichtingendiensten waarmee de
CIA
in Libanon een werkrelatie onderhield, waren de Mossad, de Franse
DGSE
en
MI
6. De conclusie luidde unaniem dat aangezien Hezbollah financieel werd gesteund door Iran, de verantwoordelijkheid uiteindelijk bij de
KGB
lag, hier vertegenwoordigd
door Syrië. Met vooruitziende blik wees Casey president Reagan erop dat de
VS
op een dag het regime in Damascus zouden moeten aanpakken.

‘Eén manier om dat te doen, Bill,’ antwoordde Reagan, ‘is ervoor zorgen dat Israël op zijn wenken wordt bediend.’

De president was de Joodse steun die hij tijdens zijn verkiezingscampagne op weg naar het Witte Huis had gekregen niet vergeten. Vaak lagen de tranen al op de loer als hij iemand de hand schudde die de Holocaust had overleefd en als hij naar de gruwelverhalen luisterde.

‘Je behandelt Admoni gewoon als een lastige
put
: je hoopt maar dat de green naar de hole geen onaangename verrassingen verbergt,’ had Bill Casey die zaterdagochtend in augustus voor zichzelf bepaald.

Terwijl hij het Directorate of Operations binnentrad, vroeg hij de dienstdoende officier of er nog nieuws was dat hem kon opvrolijken, waarop deze hem een gedecodeerd bericht overhandigde. Na dit te hebben gelezen belegde Casey een stafvergadering in zijn werksuite op de vijfde verdieping.

Anderhalve maand eerder had Hezbollah, de partij van God, weer een nieuwe kaping aan de lijst toegevoegd. Ditmaal betrof het
TWA
-vlucht 847 vanuit Athene en met bestemming Rome en New York. Een van de passagiers was een Amerikaanse marineduiker. Net toen hij wilde indommelen, sloegen de terroristen hun slag en schreeuwden zij tegen de passagiers dat die hun paspoort moesten afgeven. Toen het militaire reisdocument van de duiker werd ontdekt, werd hij aan armen en benen naar de doorgang van de cabine gesleurd en door het hoofd geschoten. Anderhalf uur later, nadat het toestel op de luchthaven van Beiroet was geland, werd het lichaam naar buiten geworpen, waar het op het zonverhitte tarmac bleef liggen: dit luidde het begin in van de ruil van Amerikaanse gijzelaars tegen Amerikaanse wapens.

In een laatste wanhoopspoging om toch nog herkozen te worden, nu de kiezers zich al geruime tijd niet meer door zijn John F. Kennedy-kapsel en dito retoriek lieten paaien, had Jimmy Carter een geheime operatie op touw laten zetten om de 64 diplomaten, mariniers en personeelsleden van de Amerikaanse ambassade in Teheran te bevrijden die op 4 november 1979 door het islamitische regime van de ayatollah Ruhollah Khomeini gevangen waren genomen. Carters chef centrale inlichtingen (
DCI
) was Stansfield Turner.

Hij was een admiraal in hart en nieren geweest, commandant voor de
NAVO
in het Middellandse Zeegebied waar onder meer de Zesde Vloot was gestationeerd, en tevens de derde admiraal in de geschiedenis van de
CIA
die aan het roer stond van de dienst. Bij zijn aanmonstering wist hij vrijwel niets over de werkwijze van de dienst, maar hij had besloten de organisatie net zo te leiden als dat hij op zee deed: elk bevel diende zonder aarzelen te worden opgevolgd. Voor Carter maakte deze houding hem tot het ideale hoofd spionage. Bovendien deelden de twee een fascinatie voor de technische kanten van de satellietspionage. Als gevolg van zijn gebrek aan ervaring met de duistere kanten van het inlichtingenwerk belandde Turner al snel in een situatie die hij op zee nog nooit had meegemaakt. Het hoofd clandestiene operaties van de dienst had zijn hulp bij een probleem ingeroepen. ‘Hij kwam bij me met het verhaal dat ze een infiltrant in de hogere regionen van een terreurorganisatie hadden zitten. De infiltrant was gevraagd zijn loyaliteit nogmaals te bewijzen, maar nu door een zeer belangrijk politicus te vermoorden. Ik diende daarvoor toestemming te geven, maar ik zei: nee, haal hem daar weg. De
VS
konden niet medeplichtig zijn aan moord,’ herinnerde Turner zich.

Door de kwestie was zijn gevecht binnen de
CIA
om extra geld voor technologische verbeteringen versus mankracht verder aangewakkerd. Turner stelde zich vierkant op achter de technocraten. Onder de agenten overheersten de woede en ontgoocheling.

Maar voordat de Teheran-missie in april 1980 van start ging, was deze al gedoemd te mislukken. Het ontbrak aan goede informatie over de situatie ter plaatse en bij de voorbereidingen was de
CIA
zo goed als buitengesloten geweest. Aan het begin van zijn presidentschap had Carter de dienst terzijde geschoven als ‘uitpuilend van de analisten, administrateurs en vergaarders van technische informatie’.

Maar juist deze informatie was van vitaal belang, wilde de reddingsoperatie kunnen slagen. Carter had de missie in handen van de marine gegeven. De helikopters zouden samen met een transportvliegtuig op weg gaan om de gijzelaars op te pikken die in hartje Teheran werden vastgehouden. Ondertussen had niemand in het Witte Huis zich ervan vergewist dat deze heli’s voor de lange woestijnvlucht over de juiste navigatieapparatuur beschikten en uitgezocht waar of hoe er werd bijgetankt, laat staan hoe zij een veilig heenkomen zouden kunnen zoeken uit een van de meest anti-Amerikaans gezinde steden in het Midden-Oosten. Al ver voordat Teheran was bereikt
kwamen twee heli’s in de lucht in botsing met het transporttoestel, wat aan acht mariniers het leven kostte. De missie eindigde letterlijk in het zand, net als Carters hoop op herverkiezing.

Op de dag van Reagans inauguratie liet ayatollah Khomeini de gijzelaars vrij; voor Carter de genadestoot en voor de nieuwe president de boodschap dat Iran voor de
VS
een luis in de pels zou blijven.

Tot aan zijn afscheid in januari 1981 hield Stansfield Turner vol dat
HUMINT
zijn beperkingen had. ‘Hoewel technische systemen oneindig veel meer kosten dan agenten, kan het onderscheppen van het buitenlandse berichtenverkeer en het afluisteren middels verborgen microfoons de intenties van leiders onderling vaak nauwkeuriger blootleggen dan agenten ter plaatse,’ schreef hij later.

Terwijl Reagan munt sloeg uit de nationale opluchting over de terugkeer van de gijzelaars uit Teheran, schilderde Bill Casey de
CIA
een nieuw tijdperk voor. Hij zou de spionnen weer tot het belangrijkste geheime wapen van het buitenlandse beleid maken. Vanuit de zwarte leegte achter de dampkring zouden de satellieten naar de aarde blijven loeren, maar de agenten zouden meer vrijheid krijgen deze aan te sturen. Van nu af aan was het gedaan met kamikaze-operaties als het Teheran-fiasco, beloofde Casey. En iedereen geloofde het.

BOOK: Geheime oorlogen
9.07Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Whisper by Alyson Noël
The Gift Bag Chronicles by Hilary De Vries
Survival by Rhonda Hopkins
Vampire Awakening by Eliza Gayle
Heat Wave by Karina Halle
Park Lane by Frances Osborne
The Hell of It by Peter Orullian
Sweet by Emmy Laybourne
Anything But Sweet by Candis Terry
Demon (GAIA) by Varley, John