Geheime oorlogen (45 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
3.37Mb size Format: txt, pdf, ePub

Webster was aangesteld om die overgebleven vrienden van de loslippige Israëli te ontslaan. Bij de hoorzitting voor zijn nominatie leed het geen twijfel dat het Congres van hem verwachtte dat hij de geheime dienst weer in het gareel bracht. Geen Casey meer die zich helemaal niets aantrok van het Congres, en geen illegale operaties meer. Webster zou nooit vergeten dat zolang hij de voornaamste inlichtingenadviseur van de president was, hij daarmee ook voor het Amerikaanse volk werkte. Zijn eerste wapenfeit was het ontslag van Clair George, die hoofd clandestiene operaties onder Casey was geweest en deze had geleid met een mengsel van berekende sluwheid en ingetogen charme. In Websters
CIA
was niet langer plaats voor slinkse praktijken en evenmin wenste hij ‘directeur’ genoemd te worden. Hij gaf er de voorkeur aan te worden aangesproken met ‘mijnheer de rechter’. Na Clair George werd al snel ook een groot aantal inlichtingenofficieren, die zo’n beetje overal ter wereld hadden gediend en samen
voor wel duizend jaar ervaring hadden opgedaan, de laan uitgestuurd. Veel van de zesduizend geluksvogels die op de loonlijst waren blijven staan, hadden Webster de bijnaam
Boring Bill
gegeven; hij werd bespot als de zuiderling die geen kaas had gegeten van hoe het er in Langley aan toe ging. ‘Hij snapte gewoon niet dat wereldwijd spioneren niet hetzelfde was als het leiden van de
FBI
, met agenten in keurige overhemden die zich elke ochtend netjes schoren,’ zei een lid van Georges team toen hem werd verteld dat hij niet langer nodig was. Anderen waren weddenschappen aangegaan over hoe lang de rechter het nog zou uithouden voordat hij met zijn bekrompen standpunten weer terug naar Missouri ging.

Naast Webster in de Oldsmobile zat Colin McColl. Deze droeg een maatpak met de snit van het chiquere deel van Savile Row, waar de kleermakers hun stalen aan de marketingmanagers van de Britse industrie aanbieden. Met zijn geaffecteerde stem en verzameling grappen en anekdotes van een causeur, opgedaan in plaatsen waarvan de namen in de atlas allang waren gewijzigd, had McColl inderdaad iets van een vertegenwoordiger die het hele Britse koloniale rijk had afgeschuimd. Zijn garderobe omvatte een heel rek designerstropdassen en een Australische houtvestershoed die hij op een van zijn reizen had opgepikt en die hij nog steeds graag droeg, als hij in de weekends met zijn gasten barbecues aanrichtte in zijn achtertuin op het platteland van Oxfordshire.

Zelfs in rust bleef de acteur in hem wakker, een herinnering aan de tijd dat hij hoofdrollen vertolkte bij het amateurtoneel in Oxford en later het podium domineerde in Warschau, Genève, New York en al die andere plaatsen waar hij had gediend. Alleen zijn met zorg gekozen vriendenkring wist dat de innemende, glimlachende McColl een van de briljantste
MI
6-agenten was. Zelfs zij waren niet op de hoogte van de precieze details van wat hij had gepresteerd; alleen binnen de hogere echelons van
MI
6 was hij bekend als de spion onder de spionnen.

McColl was op 63-jarige leeftijd nog maar pas benoemd tot hoofd van
MI
6, maar in tegenstelling tot de
CIA
-directeur was hij lang geleden al begonnen aan zijn reis in de geheime en gevaarlijke wereld waar hij voor had gekozen, nadat hij op Oxford was ‘benaderd’ en naar de School of Oriental and African Studies aan de universiteit van Londen was gestuurd om Thai te leren. Daarna volgde een cursus in Fort Monkton – het opleidingsinstituut van
MI
6 – om alle grondbe
ginselen van zijn vak te leren, van codes en ‘brievenbussen’, geheime plaatsen om brieven en pakketjes achter te laten, tot het hanteren van wapens. Zijn instructeurs beoordeelden hem als ‘buitengewoon kundig’, de hoogste waardering die ze konden geven.

Met al deze vaardigheden was McColl het veld in gestuurd. In New York had hij de financiers opgespoord die de
IRA
van geld voor wapens voorzagen, en hij had zijn eigen Ierse informanten gerekruteerd die verslag moesten uitbrengen over benefietdiners van Sinn Fein. Zij moesten ook de rijke gasten identificeren die met de Ierse nationale luchtvaartmaatschappij Aer Lingus naar Ierland vlogen, met in hun handbagage de stapels dollarbiljetten die op de luchthaven Shannon aan de
IRA
werden overhandigd. McColl had de route zelf gevlogen om te zien hoe slecht de beveiliging was op Kennedy Airport of bij de Ierse politie op Shannon.

In Warschau, en later in Wenen, groeide McColls faam toen hij opnieuw informanten begon te werven op locaties waar de
KGB
een meedogenloze reputatie had opgebouwd vanwege het vermoorden van dubbelagenten. Hij werd al snel gezien als een van de topagenten in de ‘SovBloc’-eenheid.

Jaren later vertelde voormalig
MI
6-agent Richard Tomlinson de auteur: ‘Zat je in SovBloc, dan hield dat in dat je op elk moment van de dag op het slappe koord balanceerde. Iemand die daartoe in staat was, moest wel heel bijzonder zijn.’

McColl was een talentvol fluitist; vanuit zijn werkkamer dreven de muzikale klanken vaak de gangen in. De fluit had op hem een kalmerende en ontspannende uitwerking terwijl hij de ene na de andere geslaagde operatie tegen de
KGB
uitvoerde.

In Genève had hij een aantal van hun mensen ontmaskerd die geld witwasten. Ook had hij ontdekt dat de gerenommeerde bank Credit Suisse nietsvermoedend werd gebruikt om banden met georganiseerde misdaadfamilies en terroristische groepen in het Midden-Oosten te financieren. Ook werd het geld via de Bulgaarse geheime dienst Darzhavna Sigoernost (
DS
) doorgesluisd om Sovjetdissidenten in het Westen om te brengen.

Tijdens het opsporen van
KGB
-operaties ontdekte McColl dat Robert Maxwell, de Britse krantenmagnaat en eigenaar van de massaal gelezen roddelkrant
Daily Mirror
, na eerst een verzoek van
MI
6 te hebben afgeslagen om voor hen te werken, niet alleen voor de Israëlische Mossad spioneerde, maar ook zakelijke banden onderhield met criminele bendes in Oost-Europa. Het opvallendste daarbij waren
Maxwells contacten met Vladimir Krjoetsjkov, het hoofd van de
KGB
. Maxwell had gebruikgemaakt van zijn zakelijke contacten in Oost-Europa en zijn macht als uitgever om Krjoetsjkov te bereiken; uiteindelijk troffen ze elkaar in de Loebjanka, de enorme
KGB
-vesting in Moskou.

Hun eerste ontmoeting staat een van Krjoetsjkovs adjudanten, kolonel Vjatsjeslaw Sorokin, die door
MI
6 was gerekruteerd, in het geheugen gegrift: ‘Maxwell was erg luidruchtig, en aan het eind van de ontmoeting zei hij dat zijn krant de wereld zou vertellen hoezeer de Sovjet-Unie aan het veranderen was. Na afloop concludeerde Krjoetsjkov dat Maxwell heel nuttig zou worden voor de
KGB
.’ Vanaf dat moment bracht een vlucht van British Airways uit Londen geregeld cadeautjes mee voor Krjoetsjkov van Maxwell: kisten met de beste Schotse whisky en Krug-champagne, een kasjmieren overjas, manchetknopen van puur goud en een hifi-set met de mooiste operaopnamen. Dit alles werd aandachtig geregistreerd, en de informatie werd door Sorokin aan zijn
MI
6-contact doorgegeven. De conclusie was dat hoewel Maxwell als Mossad-informant werkte, het hem vooral te doen was om zichzelf als maker van deals in de Sovjet-Unie te pluggen. Desalniettemin werd hij, net als veel andere Britse zakenlieden en politici, op de observatielijst gezet die
MI
6 deelde met
MI
5.

Hoewel de val van de Berlijnse Muur veel analisten had verrast, inclusief die binnen
MI
6, gold dat niet voor McColl. Noch deelde hij de opvatting dat het voor de inlichtingenwereld gemakkelijker opereren zou worden, nu de dreiging vanuit een supermacht minder waarschijnlijk was.

Met zijn toch al glanzende carrière werd McColl naar Londen teruggeroepen om zijn weg naar de top te vervolgen. Hij raakte geïnteresseerd in de technologische revolutie, die voor het vergaren van inlichtingen nieuwe kansen schiep. Wat McColl betrof vormden drugs, geld witwassen en terrorisme een steeds grotere bedreiging. Om die aan te pakken zou men een grondig inzicht moeten hebben in de nieuwe technologie die de traditionele spion ter beschikking stond.

Margaret Thatcher had hem verzocht om te gegaranderen dat
MI
6 zich een plaats veroverde op dit nieuwe, onontgonnen spionageterrein en deze te gebruiken om te profiteren van de val van de Sovjet-Unie en de eenwording van Duitsland, en om ervoor te zorgen dat de jonge democratieën in TsjechoSlowakije, Roemenië, Bulgarije, Polen en Hongarije nieuwe inlichtingendiensten in het leven riepen die
MI
6 zouden ondersteunen.

McColl was naar zijn werkkamer gegaan en speelde op zijn fluit. De weemoedige klanken vormden in de Seniors Club in het souterrain van
MI
6 lange tijd een bron van vermaak; onder het genot van een drankje zei men vaak dat McColl al spelend zijn gedachten ordende om de vele vijanden van de dienst naar hun ondergang te voeren.

Op die novembermorgen was McColl naar Washington gevlogen om te kijken hoe de laatste verkenningswapens in de ruimte daarbij een handje konden helpen.

Ruim vijftien kilometer ten noordoosten van Washington bevindt zich de grootste en machtigste veiligheidsorganisatie ter wereld. Het in november 1952 opgerichte National Security Agency – bureau nationale veiligheid – stamde in rechte lijn af van de cryptologen uit de Tweede Wereldoorlog en de codebrekers van Bletchley Park. De rol van deze nationale veiligheidsdienst vinden we afgebeeld op het heraldische insigne in de hal: een Amerikaanse zeearend met een sleutel in zijn klauwen, symbool voor de greep die de
NSA
heeft op het wereldwijd analyseren en afluisteren van internet-, data- en telefoonverkeer en de geheimen die men heeft vergaard door middel van technologieën waar geen enkele andere organisatie aan kan tippen.

Op de tientallen hectares terrein van Fort Meade verrijzen anonieme gebouwen boven het landschap van Maryland, en hoewel eindelijk wel is toegegeven wat hier zoal gebeurt, zegt men in Washington nog steeds dat de afkorting
NSA
staat voor
No Such Agency
. Het personeel zelf spreekt liever van Sigint City, een herinnering aan het feit dat men hier in de meest geheime dienst binnen de Amerikaanse inlichtingengemeenschap met het puikje van de geheimcodes en cijferschriften werkt.

Men maakt gebruik van de allernieuwste verzameling supercomputers ter wereld, stuk voor stuk gebouwd naar ontwerpen van de
NSA
en bediend door het grootste aantal wiskundigen dat ooit binnen één enkele organisatie is samengebracht, in samenwerking met duizenden cryptologen en analisten. In de eerste vijf jaar van het bestaan van de dienst was alleen al voor de stroomvoorziening jaarlijks veertig miljoen dollar nodig; in 2007 bedroegen de jaarlijkse kosten zestig miljoen dollar. In de financiële overzichten die kwaliteitskranten over de kosten van Amerikaanse inlichtingendiensten publiceren is het jaarbudget van de
NSA
een leeg veld. Een goede schatting is dat er jaarlijks dertig miljard of meer wordt uitgegeven. Een satelliet
kan zo een miljard dollar kosten; in 2007 beschikte de
NSA
over 54 stuks. De duizenden computers zijn allemaal uniek voor de dienst en vaak het eindproduct van jarenlange research en ontwikkeling, bestemd om de steeds grotere hoeveelheid verbindingen aan te kunnen. De computers zijn gekoppeld aan opslagsystemen, die elk een petabyte aan gegevens bevatten, acht keer zoveel als het totale aantal woorden in de Library of Congress, de nationale bibliotheek van Amerika, of de British Library. Een deel van het budget is bestemd voor het interne Supercomputer Research Center, dat is gespecialiseerd in cryptocomputerisering en de ontwikkeling van snellere verwerkingstechnieken.

Snelheid vormt de belangrijkste sleutel tot het analyseren van materiaal en de drijvende kracht achter alles wat de
NSA
doet. De computersnelheid is verhoogd van miljarden bewerkingen per seconde naar een biljard – petaflop (1 petaflop = 10
15
berekeningen per seconde), die alleen de snelste van alle microcomputers kunnen halen.

Een ander deel van het budget gaat naar de ontwikkeling van software die buitenlandse databases kan blokkeren. Alles wat bij de
NSA
gebeurt, zo heeft voormalig
CIA
-directeur William Colby eens gezegd, ‘doet de bliksem traag lijken. Men had ooit een programma dat zeven talen kon vertalen met vijfhonderd woorden per minuut. Toen ik een maand later terugkwam, was de capaciteit verdubbeld en de vertaaltijd gehalveerd.’

In Sigint City deed van oudsher het sterke verhaal de ronde dat de computers desgewenst de eerste geboortekreetjes van een baby konden vangen en het kind van de wieg tot het graf konden volgen, ongeacht waarheen ter wereld het ging. Waar of niet waar, het maakte deel uit van de
can-do
-filosofie van de medewerkers in Sigint City, waar niets onmogelijk was. Afhankelijk van hun dienstrooster verlieten zij bij dag of bij nacht hun woning in een van de forenzengemeenten rondom Fort Meade, elk met een gazon voor en een barbecuehoek achter het huis, en namen op de Baltimore-Washington Parkway de afslag om via de bewaakte poort een wereld binnen te rijden die zo geheim was dat niemand van het personeel op de hoogte was van alles wat er in Sigint City gebeurde.

Ze werkten in meer dan dertig categorieën van informatie vergaren: zonder uitzondering vertrouwelijk, sommige meer dan andere, en nog weer andere zo geheim dat zelfs de medewerkers niet wisten waar de informatie vandaan kwam. Het enige dat ze wisten was dat de informatie, nadat deze was gedownload en geanalyseerd, werd verzonden
naar een reeks van organisaties binnen de Amerikaanse inlichtingengemeenschap, zoals de
CIA
, de National Intelligence Council en de Weapons and Space Intelligence Committee. Er waren meer dan een dozijn van zulke opdrachtgevers, elk met hun eigen prioriteitseisen voor Sigint City. Samen vormden ze de buitenste ring van het Systeem, de collectieve naam voor de rijke schakering van onderscheppingtechnieken bij de
NSA
voor het berichtenverkeer van alle buitenlandse regeringen en hun diplomatieke en militaire organisaties. Geen code was veilig voor de cryptologen. Misschien dat ze dagen of zelfs weken nodig hadden, maar uiteindelijk zouden hun wiskundige talenten zegevieren.

Other books

State of Grace by Joy Williams
Tinkermage (Book 2) by Kenny Soward
Love Is Pink! by Hill, Roxann
Light From Heaven by Jan Karon
Born Evil by Kimberley Chambers
The Dark Place by Sam Millar
Sweetness (Bold As Love) by Lindsay Paige
Nice Girl by Kate Baum