Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

Geheime oorlogen (16 page)

BOOK: Geheime oorlogen
2.78Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Met Hollis’ vertrek in 1965 bleef de argwaan. Was hij een Sovjetmol? Deze gedachte werd aanvankelijk verworpen door zijn opvolger Martin Furnival Jones. Later gaf hij toe dat dit, als de fluistercampagne aanhield en ongegrond bleek te zijn, de veiligheidsdienst voor lange tijd ernstige schade zou toebrengen. Niettemin boog een door Wright geleide groep beroepsofficieren zich over persoonlijke dossiers van Hollis, om te speuren naar eventuele aanwijzingen voor een contact met de
KGB
. Kon een bisschopszoon, die zich binnen de dienst had opgewerkt, in het geheim zijn gerekruteerd toen hij in de jaren dertig voor de British American Tobacco Company in China werkte? Wright geloofde van wel, maar er was geen bewijs om zijn vermoeden te staven. De enige kwestie in Hollis’ lange loopbaan was diens verhouding met zijn secretaresse. Een achtergrondonderzoek toonde aan dat ze slechts was wat in haar dossier vermeld stond: de dochter van een zakenman zonder bekende banden met communisten of, wat dat aangaat, fascisten.

De interne onderzoeken zouden hiermee afgesloten kunnen zijn, maar Wright, die later assistent-directeur van
MI
5 zou worden, liet het hoofd van de
CIA
in Londen weten: ‘We zijn er 99 procent zeker van dat sir Roger een Sovjetspion was.’ Deze uitspraak werd diezelfde nacht nog met de diplomatieke post van de Amerikaanse ambassade naar het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington verzonden. Daar werd het door
CIA
-directeur John Alex McCone persoonlijk overhandigd aan president Lyndon Baines Johnson. Na lezing van het rapport van de
CIA
-man in Londen gaf Johnson McCone het bevel om een ongekend onderzoek in te stellen ‘naar deze hele Britse inlichtingenorganisatie.
MI
5,
MI
6, het hele zootje’. McCone stuurde twee hogere agenten naar Londen. Na hun bewering dat ze streefden naar
een akkoord over een gezamenlijk plan ter bestrijding van de
KGB
kregen ze volledige toegang tot
MI
5 en
MI
6. Hun rapport, waar
MI
5 en
MI
6 naderhand een kopie van kregen, leidde tot woedende reacties vanwege de suggestie dat beide diensten door de
KGB
waren geïnfiltreerd. Martin Furnival Jones, op bezoek in Washington, voelde zich ‘grotelijks belazerd’, en volgens een
CIA
-memo beval McCone tot ‘een behoedzame afkoelingsperiode voor alle contacten met
SIS
en
MI
5, behalve de strikt noodzakelijke’.

In een laatste poging om Hollis te ontmaskeren leidde Peter Wright een gezamenlijk
MI
5/
MI
6-onderzoek naar de vermeende infiltratie door de
KGB
. Het leverde echter geen bewijs op dat Hollis een Sovjetdubbelagent was, maar tot op de dag van vandaag wordt het tegendeel beweerd. Hollis was geruime tijd eerder overleden in zijn woning in Wells in Somerset, gebroken door de aanhoudende verdachtmakingen. Ook Wright, verbitterd vanwege zijn falen om Hollis te ontmaskeren, had
MI
5 verlaten. Uiteindelijk probeerde hij die ontmaskering alsnog te bewerkstelligen in zijn memoires:
Spycatcher
. Het boek bracht een politieke storm teweeg, vooral omdat premier Margaret Thatcher de publicatie wilde tegenhouden, waardoor het wereldwijd een bestseller werd. Voor Wright was dit een vorm van wraak; hij sleet zijn levensavond als Tasmaanse veeboer.

McCone had bij de
CIA
inmiddels plaatsgemaakt voor admiraal William F. Raborn, een ouderwetse patriot die geen directe kennis droeg van de fijne kneepjes van het internationale inlichtingenverkeer. Hij had de voorwaarde bedongen dat hij ‘tenzij zich een absolute crisis voordeed, niet in de weekends gestoord diende te worden, want dan speelde hij van zonsopgang tot zonsondergang golf’, zo verklaarde Raborns tweede man Richard McGarrah Helms tegenover de auteur. Een andere assistent van Raborn vertelde: ‘In die tijd gebruikten we voor alles combinaties van twee letters die één klank hadden. Ik was degene die voor de directeur de echte naam opschreef. Op een dag werd ik bij Raborn ontboden en hij tierde: “Ik heb je gevraagd om een vertaling van dit cryptoniem.” “Admiraal,” reageerde ik, “dat heb ik gedaan.” Waarop hij zei: “Dat heb je verdomme niet! Waar staat
KOEWEIT
voor?”’ Raborn bleef amper een jaar aan als
CIA
-directeur. Het stokje werd overgenomen door Helms, een anglofiel die bij de
OSS
in Europa had gediend en medeoprichter van de
CIA
was geweest. Tegen de auteur vertelde hij: ‘Ik zag hoe belangrijk het was om een goede verhouding te hebben met de Britse inlichtingendiensten. Zij gaan al heel wat langer mee dan wij. Ik vond hun rapporten bondig,
zakelijker. Als ze zeiden dat iets “aannemelijk” was, betekende het dat het tussen de 50 en 75 procent accuraat was. “Bijna zeker” betekende 75 tot 100 procent zeker. Dat begrepen we al snel.’

Tegen de tijd dat Helms zowel Martin Furnival Jones als Dick White, het hoofd van
MI
6, gerustgesteld had dat alles weer in evenwicht was met de
CIA
, was Eliza Manningham-Buller opnieuw door
MI
5 benaderd. Ze had inmiddels drie jaar lesgegeven, en dat werk was haar gaan vervelen. Aan de eettafel thuis zaten vaak Amerikaanse gasten – advocaten, diplomaten en soms ook mannen die nooit echt uitlegden wat ze deden, laat staan dat ze toegaven dat ze voor de
CIA
of voor een van de andere Amerikaanse inlichtingendiensten werkten – en dan ging het gesprek over de dreiging die de Sovjet-Unie vormde. Na een van deze etentjes werd Eliza door haar oude beroepskeuzeadviseur van Oxford, een vaste gast, even apart genomen en gevraagd of ze had overwogen om weer bij
MI
5 te gaan werken, met de toevoeging dat haar vader niet langer bezwaar had.

Haar adviseur zei dat ze het volgens hem behoorlijk goed zou doen in het inlichtingenvak. Eliza Manningham-Buller had heel eventjes geglimlacht en geknikt, wat op zich een herinnering opriep aan die avond op het toneel dat ze haar toverstok boven Assepoesters hoofd had gezwaaid. Op 24 april 1974 ondertekende ze de Official Secrets Act en werd ze de nieuwste rekruut in
MI
5.

In haar klassieke kleding en functionele schoenen, heur haar in een ouderwets kapsel en met slechts een vleugje lipstick om haar gezicht wat op te vrolijken meldde Eliza Manningham-Buller zich voor haar eerste dag bij
MI
5. Ze was 25 jaar en gereed om haar rol als spion te gaan vertolken.

Haar bestemming was Curzon Street nummer 1, een gebouw uit de jaren dertig dat op een bunker leek. Het souterrain had tijdens de blitzkrieg gediend als schuilkelder voor de koninklijke familie in het nabijgelegen Buckingham Palace. Ze zou bij Transcripties gaan werken, het beginpunt voor iedere vrouwelijke rekruut. De ruimte, gesitueerd in het souterrain en oververhit door radiatoren waar vaak luchtbellen in zaten, met tapijten die sinds de oorlog niet meer waren vervangen en muren geschilderd in een deprimerende tint groen, was ingericht als het atelier van een kleermaker: met rijen werktafels en felle lampen; in plaats van het geklepper van naaimachinepedalen vulde het staccatogeluid van toetsenborden de ruimte. Het hoofd Transcripties, een vrouw van middelbare leeftijd die slechts tot iemand sprak wanneer
een getranscribeerde band werd omgeruild voor een nieuwe, liep er haar ronde. Ze sprak alle typistes aan met ‘jongedame’, verbood het de dames om aan hun bureau te eten en stond erop dat een transcriptie aan haar werd overhandigd als een typiste even pauze nam: tijdens een achturige dienst was één toiletbezoek toegestaan. Praten tussen de typistes werd ontmoedigd en de inhoud van een transcriptie bespreken was streng verboden. De arbeidsvoorwaarden waren een proeve van vastberadenheid. Sommigen gaven het op en vertrokken. De achterblijvers verenigden zich in het vaste voornemen dat ze op een dag vanuit Transcripties, de onderste tree van de ladder, zouden opklimmen.

De uitgetypte pagina’s werden door het hoofd gecontroleerd op spelfouten en daarna afgeleverd bij een ander gebouw van de veiligheidsdienst, aan de nabijgelegen Bolton Street. Maanden verstreken voordat Eliza Manningham-Buller vernam dat het stalinistische bouwwerk de kantoren huisvestte van verscheidene antiterreurafdelingen. Die hielden zich bezig met dreigingen die nog steeds uit het Indiase subcontinent kwamen, na de verdeling van Pakistan en Kashmir: militanten uit beide landen protesteerden met geweld tegen wat zij als een oneerlijke toebedeling van de geografische grenzen beschouwden. Naarmate het Britse rijk geleidelijk aan afkalfde, vormden andere landen waar de Union Jack nog steeds wapperde, een steeds grotere bedreiging met hun eis om onafhankelijkheid van hun koloniale meesters. Het was aan de contraspionageagenten aan Gower Street 40 om die dreiging te elimineren, en ook zij ontvingen de productie van Transcripties. De mensen die in het souterrain werkten, wisten zich gebonden door een gezamenlijke triomf: iedereen had het antecedentenonderzoek overleefd.

Het keuringsproces was in 1948 door de Labour-regering ingesteld vanwege de groeiende vrees dat communisten zouden proberen werk te vinden bij de overheid, waarbij ze vertrouwelijke informatie onder ogen kregen en defensiegeheimen zouden doorspelen naar de Sovjet-Unie. Iedere sollicitant bij Whitehall, bij defensieonderdelen of zelfs de
BBC
moest het proces ondergaan. Degenen die het stempel ‘veiligheidsrisico’ kregen, merkten dat het daarna bijna onmogelijk was om nog een vaste baan te vinden die de moeite waard was. De
BBC
had in Broadcasting House een kantoor – Room 105 – dat de namen van alle sollicitanten naar
B
-Branch in
MI
5 verzond. Op advies van deze afdeling werd ‘onveilig’ bestempelde maar getalenteerde filmeditors, journalisten, regisseurs en producers werk geweigerd. Ze kregen geen reden te horen en konden geen beroep aantekenen. Dit was de
praktijk, tot 1985, toen lord Rees, de voormalige minister van Binnenlandse Zaken, onthulde dat hij geen weet had van deze geheime controles. Tegenwoordig worden alleen nog de directeur-generaal van de
BBC
en twee hogere leidinggevenden doorgelicht, want van hen wordt immers geëist dat ‘ze ervoor zorgen dat de omroeporganisatie tijdens een nationale noodsituatie haar plichten vervult’. Echter, een grondig antecedentenonderzoek is nog steeds usance voor iedereen die wil komen werken bij
MI
5,
MI
6 en het
GCHQ
, dat ook schuiladressen regelt en de interne beveiliging van alle
MI
5-gebouwen. Ook beheert het
GCHQ
de dossiers van alle niet-afdelingshoofden; die van hogere officieren bevinden zich in het kantoor van de adjunct-directeur-generaal. En diens dossier ligt in de kluis van de directeur-generaal.

Ondanks haar smetteloze achtergrond had Eliza Manningham-Buller het antecedentenonderzoek ondergaan dat diende aan te tonen of ze bijvoorbeeld een verleden van psychische aandoeningen had, een strafblad verborg zoals een veroordeling wegens rijden onder invloed, of zich had ingelaten met activiteiten waardoor ze vatbaar kon zijn voor chantage. Bij haar familie en een reeks van vrienden die ze had opgegeven, werd discreet geïnformeerd naar vriendjes, of vriendinnetjes. Was je lesbisch of homoseksueel, dan vormde dat een hindernis om bij de veiligheidsdienst te komen werken. ‘Seksueel gezien is
MI
5 nog erger dan een klooster,’ aldus een agent, die de dienst verliet toen deze vernam van haar verhouding met een andere vrouw. In augustus 2008 maakte
MI
5 een draai van 180 graden en werden homoseksuelen wel opeens geworven.

De aan Eliza’s antecedentenonderzoek toegewezen agent wilde zich ervan vergewissen dat ze, wat men in
B
-Branch noemde,
TLR
bezat –
trust
,
loyalty
en
reliability
: vertrouwen, loyaliteit en betrouwbaarheid. Dr. William Sargant, psychiater bij
MI
5, vertelde de auteur: ‘Dan werd een kandidaat een weekend uitgenodigd in een buitenverblijf en wierp ik een kritische blik op hem of haar. Daarna schreef ik een rapport, of de knul of jongedame misschien een druppeltje te veel dronk, te praatgraag was of te familiair deed met de andere gasten in het huis.’ Peter Wright vergeleek deze weekendbijeenkomsten met ‘een herenclub waar iedereen leed onder de vreemde overtuiging dat de hogere klassen in alle veiligheidskwesties te vertrouwen waren en de lagere klassen niet.’

Hoewel Eliza Manningham-Buller het onderzoek met glans doorstond, moest ze niettemin, net als andere dochters van de hogere stand, acht uur per dag met een koptelefoon op haar hoofd telefoongesprekken
tussen diplomaten van het Warschaupact in Londen uittikken. Als ze onzeker was over een woord raadpleegde ze haar woordenboek Russisch-Engels, en met een snelheid van tachtig woorden per minuut werd ze beschouwd als de typiste voor spoedklussen.

Haar vader had haar verteld dat de inlichtingendienst van een land het moreel van dat land weerspiegelde en dat spioneren een wezenlijk onderdeel uitmaakte van het politieke proces in een democratie zoals in Groot-Brittannië. Na haar eerste maanden bij Transcripties groeide bij haar het besef dat wat anderen misschien ‘vuil werk’ zouden noemen belangrijk was voor de staatsveiligheid. Ook had zij door haar werk inzicht gekregen in de vindingrijkheid van de mensen die de geluidsopnamen hadden gemaakt. Ze hadden microfoontjes verborgen in putten, schoorstenen of plantenbakken onder ramen. De vakkundigheid van de eenheid die de apparaatjes had geplaatst, had haar nieuwsgierigheid geprikkeld. Ze was vastbesloten om op een dag zelf een aandeel te hebben in wat ze uittypte in plaats van de transcripties over te dragen aan die akela van een baas. Waar veel personeelsleden van Transcripties het werk slechts beschouwden als een tussenstation op weg naar het huwelijk, bracht Eliza Manningham-Buller haar avonden door in de bibliotheek van de Registry om de geschiedenis van
MI
5 in zich op te zuigen, vastbesloten om ooit haar stempel op de binnenlandse veiligheidsdienst te drukken. Haar enthousiasme was opgevallen en in haar dossier genoteerd.

De informatievergaring begon in de Britse landsverdediging een serieuze rol te spelen tijdens het eerste elizabethaanse bewind. Tot die tijd was het aan een diplomaat of hoveling om het te melden als hij iets belangrijks had opgevangen. Weinigen hadden weet van wat dat zou kunnen zijn, en aangezien van hen werd verwacht dat ze informatie uit eigen zak betaalden, schonken ze weinig aandacht aan wat de honderden slecht geïnformeerde agenten vertelden. Die boden slechts kletspraat aan, en door deze door te geven aan iedereen met invloed aan het hof vulden zij hun inkomen aan. Er was veel verkeerde informatie.

BOOK: Geheime oorlogen
2.78Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Kinetics: In Search of Willow by Arbor Winter Barrow
Russka by Edward Rutherfurd
The Secret Manuscript by Edward Mullen
Dangerous Visions by edited by Harlan Ellison
Fiction Ruined My Family by Jeanne Darst
Recipe for Treason by Andrea Penrose
Young Man With a Horn by Dorothy Baker
The Fire Child by Tremayne, S. K.