Geheime oorlogen (52 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
4.74Mb size Format: txt, pdf, ePub

Binnen
MI
5 werd haar benoeming merendeels gesteund, vooral onder het groeiend aantal jonge vrouwen dat zich vooral dankzij Rimingtons aanmoedigingen had opgewerkt van secretaresse en administrateur tot volwaardige inlichtingenofficier.

Een van de eersten die haar feliciteerde was Jonathan Evans, die zich in Noord-Ierland met antiterreur had beziggehouden alvorens terug te keren naar Century House. Hij begreep maar al te goed hoe de
IRA
inlichtingenofficieren tot doelwit maakte. Evans bezat een luisterend oor al sinds zijn tijd aan de universiteit van Bristol, waar hij klassieke talen had gestudeerd en altijd had klaargestaan om medestudenten de helpende hand te bieden bij het schrijven van een werkstuk. Een van zijn professoren herinnerde zich hem later als ‘iemand die een goede docent had kunnen worden, en misschien zelfs voor een hoogleraarschap in aanmerking zou zijn gekomen’. In plaats daarvan had Evans zich in 1980 bij
MI
5 aangemeld. Daar werkte hij zich via antiterreurwerk al snel op tot hoofd interne beveiliging, en na zijn terugkeer uit Ulster tot adviseur voor Binnenlandse Zaken inzake de beveiliging van buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders.

De bedaarde en beleefde Evans, die met zijn reeds wijkende haargrens ouder leek dan zijn leeftijd aangaf, was een van de jonge officieren geweest die een glansrijke carrière werd toegedicht. Hij was aangesteld om de beleidsveranderingen waaraan Walker niet was toegekomen alsnog door te voeren.

In zijn vrije tijd had hij een studieonderwerp opgepakt: de politisering van de moderne islam. Hij raakte gefascineerd door de manier waarop deze zich voltrok vanuit de machtsstrijd tussen het Saoedische koningshuis en het fundamentalisme van ayatollah Khomeini, en hoe de secularist Saddam Hoessein daarna de religieuze groeperingen van Irak had gemobiliseerd om ze buiten Khomeini’s invloed te houden, een besluit dat tot de zevenjarige oorlog tussen beide landen leidde. Uit het ratjetoe van groeperingen die uit dit conflict ontstonden, was Evans met name geboeid geraakt door Al-Qaida en zijn messiaanse leider Osama Bin Laden.

In 1991 had Bin Laden zijn ‘Basis’ gevestigd op een groot, goedbewaakt terrein buiten Khartoum dat door het Soedanese militaire regime werd beschermd. Behalve de oorspronkelijke Afghaanse vrijheidsstrijders binnen Al-Qaida, die de Russische troepen uit hun land hadden verjaagd, had Bin Ladens reputatie ook stamleden uit Somalië en Jemen aangetrokken. Hij noemde hen de ‘echte moedjahedien’ die in naam van de profeet Mohammed het regime in Riyad omver zouden werpen. Elke dag dat hij deze belofte herhaalde, stond zijn belangrijkste handlanger naast hem: de gezette Egyptische geestelijke Ayman Al-Zawahiri, die elke dag opnieuw zijn studenten de beginselen van de heilige oorlog voorhield: zodra de islam wordt aangevallen, dient iedere moslim bereid te zijn om te sterven voor de bescherming van zijn geloof. Alle woorden van sjeik Bin Laden, zo vertelde Al-Zawahiri zijn studenten, waren bedoeld om hen voor te bereiden op een aanval op de islam door Amerika, de Grote Satan.

De foto’s van zowel Bin Laden als Al-Zawahiri waren zo’n beetje de eerste beelden die Jonathan Evans opnam in het dossier dat hij over Al-Qaida aanlegde.

Evans belangstelling voor de groepering had zich in 1989 nog eens verdiept toen hij tijdens een bezoek aan Porton Down kennis had gemaakt met dr. David Kelly. De microbioloog was net terug uit Mont-réal waar hij de Canadese inlichtingendienst had geholpen en had bevestigd dat de aangetroffen 32 ton aan bacteriologische groeikweken gebruikt konden worden voor een biologische oorlog. Het materiaal was gevonden in een pakhuis langs de St. Lawrence Freeway en was bestemd geweest voor Irak. ‘Alleen voor medische doeleinden’, zo vermeldde de exportvergunning. Het pakhuis was gehuurd van een Soedanese zakenman met een adres in Londen. Hij was ondervraagd door rechercheurs van Scotland Yard, en had volgehouden dat hij de opslagplek had verhuurd aan een liefdadigheidsinstelling in Khartoum die medische apparatuur naar Irak wilde sturen. Toen
MI
5 eenmaal ontdekte dat deze liefdadigheidsinstelling onderdeel was van Al-Qaida, zat de zakenman alweer in Soedan.

Zowel Evans als Kelly zag het voorval als een teken dat het steeds sterker wordende Al-Qaida onder leiding van Osama Bin Laden niet zomaar kon worden weggezet als een stel fanatici die een excuus zochten voor geweld. Uit zijn onderzoek wist Evans dat in deze groep artsen, ingenieurs en lieden zaten zoals de hierboven genoemde zakenman, die tot op heden geen toegang hadden gehad tot de Arabische
traditionele politieke machtskringen. Al-Qaida beloofde een Utopia en tevens het einde van al die Arabische regimes die met corruptie en een moreel bankroet bezoedeld waren door hun innige banden met het Westen.

Dr. Kelly’s bezoek aan Canada was een van zijn vele adviesreizen om buitenlandse overheidsorganisaties te leren hoe men zich kon beschermen tegen dodelijke toxine-, virus- en bacteriële aanvallen door vijandige naties en terreurgroepen. Hij had andere experts ontmoet en ervaringen uitgewisseld, maar het telefoontje dat hij in de tweede week van oktober 1989 ontving van ex-marinescheepsarts Christopher Davis van de Defense Intelligence Staff sloeg alles. Davis, een expert op het gebied van chemische en biologische wapens, verzocht dr. Kelly om naar zijn werkkamer in het Metropole Building vlak bij Trafalgar Square te komen. Toen Kelly daar even later binnenstapte, werd hij door David met een brede glimlach begroet.

‘We hebben een “binnenloper”. Onze eerste belangrijke bron binnen het Russische programma voor biologische oorlogvoering. Naam: Vladimir Pasetsjnik. We hebben je hulp nodig bij de ondervraging.’

Dr. Vladimir Pasetsjnik was een van Ruslands meest vooraanstaande biochemici binnen het programma voor biologische oorlogvoering. Zijn specialiteit was het bepalen van
DNA
-sequentie, zeer geavanceerd onderzoek dat een belangrijke rol speelde bij de ontwikkeling van bacillen voor militair gebruik. En nu, in 1989, als in een klassieke scène uit een spionageroman, was de 53-jarige bioloog tijdens een vakbeurs in Parijs op zijn gemak weggekuierd en had hij zijn collega’s verteld dat hij even wat souvenirs ging kopen voor zijn vrouw en kinderen thuis in Leningrad. In plaats daarvan had hij een taxi aangehouden en de chauffeur opdracht gegeven naar de Britse ambassade te rijden. Tot dusver had hij nooit contact gezocht met buitenlandse ambassades, en na de verbijsterde receptioniste te hebben verteld dat hij een Russische wetenschapper was die wilde overlopen, werd hij een wachtruimte binnengelaten, met aan de muur het portret van de Britse koningin.

Er verscheen een jonge diplomaat. Pasetsjnik toonde zijn officiële identiteitspasje van het Russische ministerie van Defensie en een paar documenten in het Russisch. De diplomaat nam alles in ontvangst en verdween. Even later betrad de interne
MI
6-agent de wachtkamer. Hij ondervroeg de Rus en maakte aantekeningen in steno. Davis had dr. Kelly een transcriptie laten zien. De eerste regels luidden:

‘Ik werk voor Biopreparat, een grootschalig geheim programma dat zich richt op onderzoek, ontwikkeling en productie van biologische wapens in de Sovjet-Unie. Ik werkte met de
Yersinia pestis
-bacterie.’

Bij het lezen ervan had dr. Kelly dr. Davis even aangekeken, waarna beiden hadden gezwegen. Kelly las verder en realiseerde zich dat Pasetsjnik als belangrijke binnenloper niet alleen een zeldzame vangst was, maar bovendien iemand die in kon gaan op de prangende vraag waar de Amerikaanse satellieten geen antwoord op hadden, namelijk wat er in die laboratoria allemaal gebeurde. Hij kon licht werpen op de bevelstructuur, wie de opdrachten gaven, wie ze uitvoerden, hoe de Sovjet-Unie het in 1972 ondertekende verbod op biologische wapens had weten te schenden, waar de laboratoria en opslagdepots voor deze wapens verscholen lagen, hoeveel dat er waren – en hun vertellen hoe ver hij was gevorderd met de militaire toepassing van de
Yersinia pestis
-bacterie, beter bekend als de Zwarte Dood, die in 1348 een derde van de Europese bevolking had uitgeroeid en waarvan de sporen zich via hoestaanvallen hadden verspreid. Het zou een wapen zijn met een veenbrandeffect, bedoeld om zonder enige remming dood en verderf te zaaien.

Toen hij de Rus voor het eerst onder ogen kreeg, was dr. Kelly al meteen geboeid, zo zou hij zich herinneren. Pasetsjnik was gedrongen, met het bovenlijf van een worstelaar en een gegroefd gelaat, maar het waren vooral zijn handen die Kelly fascineerden. Het waren de handen van een boer, met dikke vingers en de huid gelooid door weer en wind. De Rus sprak bijna geen woord Engels, maar er was een tolk voorhanden en Pasetsjnik had inmiddels al een
MI
6-codenaam: ‘Knotwilg’. Dr. Kelly had geen tijd om zich af te vragen waar deze codenaam vandaan kwam. Hij verwachtte dat Pasetsjnik zoveel informatie te bieden had dat het weken zou duren om alles te analyseren.

Vladimir Pasetsjnik was destijds hoofd van het instituut voor ultra-zuivere biologische preparaten in Leningrad (het huidige Sint-Petersburg). De vierhonderd wetenschappers en technici van het instituut werkten met verscheidene supervirussen en hadden kruisraketten omgebouwd om ziekten als de pest en pokken te verspreiden. Dit laatste had Pasetsjnik uiteindelijk doen besluiten om over te lopen.

‘Ik vind dat het Westen dit moet weten. Aan deze waanzin moet een eind komen,’ had hij het ondervragingsteam gezegd.

Urenlang had Pasetsjnik, nippend van zijn zwarte koffie met cognac, beschreven hoe onbemande Russische toestellen met bijna de snelheid van het geluid hun dodelijke lading zouden uitstrooien en
zo in een paar minuten tijd miljoenen mensen konden doden.

‘Wat het echt zo beangstigend maakte, was dat ik wist dat Vladimir de waarheid sprak. Dit was geen onzin. Als hij iets niet wist, dan zei hij dat ook. Het maakte datgene wat hij zeker wist alleen maar angstwekkender,’ vertelde dr. Kelly tegen de auteur.

Pasetsjniks opdracht was virussen en bacteriën te kweken waartegen ‘het Westen geen verweer had’. Zijn jaarsalaris bedroeg nog geen drieduizend dollar. Hiervoor moest hij zeven dagen per week werken, met per jaar slechts één korte vakantie. Hij had bevestigd en verduidelijkt hoe de Russen hun oude biologische oorlogsprogramma na ondertekening van het akkoord in 1972 opnieuw hadden opgestart. ‘Dit was echt angstaanjagend,’ zo vatte dr. Kelly na afloop de gedachten samen van al diegenen die drie maanden lang Pasetsjniks verhaal hadden aangehoord.

14

Achter het bamboegordijn

In 2002 domineerde het terrein van de Amerikaanse ambassade in Peking het grootste deel van een kant van de straat Xiu Bei Jie, in de wijk waar alle consulaten en ambassadegebouwen zijn gehuisvest. Hoge ijzeren hekken scheidden de slecht onderhouden weg, waarvoor de verantwoordelijkheid lag bij het stadsbestuur, van de paden en gazons die door de tuiniers van de ambassade even goed werden verzorgd als die rondom de federale gebouwen in Washington. Overdag bleven Chinese voorbijgangers even stilstaan om door de spijlen te koekeloeren, misschien wel met afgunst omdat zoveel grond voor tuinen ook goed benut kon worden voor het fokken van eenden of het telen van gewassen. Ze mochten niet te lang voor het hek blijven dralen, want anders werden ze door gewapende soldaten met hun olijfgroene uniforms en mutsen gesommeerd om door te lopen. Vooral bij de ingang tot het terrein hielden zij massaal de komende en gaande man in de gaten.

De echte bewaking vond plaats vanuit de auto’s die dag en nacht aan de overkant geparkeerd stonden. De inzittenden waren agenten van de Chinese geheime dienst (
MSS
), die in radioverbinding stonden met een van de
MSS
-gebouwen in de stad. De contraspionage was gehuisvest in de westelijke Qiananmenstraat. De buitenlandse inlichtingendienst opereerde vanuit een modern gebouw vlak bij het centraal station van de spoorwegen. Het opleidingsinstituut bevond zich achter het gebouw voor interlokale telefonie aan de Avenue Fuxingmennei. De politieke analisten waren vlak bij het Arbeidersstadion gevestigd, met uitzicht op de toegangsweg naar de internationale luchthaven.

Het geheimzinnigst van allemaal was het Onderzoeksbureau, ondergebracht in een gebouw dicht bij de zuidoever van het meer in Zhongnanhai, waar het leiderschap in de luwte van de Verboden
Stad een afgeschermd onderkomen had. Vanhieruit ook hadden de keizers zeven eeuwen lang geheerst. Zhongnanhai tot een van de best versterkte enclaves op aarde te maken was een van de eerste beslissingen van de overlevenden van de Lange Mars geweest, nadat Mao Zedong op 1 oktober 1949 een nieuw China had aangekondigd. Er waren bewakingsposten uitgehakt in bomen, elke holte net groot genoeg om een man te verbergen, en ingericht in houten paviljoens, verspreid over het grasland en verborgen onder struikgewas. Sensoren, struikeldraden en bewakingscamera’s maakten de beveiliging compleet. Het luchtruim boven het honderd hectare grote terrein was verboden voor vliegtuigen en de rust van Zhongnanhai werd slechts verstoord door het geluid van helikopters, waarin oude heren van en naar hun zomerpaleizen pendelden in de heuvels ten westen van de stad.

Vanuit het Onderzoeksbureau werden agenten aangestuurd die in elke ambassade onder diplomatieke bescherming opereerden, vaak als eerste of tweede secretaris. Slechts weinig spionagediensten in het Westen hadden dergelijke hooggeplaatste spionnen. Het bureau rapporteerde aan de centrale externe liaisonafdeling, een eenheid die in geen enkele andere inlichtingenorganisatie haar gelijke kende. Deze was niet alleen uniek qua omvang, die door de
CIA
op meer dan duizend werknemers werd geschat, maar ook door de vele rollen die ze vervulde – waaronder toezicht op de binnenlandse veiligheid en spionage op wereldwijde schaal.

De afdeling verwerkte alle visumaanvragen en nam de eindbeslissing over hoeveel onderzoek nodig was naar de achtergrond van een aanvrager. Als de aanvraag werd gehonoreerd, besliste zij welke
mss
-afdeling moest bezien welk nut de bezoeker voor China kon hebben na zijn aankomst in de Volksrepubliek. Daarnaast bepaalde de afdeling zelfs voor de eenvoudigste operatie het juiste niveau van geheimhouding: of er een vrouw moest worden ingezet om een buitenlandse zakenman te verleiden, en of hij moest worden ondergebracht in een hotelkamer die voorzien was van een adequate hoeveelheid afluisterapparatuur. Ook hield men toezicht op de inlichtingenafdelingen in alle andere overheids- en burgerorganisaties. Het gehele apparaat van de Chinese inlichtingendiensten hing nauw samen en werd strak gecontroleerd.

Other books

Burning Ember by Darby Briar
Stealing Heaven by Marion Meade
The Lesson by Suzanne Woods Fisher
Conall by Reana Malori
The Swallow by Charis Cotter
Continental Breakfast by Ella Dominguez
Mardi Gras Mambo by Gred Herren