Geheime oorlogen (43 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
11.65Mb size Format: txt, pdf, ePub

Toen Olson naar Washington was teruggevlogen, vervulde ook dr. Sargant wat hij zag als zijn plicht. Hij vertelde zijn
MI
6-contact wat Olson van plan was en dat de biochemicus labiele trekjes vertoonde die een groot veiligheidsrisico voor het programma vormden. Dit leidde tot een telefoontje van
MI
6-hoofd Dick White aan Dulles en vervolgens een ontmoeting tussen Dulles en dr. Sidney Gottlieb, de chef van
MK-ULTRA
met zijn klompvoet.

Terug in Fort Detrick, het biologische onderzoekscentrum waar hij werkte, werd Olson opgeroepen zich te melden bij een vakantiehuisje in de bossen van Maryland. Daar werd hij opgewacht door dr. Gottlieb en verscheidene andere leden van het Directorate of Operations. Onder het eten ondervroegen ze Olson over zijn reis naar Beieren en hoorden zij de biochemicus zijn diepe verontrusting uiten over wat hij had gezien. ‘Ik vind dat het hele gedoe moet worden stopgezet,’ was zijn conclusie.

Terwijl de avond vorderde, werd de sfeer meer gespannen. Op een gegeven moment draaide dr. Gottlieb zich naar George Hunter White, een voormalige agent voor de strategische dienst (
OSS
) die door dr. Gottlieb was aangesteld om te garanderen dat
MK-ULTRA
geheim bleef.

White overhandigde Olson een glaasje cointreau, zijn lievelingsdrankje voor na het eten, waarin op bevel van Gottlieb echter
LSD
was gedaan. Al snel begon Olson zichtbaar gedesoriënteerd te raken. Na deze eerste fase van dr. Gottliebs plan om Olson aan te pakken werd de steeds erger hallucinerende biochemicus naar New York overgebracht om daar te worden onderzocht door therapeut Harold Abramson. Ook hij was door Gottlieb bij het
MK-ULTRA
-project gehaald. Abramson stelde vast dat Olson in een ‘psychotische, paranoïde toestand’ verkeerde. Olson werd teruggebracht naar het Statler Hotel in Manhattan. Zeven uur later was hij dood, ogenschijnlijk na vanaf de tiende verdieping dwars door de gesloten gordijnen en de dubbele ramen naar buiten te zijn gesprongen. Zijn schedel vertoonde een plek alsof hij daar met kracht was geslagen, die niet door de val op het trot-
toir kon zijn veroorzaakt. Tijdens zijn
OSS
-stationering in Europa had George Hunter White de reputatie opgebouwd dat hij vijandige spionnen en dubbelspionnen met één klap van zijn samengebalde vuist kon doden.

Decennialang bleef de ware toedracht van de moord een
CIA
-geheim, afgedaan als een geval van zelfmoord als gevolg van ‘werkdruk’ of ‘persoonlijke problemen’. Totdat Steve Sorocco, een openbare aanklager uit New York, in november 1998 een onderzoek begon naar de vraag of Frank Olson kon zijn vermoord.

White was inmiddels overleden, maar Sorocco meende dr. Gottlieb nog altijd met succes te kunnen aanklagen wegens beraming van de moord. De aanklager putte bewijsmateriaal uit talloze bronnen, soms indirect en vaak een onthutsend inzicht biedend in de obsessieve jacht van de
CIA
naar het beheersen van het menselijk gedrag en het falen om een menselijke moordmachine te creëren. Maar met de rechtszaak in het verschiet overleed dr. Sidney Gottlieb in maart 1999. Sorocco had geen andere keus dan het dossier te sluiten.

Nu, op die oktoberdag in 1985, had Casey nog één laatste vraag over de zaak. Hij vroeg Vitali Joertsjenko hoe ver de
KGB
was gegaan in zijn poging iemand via hersenspoeling met succes in een moordmachine te veranderen. De overloper keek wat voor zich uit en haalde zijn schouders op. ‘Onze wetenschappers hebben inderdaad dingen voor elkaar gekregen, maar ze wisten al heel snel dat het niet mogelijk was om mensen met succes te hersenspoelen. Ze hebben het al lang geleden opgegeven.’

Casey drong aan. ‘En de Chinezen?’ Weer haalde Joertsjenko de schouders op. ‘De Chinezen? We wisten het nooit met de Chinezen.’

Ook dit was weer een van de eerlijke antwoorden waarop Casey had gehoopt.

Tijdens de dagen die volgden op Joertsjenko’s tocht naar het vakantiehuisje na zijn lunch met Casey, was het de psychologen van het ondervragingsteam opgevallen hoe opgewekt Joertsjenko was. Hij sprak voortdurend over zijn nieuwe leven in Amerika en overwoog zelfs de aangeboden functie van adviseur voor de
CIA
te accepteren, waarover Casey het had gehad. In de weken daarna nam zijn opgewektheid echter af en trok hij zich steeds meer terug voor de tv in zijn kamer of maakte in zijn eentje lange wandelingen in de bossen.

De psychologen stelden vast dat Joertsjenko met emoties worstelde die voor overlopers niet ongewoon waren: het groeiende besef dat
hij voor altijd van zijn eigen verleden was afgesneden, het onzekere gevoel of hij inderdaad een nieuw leven kon opbouwen in een samenleving die zo hemelsbreed verschilde van die waarmee hij vertrouwd was.

Desalniettemin was Joertsjenko doorgegaan met het onthullen van belangrijke inlichtingen, onder meer over Ruslands biologische wapenarsenaal. In 1972 was de Sovjet-Unie een van de 140 ondertekenaars van het verdrag over biologische en chemische wapens geweest, waarin landen afspraken nooit biologische middelen voor militaire aanvalsdoeleinden ‘te ontwikkelen, produceren, op te slaan of anderszins te verkrijgen dan wel te bezitten’. Desondanks beschikte Rusland over het zeer geheime Biopreparatprogramma, dat het onderzoek naar biochemische wapens voortzette en dat tevens grote hoeveelheden virussen produceerde, zoals het builenpestvirus – de middeleeuwse Zwarte Dood –, het militair inzetbare tularemievirus, tyfus en het dodelijke botulinumtoxine. Biopreparat had genoeg virussen op voorraad om alle mannen, vrouwen, kinderen en dieren op deze aarde te doden.

Urenlang had in de zitkamer van de vakantiehut Joertsjenko’s stem als enige weerklonken. Terwijl de microfoons alles vastlegden, vergastte hij zijn toehoorders op een morbide reis langs de opslagplaatsen van deze virussen des doods: aan de Russische grens met Finland en Polen, diep verscholen in het Oeralgebergte, langs de grens met Iran en Afghanistan, en tot aan Vladivostok aan de Japanse Zee. In totaal waren er 38 opslagplaatsen met ontelbaar vele sporen en ziekteverwekkers.

Aan het eind van elke ondervraging had Joertsjenko zich op zijn slaapkamer teruggetrokken om zijn vriendin te bellen, de vrouw van een Sovjetdiplomaat met standplaats Ottawa. Aanvankelijk waren hun gesprekken persoonlijk van aard, met een seksuele ondertoon, en ze werden ter analyse afgeluisterd. Gezien Joertsjenko’s keurige voorkomen waren de psychologen verrast door zijn uitbundige drift-leven. Naarmate de tijd verstreek, werd hij allengs onzekerder over de vraag of zij bij hem zou komen. Ten slotte vertelde ze hem dat ze dat niet van plan was, en raadde hem aan naar Moskou terug te keren zodat ze daar over hun toekomst konden praten.

De psychologen, die zijn stemmingsomslag bemerkten, hadden de ondervragers verzocht de volgende sessie met de Rus af te zeggen. Toen hij zich de volgende ochtend voor het ontbijt meldde, leek hij echter weer helemaal de oude: zelfverzekerd, alle vragen grondig be
antwoordend en ogenschijnlijk zorgeloos. Hij had zijn ondervragers bijgepraat over een aantal liquidaties die door de
KGB
met succes waren uitgevoerd. Eén daarvan betrof Georgi Markov, een Bulgaarse dissident in dienst van de
BBC
in Londen. Op weg naar zijn werk had een
KGB
-agent met de punt van zijn paraplu even in zijn been geprikt. Een paar uur later was Markov dood. De autopsie wees uit dat hij met ricine was vergiftigd. Joertsjenko identificeerde de agent als Lev Aleksandrovitsj Sjoelikov, een
KGB
-officier van de Russische ambassade in Parijs. Na de liquidatie van Markov was hij naar Moskou teruggekeerd. Het is voor het eerst dat zijn naam bekend wordt gemaakt.

Na de ochtendsessie had Joertsjenko de lunch afgeslagen en had hij zich teruggetrokken op zijn slaapkamer om zijn vriendin te bellen, maar er werd niet opgenomen. De rest van de middag bracht hij in zijn eentje door, omdat hij geen zin had in een boswandeling of voetbal kijken op tv. Kon Joertsjenko’s stemmingsomslag zijn veroorzaakt door de angst dat hij eenzelfde lot zou ondergaan als Markov, ook al had de
CIA
hem een nieuwe identiteit beloofd zodat de
KGB
hem nooit zou vinden? vroegen de psychologen zich af.

Op de ochtend van vrijdag 1 november 1985 kwam Joertsjenko weer in zijn oude, opgewekte doen uit zijn slaapkamer. Die nacht had hij geen telefoontjes gepleegd en hij leek niet te zijn ingegaan op het aanbod van zijn vriendin om zich in Moskou bij haar te voegen. Na het ontbijt zocht hij zijn vertrouwde stoel bij de open haard weer op, klaar om een nieuwe ronde van vragen te beantwoorden, maar zijn ondervragers hadden nieuws voor hem. Eindelijk zat het er op. Om het te vieren werd hij uitgenodigd voor wat een van de officieren een ‘eersteklas diner’ noemde.

Het
CIA
-team had een tafel gereserveerd in de Au Pied de Cochon, een van de beste restaurants in het stadsdeel Georgetown van Washington. Onder het genot van een cocktail ging het gesprek over de voorbereidingen van Joertsjenko’s nieuwe leven. Hij ging etalages kijken met een van zijn gastheren, schafte zich een Amerikaanse garderobe aan en maakte kennis met een officier gespecialiseerd in de herhuisvesting van overlopers. Tijdens het eten werden er grappen gemaakt over de impact van Amerikaanse bourbon versus Russische wodka en Joertsjenko ging de anderen voor in zijn loftuitingen over de kwaliteit van het eten, benadrukkend dat geen enkel restaurant in Moskou hieraan kon tippen. Even later stond hij opeens op, keek een van zijn gastheren aan en vroeg: ‘Wat zouden jullie doen als ik wegliep? Me doodschieten?’
De vraag werd beantwoord met gelach. ‘Neem nog wat te drinken, Vitali,’ stelde een van de officieren voor.

‘Nee, nee. Geef gewoon eens antwoord,’ glimlachte Joertsjenko. ‘Zouden jullie me doodschieten?’

‘Zo gaan we niet met overlopers om,’ luidde het antwoord.

De Rus keek de Amerikanen een voor een aan. ‘Ik ben over, zeg,

een kwartiertje, twintig minuten terug. Zo niet, dan ligt de schuld niet bij jullie.’

Daarna verliet hij het restaurant. Niemand hield hem tegen. Iedereen vermoedde dat dit een soort test was ter compensatie van alle tests die hij had moeten ondergaan om zijn geloofwaardigheid te bewijzen.

Twintig minuten verstreken, maar van Joertsjenko was nog geen spoor te bekennen. ‘Here God!’ riep een van de
CIA
-agenten opeens geschrokken. ‘De Russische ambassade is maar twintig minuten hier vandaan!’

William Colby, voormalig chef van de centrale inlichtingendienst en een belangrijke bron voor de auteur, herinnerde zich het gesprek. ‘Het gevoel dat die jongens moesten hebben gehad, alsof ze midden op de snelweg opeens zonder benzine zitten. Je trakteert die vent op een etentje, en hij wandelt gewoon de deur uit.’

Joertsjenko was met een taxi naar de Russische ambassade gereden. Een observatieteam van de
FBI
had hem daar naar binnen zien gaan, maar niemand zou ooit te weten komen wat zich binnen de muren afspeelde. Drie dagen later verscheen Joertsjenko, in een slechtzittend pak van Russische makelij, vanuit een werkkamer van de ambassade live op tv met een opmerkelijk verhaal. Hij was in Rome ontvoerd, gedrogeerd en in een militair toestel naar Washington overgevlogen. Daarna hadden ze hem wekenlang in een narcotische bedwelming gevangengehouden en was hij verhoord door mannen die naar zijn inschatting
CIA
-ondervragers moesten zijn geweest. Zo plotseling als hij op tv was verschenen, zo snel verliet hij de werkkamer en liet hij daarbij nog veel vragen onbeantwoord. Hoe hadden ze hem gedrogeerd? Met injecties? Pillen? Met vloeibaar spul? Hoe kon hij in zo’n toestand vragen beantwoorden? Hoe had hij aan zijn ondervragers kunnen ontkomen, en de ambassade bereikt? Betrof het hier een
KGB
-complot om president Reagan in verlegenheid te brengen, die binnenkort met ambtsgenoot Michail Gorbatsjov het wapenbeheersingsverdrag zou ondertekenen?

Twee dagen later zat Vitali Joertsjenko in het vliegtuig op weg terug
naar Moskou, waarna hij zich niet meer in het openbaar zou vertonen. Niemand zou ooit weten hoe het hem uiteindelijk verging. Over Caseys onbehagen hoefde echter niet gespeculeerd te worden. Na zijn lunch met Joertsjenko had hij het Congres immers verzekerd dat de overloper ‘waarschijnlijk de meest waardevolle pion is die we hebben’. Tegenover het perskorps van het Witte Huis reageerde Reagan op zijn meest joviale toon: ‘Ik denk dat het voor iedere Amerikaan al snel niet te bevatten is dat iemand die in de
VS
had kunnen wonen, toch de voorkeur geeft aan Moskou.’

Terwijl de jaren tachtig ten einde liepen, bleef
MI
5 in Noord-Ierland verwikkeld in de geweldscampagne van de
IRA
aldaar, terwijl men ondertussen ook de spionnen van de
KGB
en de Poolse inlichtingendienst poogde te ontmaskeren die het nog altijd hardnekkig hadden voorzien op wetenschappelijke instituten en bedrijven die aan defensieopdrachten werkten.

Stella Rimingtons kwaliteiten als directeur contraspionage kregen steeds meer glans, en zij werd uiteindelijk de eerste vrouw die bij de interne correspondentie naar alle afdelingen de aanspreektitel ‘K’ genoot. Inmiddels maakte zij nóg langere dagen. Ook haar weekends gingen op aan vergaderingen over zaken als het rekruteren van officieren met een ‘tamelijk unieke mix van talenten, een goed stel hersens en een goed analytisch vermogen’. Ook zocht ze rekruten die helder bleven denken ‘in moeilijke en gevaarlijke situaties’, waarin ze niet op ervaren officieren konden terugvallen. Ze legde de lat hoog, en velen voldeden niet aan haar eisen. Degenen die dat wel deden, konden zich verheugen op dezelfde onverbiddelijke werkroosters als waartoe ze zichzelf had verplicht.

Voor velen binnen
MI
5 leek Rimington met haar formidabele kwaliteiten zeer op Margaret Thatcher. Zwakke argumenten werden met onderkoelde irritatie gepareerd, en presentaties die afdwaalden van de essentie wekten haar ongeduld. Bovendien kon ze om het minste of geringste uit haar vel springen: duivenpoep op de vensterbank van haar werkkamer, of een schoonmaker die het portret van de koningin aan de muur had afgestoft maar niet in exact dezelfde positie had teruggehangen. Haar bondige memo’s en haar kordate formuleren van beslissingen wezen haar omgeving er nog eens op dat wie geen oplossingen kon bieden, deel van het probleem vormde. Jaren later zou ze hierover zeggen: ‘Als de adrenaline stroomt, ben je veel meer gefocust. En ik ben, denk ik, altijd al een beetje bazig geweest.’
Binnen de dienst werden de gevolgen van het zogeheten Stalkeronderzoek voor Rimington een nieuwe kwestie. In 1984 kreeg John Stalker, een hogere politiefunctionaris met een onberispelijke staat van dienst als rechercheur van zware misdrijven, de opdracht onderzoek te doen naar steeds stelliger beweringen in de pers omtrent een
shoot to kill
-beleid binnen een door de
SAS
getrainde eenheid van het politiekorps van Ulster. Indien bewezen, zou de aantijging zowel in Noord-Ierland als in Westminster verstrekkende gevolgen hebben, namelijk dat het overwegend protestantse politiekorps betrokken was bij de koelbloedige moord op katholieke republikeinen.

Other books

The Evolution of Jane by Cathleen Schine
Secrets of a Charmed Life by Susan Meissner
Snatched by Unknown
Black Tide Rising by R.J. McMillen
Willie's Redneck Time Machine by John Luke Robertson